The Most Hated Woman in America is een boeiend, zij het wat stuurloos eerbetoon aan de vrouw die atheïsme op de kaart zette in het land dat prat gaat op zijn christelijke waarden.
‘What the fuck is happening here? Niemand kan mijn kind dwingen op school te bidden!’ Met deze bloemrijke woorden stormt Madalyn Murray O’Hair aan het begin van de Netflix-biopic over haar leven de klas van haar zoon binnen. De vrijgevochten feminist voegde de daad bij het woord: in 1963 beaamde het Hooggerechtshof dat vrijheid van godsdienst óók betekende dat Amerikanen er voor mogen kiezen niet in een god te geloven.
Het maakte O’Hair en haar organisatie American Atheists wel gehaat; de vrouw ontving dagelijks tientallen dreigementen en overleefde diverse aanslagen op haar leven. Uiteindelijk werd ze in 1995 op 76-jarige leeftijd gedood door een oud-medewerker die haar had gekidnapt. De ontvoering en het onderzoek ernaar, dat jaren duurde, vormt de kapstok voor het Netflix-eerbetoon aan de markante vrouw.
Melissa Leo doet met haar geweldige hoofdrol recht aan O’Hair, vrouw you love to hate, die toevallig het flamboyante gezicht werd van een ongehoorde minderheid in de Amerikaanse samenleving. Toch lijkt regisseur Tommy O’Haver (Ella Enchanted) niet te hebben kunnen besluiten wat voor film hij precies wilde maken: een historisch document, een thriller, een melodrama over een verstoorde moeder-zoon-relatie, een satire misschien zelfs?
Dat gebrek aan focus en het doorlopend heen en weer springen in de tijd – tussen de jeugd van O’Hair in een extreem christelijk gezin via haar ontvoering na de ontknoping, zes jaar later – zorgen ervoor dat The Most Hated Woman in America uiteindelijk te vluchtig en te nietszeggend is geworden. Het onderwerp en de achterliggende strijd voor godsdienstvrijheid, die anno 2017 nog veel actueler is dan in de tijd van O’Hair, zouden genoeg stof kunnen bieden voor een sterkere film.
The Most Hated Woman in America, vanaf 24 maart op Netflix