In Harry Potter is zwerkbal een populaire bezigheid. In de echte wereld wint de afgeleide sport ‘quidditch’ rap aan populariteit. Op reportage om de magie te begrijpen.
Het is een zondagmiddag met een aangename herfstzon en door Utrecht loopt een jongeman met een rugzak vol pvc-buizen en hoepels. Het is een constructie waar hij, Nick, flink wat ijver in heeft zitten. Aanvankelijk verplaatste hij zich met rugtas en twee nokvolle krantentassen, maar voor de OV-tocht vanuit Soest heeft de huidige oplossing duidelijk de voorkeur.
Als hij bij Park Transwijk in Kanaleneiland aankomt, krijgt een deel van de pvc-buizen een andere identiteit. Ze worden broom. Bezem. Volgens de regelementen mogen ze tussen de 81 en 122 centimeter zijn. De buizen worden door de elf aanwezigen opgepakt en tussen de benen gestopt. De volleyballen zijn half opgepompt zodat ze stevig in één hand passen. Dan rennen de spelers het veld in waar aan weerszijden rechtop drie hoepels op verschillende hoogtes staan. De training van de Dom Tower Dementors is begonnen. Beoefende sport: quidditch. Bij ons beter bekend als zwerkbal, de sport uit de Harry Potter-boeken en -films. Daar wordt op de bezemstelen gevlogen, een activiteit waar de Dementors zich niet aan zullen wagen. Zij houden zich aan de dwingende richtlijnen van het 170-pagina tellende spelregelboek. Coach Nick heeft zich verdiept in de juiste trainingsmethoden. Ondertussen ontkracht hij dagelijks vooroordelen.
Toegegeven, het is aanvankelijk weinig vanzelfsprekend, rondrennen met zo’n broom tussen je benen. Nick: ‘Als we een open dag hebben, laat ik nieuwe mensen er meteen mee inlopen. Dan wennen ze eraan. In het begin hoor je veel gelach, maar even later vindt iedereen het normaal.’ Dat een steeds grotere groep het normaal vindt, blijkt uit de internationale opmars van quidditch. In de Verenigde Staten bestaan al meer dan 170 officiële teams en Duitsland verloopt de groei zo hard dat er nu al regionale competities opgetuigd worden. Wat dat betreft is Nederland het pasgeboren neefje van de bezemsport. Naast de Dom Tower Dementors zijn er slechts twee officiële teams: de North Sea Nargles uit Amsterdam en de Wageningen Werewolves. Gelukkig worden er in Rotterdam, Groningen en Enschede ook nieuwe teams geprepareerd. Nick bemoeit zich actief met de promotie: ‘Ik vertel altijd dat het een combinatie is van rugby, trefbal en handbal. Het is een full-contactsport. We lenen vrij veel elementen en materialen uit de genoemde sporten. Denk aan jerseys uit rugby en dodgeballs uit trefbal. Er is alleen een opvallende handicap: de broom waarmee je rondrent. Dat maakt het veel interessanter en leuker. Elke sport heeft wel een handicap. Bij rugby mag de bal bijvoorbeeld niet naar voren worden gegooid. Zo hebben wij de broom.’
Langs het veld staat een man in een trainingspak die hij niet uit sportieve overweging draagt. Even kijkt hij verbaasd naar het ongewone gezelschap, dan loopt hij weer door. Hij zal niet de laatste zijn. Een moeder met twee kinderen gaat ervoor zitten. Nick trimt erop af om uitleg te geven. Het is onherroepelijk dat de naam Harry Potter valt. De sport zal hier onlosmakelijk mee verbonden blijven, maar de tovenaarsleerling leeft niet per se in de groep. ‘Ik heb de boeken wel gelezen, maar doe er verder niets mee,’ zegt Nick schouderophalend. Hij heeft gevoetbald, trampoline gesprongen, was vervolgens niet eens op zoek naar een andere sport. Tot hij quidditch op Facebook tegenkwam. Proberen maar. De andere aanwezigen hebben een soortgelijk verhaal. Ze lopen er tegenaan op de universiteitsmarkt. Vrienden deden het al. Op sociale media zagen ze een foto en de interesse werd gewekt. Er komt geen fantasy bij kijken. Wie bij Hermelien aan een soort reptiel denkt, zal ook worden aangenomen. Nicks vriendin Juliane, die ook meespeelt: ‘Ik hoorde dat het team in München naar een Potter-marathon is geweest. Bij ons zie ik dit niet zo snel gebeuren.’ Dat de Dom Tower Dementors vanaf volgende week op het Kastelenplantsoen trainen, heeft niets met de naam te maken. Nick: ‘Zo had ik er nog niet eens naar gekeken. We hebben ervoor gekozen omdat het een verlicht veld is.’
De uitdaging ligt aanvankelijk in het uitvogelen van wat er in hemelsnaam in het veld plaatsvindt. Nieuwkomer Annemiek tijdens een break: ‘Toen ik in het begin meedeed, was ik helemaal in de war. Zoveel ballen, zoveel rollen. Het was complete chaos.’ De meer ervaren Geert: ‘Van de buitenkant ziet het er verwarrend uit, maar in het veld is het logischer. Je moet je eerst vooral op je veldrol focussen.’ Voor een buitenstaander zal een trainingsuitleg van Nick klinken als een onmogelijke toverspreuk met allerlei beaters, chasers en oneindige positiewisselingen, maar de jongste aanwas hoort het al onbewogen aan. Quidditch is logica geworden. De jonge student Arjen is niet de enige speler die voor de training ver heeft moeten reizen. Anderen komen uit Enschede, Lexmond. Hij uit Rotterdam, waar hij een nieuw quidditch-team opzet. Het niveau in Utrecht is aanzienlijk hoger, maar hij voelt zich overal thuis. Arjen: ‘De gemene delder van de spelers is dat je open minded bent. Als je met een masker oploopt, pas je er niet bij. Dat heeft men door.’ De Vietnamese speler Brandon: ‘Quidditch heeft een heel open karakter. Iedereen is welkom, ongeacht achtergrond. Je hoeft geen sport te hebben beoefend.’ De voornamelijk hogeropgeleide spelers bedrijven de sport zonder enige vorm van ironie, ze luisteren tijdens de breaks serieus naar elkaar maar kunnen ook ongedwongen geinen. Ze zijn er in alle soorten en maten, waarbij onverwachte voordelen opduiken. De gezette speler beukt door de voorste linies en scoort geregeld. De kleinste speelster is juist moeilijker af te gooien. Voor de duidelijkheid: quidditch is een gemengde sport. Dat was even wennen voor speelster Maura: ‘Het is een heel fysieke sport. Als iemand je afhoudt, drukt hij soms tegen je borsten. Dat is de eerste keer natuurlijk gek, maar het went al snel.’
De professionele spelers hopen dat quidditch in Nederland steeds meer voeten aan de grond krijgt. Geert: ‘Internationaal zitten we nu in de lage middenmoot. Dat moet beter kunnen. Een grote competitie in Nederland zou helpen.’ Het is hopen en werven en alles geven op een intensieve, urenlange training als vandaag. Het gaat er fel en dynamisch aan toe, de spelers moeten aanvallen en verdedigen tegelijk. Er wordt gebeukt, er raken twee spelers geblesseerd. Als toeschouwer ervaar je de energie en ontwar je de complexe strategie en uiteindelijk merk je verbaasd dat je de broom niet eens meer ziet. It’s magic.