Jochem Myjer is een man van de massa, maar wél een die in het Grieks uit de Odyssee citeert.
Als we op het afgesproken tijdstip bij de kassa van Carré staan en horen dat we bij de artiesteningang moeten wezen, ontvangen we een Twitterbericht. ‘Waar ben je?’ vraagt Jochem Myjer. De komiek is niet alleen een ADHD’er die zijn sociale media voortdurend in de gaten houdt, maar ook een liefhebber van strakke schema’s. We haasten ons naar de achterdeur.
Binnen, op de meest prestigieuze bühne van Nederland, neemt Myjer zijn decor in ogenschouw. Het is zijn eigen hoofd, metershoog en in- en uitschuifbaar, in wit uitgevoerd zodat er gedurende de voorstelling op geprojecteerd kan worden. Een handvol technici loopt af en aan, Myjer geeft aanwijzingen. Gisteren speelde hij zijn voorstelling Even geduld a.u.b. voor een uitverkocht huis, vanavond en morgen is het niet anders. ‘Mooi hè,’ zegt Myjer (37), met een knik naar het rode pluche rondom. Hij draagt een spijkerbroek en een T-shirt, onder de blonde krullen betoont hij zich goedlachs als altijd. ‘Deze zaal speelt heel anders,’ legt hij uit. ‘Daar beneden zitten zevenhonderd man. Net als in een gewone theaterzaal. Je maakt een grap, je krijgt de lach terug, en dan ga je door. Maar hier hoor je na twee seconden nóg een lach, van de duizend toeschouwers bovenin. Die komt door de afstand later aan. Dat maakt je timing heel anders.’ Wist hij daar gisteren mee om te gaan? Met een grijns: ‘De eerste helft niet.’
We nemen plaats op de parterre, schuin onder het mengpaneel waar licht en geluid geregeld worden. Nadat hij bij de dienstdoende technicus een kleinigheid gecontroleerd heeft – ‘Is die spot op het publiek gericht?’ – zegt Myjer dat hij, hoewel het vanavond zijn dertiende keer zal zijn, een optreden in koninklijk theater Carré in Amsterdam nog steeds bijzonder vindt. ‘Dit is het summum. Vakmatig gezien kan ik niet hoger dan dit.’ Het grote publiek blijft komen, al jaren. Toch is Myjer in een aantal opzichten een ongewone komiek.
Je speelt viool. In elke voorstelling speel ik viool. Van mijn vierde tot mijn zestiende heb ik les gehad. Ik keek altijd naar Jonge mensen op het concertpodium en vond dat zo mooi klinken, dat ik op mijn vierde zei: ‘Ik wil ook viool spelen.’ Mijn ouders dachten eerst dat het een geintje was, maar de week erop zei ik het weer. Toen kreeg ik een heel klein viooltje en ben ik heel gedisciplineerd gaan oefenen.
Je kent het begin van de Odyssee uit je hoofd. ‘????? ??? ??????, ?????, ??????????, ?? ??? ????? ???????, ???? ?????? ????? ?????????? ??????.’ Ik heb op het gymnasium gezeten. En ik heb een ziekelijk geheugen. Handig, als je anderhalf uur aan tekst uit je hoofd moet leren.
Het zijn dingen die je niet zou verwachten van een populaire volkskomiek. Nee, maar ik ben iemand die verschrikkelijk veel passies in het leven heeft en daar dan ook vol voor gaat. Wat het is: ik heb een heel sociale opvoeding gehad. Mijn vader had een vrij hoge functie in de rechterlijke macht…
Wat heet: hij was rechter bij het Euro-pees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. En daarvoor procureur-generaal. Dus we hadden de hotemetoten over de vloer. Maar als de verhuizer of de vuilnisman een probleem had, dan kwam die ’s avonds ook even langs om door mijn vader geadviseerd te worden. Ik ben met alle sociale lagen opgevoed, en dat bete-kent dat ik een verschrikkelijke pleaser ben geworden in alles wat ik doe. Als ik op een podium sta, heb ik het liefst dat iedereen het leuk vindt. Ik probeer zoveel mogelijk mensen te vermaken. Fantastisch, hè, wat ze allemaal kunnen?
Die laatste opmerking verwijst naar een projectie op het hoofd op het podium: over schouders, hals en kin zwemmen talloze kikkervisjes naar boven.
Wat zijn het?? Spermacelletjes. Met mijn gezicht erop, haha. Ziet er mooi uit, hè? Waar je jou ook zelden over hoort praten: je bent je cabaretcarrière begonnen bij studentenvereniging Vindicat in Groningen, waar je biologie studeerde. Je zat bij het corps.?Inderdaad, daar praat ik nooit over.
Bewust?? Ja, heel bewust. Omdat het zo stigmatiserend werkt. Mensen denken: het corps, feestelijk, dit en dat. Ik kom uit zo’n gezin, dus ik ging daarheen. Maar ik ben geen corpsbal. Het is de ongelukkigste tijd van mijn leven geweest, als ik terugkijk. Alleen: ik ben er wel begonnen. Bij de ontgroening redde ik mijzelf met grapjes en conferences. En ik ben verschillende corpora en studentenverenigingen afgegaan om op te treden.
Een technicus komt langs de stoelen gelopen en geeft een hand. Hij vertelt dat hij een mengtafel heeft geregeld, en nog veel meer. Myjer: ‘Maar we kunnen het wel opnemen vanavond, met het publiek erbij?’ Dat kan.
Ga je voor eigen gebruik filmen?? Ja, dat is een dingetje. Ik denk altijd: als ik deze zomer tegen een boom opbots, of een vliegtuigongeluk krijg, dan heb ik altijd nog een opname van de voorstelling.
Is dat je sombere kant?? Ik ben een heel vrolijk persoon over het algemeen, maar er zit ook een pessimistisch iemand in mij. Die zijn verbonden aan elkaar, denk ik. Op het podium schep ik mijn droomwereld: een groot feest met alles erop en eraan. Daar zit ook een schaduwkant aan. Dat is logisch. Thuis kan ik ontzettend mopperig en chagrijnig zijn.
Wat is er zo leuk aan spelen?? Het is het allermooiste wat er is. Heel basaal: mensen blij maken. En ik vind het leuk om muziek te maken, te dansen, gek te doen, stemmetjes te doen, en dat mag ik allemaal op het podium. Hier valt alles samen. In een interview met de VARAgids vorig jaar zei je dat je een voorstelling pas na de 150ste keer leuk gaat vinden, want ‘dan kan ik verder gaan schaven.’?Het liefst zou ik Even geduld a.u.b. nog twintig jaar spelen. Ik houd niet van schrijven. Als ik eraan denk dat ik dat straks weer moet doen, krijg ik een knoop in mijn maag. Wat het schaven betreft: ik ben een ongelooflijke mierenneuker. Dat gaat op de kleine details, dat merkte je net ook al. Het kan altijd beter. Ik streef naar totale perfectie. Ik ben een ziekelijke perfectionist, op het autistische af. Dat weten mijn technici ook.
Vorig jaar nam je afscheid van de geluidsman met wie je al zeventien jaar werkte. Hij is zelf opgestapt, hè. Hij vond dat hij het niveau niet meer aankon. Heel jammer, maar we zijn als zeer goede vrienden uit elkaar gegaan. Ik werk met de beste jongens op het gebied van techniek, dat durf ik hardop te zeggen. Ramon heeft twintig jaar met Mini & Maxi getoerd, Bo met Acda en De Munnik, Tjeerd heeft met Michael Jackson en Tina Turner getoerd. Voor hen blijft het leuk om een voorstelling 450 keer te doen, omdat ik voor perfectie ga, net als zij. En dat betekent dat iedereen altijd verschrikkelijk scherp moet zijn.
Voel je verantwoordelijkheid voor hen? Ja, zeker. Er zijn zo’n zeven, acht mensen afhankelijk van mij. En hun gezinnen. Tijdens mijn ziekte heb ik dan ook geprobeerd om zoveel mogelijk door te betalen, tot het echt niet meer ging. Ik heb natuurlijk drie jaar geen inkomsten gehad. Eén jaar schrijven, één jaar revalideren, toen een jaar kleine zalen, en daar moet ik geld op toeleggen.
Myjer doelt op de periode na de zomer van 2011, toen een tumor werd aangetroffen in zijn ruggenmerg. De try-outs van Even geduld a.u.b. waren al begonnen, maar Myjers leven hing aan een zijden draad. Hij revalideerde, liet zijn show alsnog in première gaan en probeert sindsdien zijn leven in te richten op 65 procent van zijn kunnen.
Geniet je nog van het toeren?? Ik geniet van het toeren, ik geniet van het vak. Maar het is anders geworden. Niet om te klagen, maar neem vandaag: als ik wakker word, lig ik in de kreukels. Dan is het ontbijten, hersteltraining, fysiotherapie, sauna, zwembad, twee uur slapen, bad, twee uur slapen. Ik heb nu een interview met jou, en straks ga ik nog een uurtje slapen, om ’s avonds weer een beetje oké te zijn. En als ik thuis ben, moet ik nog een dag of twee herstellen van drie dagen spelen. Ik hoop nog steeds dat het beter wordt.
Wat denken de doktoren?? Die zeggen: absoluut niet. Die begrijpen er al geen drol van dat ik dít kan.
Hoe is het voor een perfectionist om nog maar 65 procent te kunnen van wat hij vroeger altijd kon?? Dat is heel frustrerend. Ik leef als een monnik om mijn lichaam volledig te verzorgen, maar het blijft maar 65 procent geven. Terwijl ik gewend ben dat ik, als ik iets tot in perfectie uitvoer, daarvoor beloond word. Het aller moeilijkste is om te accepteren dat vroeger niet meer bestaat. Dat 65 procent is wat ik ben. Van de hoop die ik koester, weet ik dat ze zinloos is.
Geloof je in god?? Eh… Ik geloof dat er een stukje god in jezelf zit. Daar bedoel ik mee te zeggen dat je zelf een kracht hebt om dingen te bewerkstelligen.
Sommige mensen zouden dat interpreteren als ‘nee’.?Is dat zo? Als het in jezelf zit.?Dat is niet wat ik zeg. Ik zeg: het zit in je, maar je moet het wel zélf doen.
Ik vraag het ook omdat er zoveel toevalligheden bestaan rond je ziekte en Even geduld a.u.b. Vanuit het niets schoot die titel je te binnen. Het decor moest bestaan uit jouw hoofd uit het podium. Na lang werken was er een voorstelling, maar je miste een verhaal. En ten slotte werd er een tumor geconstateerd, waardoor je show met de titel Even geduld a.u.b. een jaar lang moest worden uitgesteld.?Zie je hoe mijn hoofd op dat podium bestaat uit twee delen? Die worden aan elkaar gepropt onder de kin. Zie je die streep ertussen? Ik heb het me pas later gerealiseerd, maar precies daar, op het snijvlak, zat die tumor. Kijk hier maar.
Myjer draait zijn bovenlichaam weg, zodat boven de hals van zijn T-shirt de aanzet van een groot, verticaal litteken zichtbaar wordt.
En de neurochirurg die je had opgezocht om meer over het menselijk brein te weten te komen voor je show, bleek dé specialist op het gebied van jouw soort tumor.? Ik ga niet tegen jou zeggen dat het toeval was. Natuurlijk niet. Niet zoveel dingetjes. Ik geloof dat er heel veel zaken in het leven zijn die wij nog niet begrijpen. Ik geloof wel dat dat soort dingen in de lucht hangen. Daar ben ik van overtuigd.
Een soort voorzienigheid?? Ja. Providentia, heet dat zo mooi in het Latijn.
Een technicus roept Myjer toe vanaf de bühne. ‘Nog vier minuutjes, Jochem!’ Het is bijna vijf uur. Etenstijd.
In hoeverre heeft je ziekte je leven veranderd?? Je leert hoe relatief het leven is. Zo heb je iets opgebouwd waar je tien jaar snoeihard voor gewerkt hebt, en zo is het bijna volledig weg. Vroeger was ik alleen maar gericht op perfectie. Als ik een eindapplaus nam, dacht ik: dát kan beter, en dát kan beter, en dát kan beter. Ik boog, en weg was ik. En nu, heel stiekem, wil ik bij een eindapplaus wel eens mijn hart openzetten en denken: kom maar binnen. Incasseer het maar. Dat heb ik echt wel geleerd.
Je wist altijd zeker dat je heel vroeg dood zou gaan. Toen het nieuws van die tumor kwam, dacht je: dit is het dan.? Ja. Maar dat heb ik niet meer zo snel. Dat is ook de voorzienigheid geweest. Ik denk dat ik niet van het podium af te slaan ben. Hopelijk eindig ik als Paul van Vliet: één keer in de twee, drie weken staat hij – de man is bijna tachtig – in de Haagse schouwburg een best of te doen. En de zaal zit stampvol.
Opeens staat hij rechtop, en met een soepele sprong belandt hij aan gene zijde van de rij stoelen onder ons. ‘Ik moet echt eten nu, sorry. Een autistisch dingetje.’ Hij lacht, hij zwaait. En weg is hij.
Jochem Myjer: Even geduld AUB!, zaterdag 17 december, NPO 1, 20:25 uur Dit interview verscheen in 2014 in de VARAgids