Grote vraag is: hoe dóén ze het toch? Het antwoord daarop kan in een paar gradaties gegeven worden
Het is zo’n woord waarvan je het bestaan vergeet, totdat het weer verkiezingstijd is: exitpoll. Zelfs bij marktonderzoeksbureau Ipsos – de uitvoerders ervan – moeten ze even nadenken waar het ook alweer vandaan komt. Maar heel logisch eigenlijk: de exitpoll wordt afgenomen na het stemmen, bij stemmers op weg naar de uitgang. Ah, exit dus. De Nederlandse term ‘schaduwverkiezing’ is mooier en dekt misschien nog beter de lading. In de schaduw van de échte verkiezingen, wordt nog eens gestemd. De uitslag van die stemming komt vervolgens razendsnel bij de omroepen terecht, dit jaar zowel bij de NOS als RTL. Uren voor de definitieve uitslag, is die van de exitpoll al bekend, en tot nu toe altijd knap accuraat. Tot nu toe wil zeggen: al vijftig jaar, want zo lang bestaat de exitpoll al.
Grote vraag is: hoe dóén ze het toch? Het antwoord daarop kan in een paar gradaties gegeven worden. Het grondigste antwoord is voor de leek niet te volgen. Een verhaal over analyse, spreiding, stemhistorie en kansberekening: voor de liefhebber dus. Marianne Bank – hoofd research bij Ipsos – wil het allemaal wel wat simpeler uitleggen. Bank: ‘Feitelijk is wat we doen gewoon nóg een verkiezing. Bij een geselecteerd aantal stembureaus in Nederland – veertig stuks – vragen onze mensen aan stemmers of ze na het uitbrengen van hun stem, nog een keer hun stem willen uitbrengen, maar dan in onze eigen stembus. De mensen blijken heel erg bereid om daar gehoor aan te geven: zo’n 80 tot 85 procent wil best nog een keer.’
[blendlebutton]
Dat is fijn, maar veertig stembureaus, dat zijn nog steeds maar enkele tienduizenden mensen. Een fractie van het totaal aantal stemmers dus. Hoe kan het dan toch zo accuraat uitpakken elke keer? Bank: ‘Dat heeft voor een heel groot deel te maken met de selectie van die stembureaus. Die is heel erg zorgvuldig. Het doel daarvan is om een zo goed mogelijk afspiegeling van de samenleving te maken. Grote steden, kleine steden, dorpen en platteland dus. Alle soorten kiezers moeten aan bod komen. Ooit is die selectie gemaakt en daar proberen we elke keer zo goed mogelijk aan vast te houden, hoewel er bij elke verkiezingen wel wijzingen zijn, bijvoorbeeld omdat gemeentes niet meer mee willen werken of omdat stembureaus verplaatsen.’
Maanden van tevoren begint Ipsos dus met die belangrijke selectie van welke stembureaus bij elkaar het stemgedrag van Nederland vertegenwoordigen. Hoe langer de vorige verkiezingen geleden waren, hoe meer kans op veranderingen wat stemlocaties betreft. Toen het kabinet-Balkende I al na 86 dagen viel, betekende dat weinig werk voor Ipsos bij de volgende exitpoll, de infrastructuur was immers bijna onveranderd in die korte periode. Voor deze verkiezingen was er beduidend meer werk aan de winkel.
In de dagen voorafgaand aan de verkiezingen stijgt de spanning op de burelen bij Ipsos, voor wie de exitpoll overigens bepaald niet de enige klus is. Bank: ‘Maar wel een van de bijzonderste. Bij veel van onze andere projecten zijn we bezig met allerlei innovatieve onderzoeksmethodes. Maar deze is in vijftig jaar bijna onveranderd. Heel ouderwets, heel klassiek, maar nog steeds heel effectief.’
Verkiezingsdag. Bij de geselecteerde stembureaus zitten afgevaardigden van Ipsos in halletjes, gangetjes of direct naast de deur: als niemand ze maar kan missen. Met z’n tweeën, met z’n drieën, maar altijd is er iemand aan het turven en tellen. Gedurende de dag moeten de uitslagen namelijk al een paar keer doorgebeld worden naar het hoofdkantoor, alwaar ze ter plekke de resultaten doorberekenen in een analysemodel. Tot daar is het allemaal handwerk: stemmen gaat ook bij Ipsos op papieren formulieren. Overdag zijn er maar een paar doorbelmomenten, maar vanaf zes uur wordt er eigenlijk continue gebeld met de stembureaus. Om ongeveer tien voor negen wordt de eerste uitslag doorgeven, die wordt om negen uur door RTL en NOS gepresenteerd als de stemlokalen gesloten zijn. Die uitslag is gebaseerd op de getelde stemmen van de exitpoll tot kwart over acht, maximaal half negen. Iets voor half tien komt de definitieve uitslag van Ipsos, gebaseerd op alle door hun getelde stemmen. Deze wordt omstreeks half tien meteen gepresenteerd en verschilt eigenlijk nooit veel met de eerste uitslag.
En vanaf het moment dat deze uitslag er is, is de exitpoll een baken. Maar wel eentje met een kanttekening. Bank: ‘We benadrukken dat het niet dé verkiezingsuitslag is. Natuurlijk, het komt altijd in de buurt daarvan, maar er zijn marges. Het blijft onderzoek. Ook al verschilt de echte uitslag nooit veel met die van ons, het kan binnen die marges toch net om zetels gaan.’ Voor even is het de waarheid omdat het de enige waarheid is die er beschikbaar is. Maar de waarheid ís het dus niet. Het duurt maar een paar uur – de tijd tussen de uitslag van de exitpoll en de echte verkiezingsuitslag – dat het onderzoek van Ipsos centraal staat. Daarna verdwijnt het naar de achtergrond, verdrongen door een waarachtiger waarheid.
De werking ervan is onomstreden, maar wie bedacht hem eigenlijk? Daarover zijn de meningen verdeeld. De eerste stembuspeiling schijnt al in de jaren 40 plaats te hebben gevonden in Denver. Maar in de huidige vorm kunnen de credits naar Marcel van Dam, voormalig staatssecretaris en minister van Volkshuisvesting, Tweede Kamerlid en voorzitter van de VARA. Als 29-jarige socioloog voert hij bij de verkiezingen in februari 1967 een stembuspeiling uit. Nog niet op de schaal zoals het nu gaat, maar met vier geselecteerde stembureaus, alle vier in Utrecht. Deze zijn uitgekozen op opleiding, geslacht, leeftijd en sociale klasse. 3408 kiezers doen mee, een opkomst van 85 procent. Bij het IBM in Rijswijk gaan de resultaten door een computer en de resultaten daarvan worden diezelfde avond door Van Dam live op televisie gepresenteerd. Het blijkt ontzettend accuraat en de exitpoll is geboren. Nog datzelfde jaar vindt het idee navolging in de VS. Bij de gouverneursverkiezingen in de staat Kentucky in november voert de Amerikaanse opiniepeiler Warren Mitofsky een vergelijkbare peiling uit. Van Dam bleef de exitpoll uitvoeren omtrent verkiezingsuitslagen, maar stopte daarmee toen hij in 1973 staatssecretaris van Volkshuisvesting werd in het kabinet-Den Uyl. Toen er in 1991 gestemd werd met computers, leek het einde van de exitpoll nabij. De uitslagen lieten immers veel minder lang op zich wachten op de digitale manier. Maar sinds 2007 stemmen we weer met rood potlood op papier en is de exitpoll weer relevanter dan ooit.
Nederland kiest: de uitslagen: 15 maart, NPO 1, 20:30 uur