Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Interview met Jellie Brouwer

22-03-2021
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
1683 keer bekeken
  •  
JEllie brouwer
Door Ronald Giphart
'Ik hoefde niet meer te praten over de verbreding  van de A12, maar over onderwerpen die de harten  van de mensen raakten. Dat was de ommekeer.’
Je hebt honderden mensen geïnterviewd en nu ben je zelf aan de beurt. Hoe voelt dat? 
Nou, heel goed om eens aan de andere kant van de microfoon te zitten en te ervaren hoe het is wat ik doe. Wat ik eigenlijk van mensen verlang, door hen het hemd van het lijf te vragen. Dat is best confronterend.

Laten we ouderwets bij het begin beginnen. Waar kom je vandaan?
Wie zijn je ouders? Ik kom uit een gereformeerd gezin uit Groningen, ik ben de oudste van drie kinderen. Mijn vader stierf toen ik drie jaar was, ik herinner me alleen zijn begrafenis. Aanvankelijk werd er gedacht dat hij een maagzweer had, daar werden ook grappen over gemaakt, want zijn buik zette op. ‘Hé, ben je zwanger?’ vroegen ze hem. Nou ja, hij had dus kanker en stierf op zijn 31ste. Mijn moeder kreeg het te verduren, want ook mijn oma overleed in die maanden, en niet snel daarna kreeg ook mijn zusje Gea kanker. Ik was zes jaar en kan daarvan nog elk moment oproepen. Gea’s ziekte, haar overlijden, het intense verdriet van mijn moeder.

Hoe heeft je moeder dat in godsnaam overleefd?
Dat heb ik me ook zo vaak afgevraagd, ze had veel steun aan haar geloof. Na een paar jaar is ze weer hertrouwd. De zus van mijn vader was kort daarvoor ook overleden en in gereformeerde kringen werd dan vaak gekeken of er binnen de kerk of familie wat mogelijk was. Ze trouwde dus met mijn oom, een man met vier kinderen. Dat was een hele omslag, voor ons allemaal. We kwamen met zes kinderen op een flatje te wonen.

Geloofde je toen zelf in God?
Ja, heel erg! Dat was onze redding, mijn houvast. Toen mijn zusje doodging, zei mijn moeder: ze is nu bij papa. Ik heb altijd goed begrepen waarom mensen geloven. Op mijn zeventiende ging ik de deur uit om in Utrecht journalistiek te studeren en sindsdien ben ik nooit meer naar de kerk gegaan. Maar het gevoel is niet helemaal weg, ik voel nog steeds een verbintenis, ik denk dat dat te maken heeft met mijn moeder.

Waarom de journalistiek?
Ik was begonnen op het christelijk gymnasium in Groningen. Bij de opening van het schooljaar zei de rector: ‘Jullie zijn de wetenschappers van de toekomst.’ Ik dacht: ja inderdaad! Maar toen ik in de tweede klas twee onvoldoendes had, moest ik van school af. Huilend kwam ik thuis, het was echt een drama. ‘Nu word ik geen wetenschapper van de toekomst.’ Dat zei ik letterlijk. Ik heb altijd gevoeld dat ik er als arbeiderskind niet helemaal bij hoorde. Op de havo voelde ik mijn afkomst niet. Ik kwam in de redactie van de schoolkrant en daarmee kwam het verlangen journalist te worden.

Hoe was het om als gereformeerd arbeidersmeisje in Utrecht in het studentenleven te komen? 
Het was echt één grote linkse bende. Ik werd meteen in het diepe gegooid: alles in mijn leven veranderde, ik keek mijn ogen uit. Docenten die het met leerlingen deden, heel veel mensen die doordraaiden. Ik herinner me dat er voor het eerst een jongen bij mij bleef slapen. Ik dacht: het is nu zondagochtend en in plaats van in de kerk te zitten, lig ik hier gewoon met een jongen. Ik voelde me best schuldig.

Werd je later zelf ook politiek bewust?
Jazeker, ik had de grote ambitie om arbeiders te verheffen, daar was ik erg mee bezig. Na mijn opleiding ging ik werken bij Twintig, het tijdschrift van de vakbond voor soldaten. Ik dacht: als ik nou ergens iets kan betekenen, is het daar. Er hadden al latere iconen als Derk Sauer en Fons Burger rondgelopen en het was te gek om daar als vrouw omslagverhalen te bedenken als ‘soldaten en seks’ of ‘soldaten en homoseksualiteit’. Ingewikkelde onderwerpen, zelfs in die tijd.

Hierna kwam je terecht bij Radio West.
Ja, maar er werd mij al vrij snel duidelijk dat hardcore nieuws niet iets voor mij was. Ik moest bellen met politieposten en dan ieder uur het regionieuws voorlezen. Af en toe vergat ik de tijd en riepen ze: ‘Jellie, het is al lang tien uur geweest!’ Na een open sollicitatie werd ik aangenomen bij het tv-programma TV3, met Carl Huybrechts. Dat was mijn keerpunt.

Waarom?
Omdat ik het niet meer hoefde te hebben over de verbreding van de A12, maar over onderwerpen die de harten van de mensen raakten. We maakten elke dag live televisie en dat was geweldig. Als redactie waren we echt een familie. Ik leerde Ischa Meijer kennen die bijdragen aan ons programma leverde. Hij was een wervelwind, hoe klein hij ook was. Ik werd zijn redacteur en we kregen een heel sterke band. Als hij de redactie binnenkwam, vulde de hele ruimte zich met Ischa.

Was je verliefd op hem?
Ik denk het wel, dat zou best kunnen. Niet een verliefdheid die moest worden geconsumeerd, maar ik vond het geweldig om met hem te werken. Ik hield van zijn energie. Hij was zo grappig, hoewel hij overigens ook een naar iemand kon zijn. Dan schreef hij in zijn Parool-column als De Dikke Man heel vervelende dingen, daar kwam ik ook wel eens in voor. Uiteindelijk besloot ik me los te maken.

Na TV3 ging je terug naar de radio.
Ik kwam terecht op Radio 5, waar geen hond naar luisterde, maar waar ik eindeloos veel vlieguren mocht maken. Honderden mensen heb ik uitgebreid gesproken, velen die ik in de loop van mijn carrière ben blijven volgen. Het medium sprak me veel meer aan dan tv. Radio is veel intiemer, want je zit echt in iemands oor. De concentratiespanne is ook groter.

De aanleiding voor dit gesprek is dat Kunststof, het programma waarin jij je ziel en zaligheid hebt gelegd, nu twintig jaar bestaat.
Op Radio 5 maakten we met Radio Uit interviews met mensen uit de kunst, media en cultuur. Hetzelfde team werd gevraagd om op Radio 1 elke avond hetzelfde te doen, maar dan met één gast. Veel mensen vonden een cultuurprogramma op de nieuwszender maar vreemd en daarom deden we er veel aan om ook nieuws- en sportliefhebbers bij de cultuur te betrekken. Nog steeds schakelen we met sportverslaggevers als er ergens iets belangrijks op sportgebied gebeurt. Laatst versprak ik mij, toen ik zei dat we even naar die en die wedstrijd moesten. De verslaggever zei: ‘Nou, niets móet natuurlijk.’

Lees verder in VARAgids 13 vanaf pagina 8.

Meer over:

artikelen
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief

BNNVARA LogoWij zijn voor