Belgisch-Nederlands misdaaddrama laat zich, mede dankzij de mislukte serieuze toonzetting en het gemankeerde script, vooral omschrijven als een flauwe komedie.
Foto credits: AVROTROS
In het Deense misdaaddrama The Bridge werd het grensgebied tussen Denemarken en Zweden de plaats van handeling: dáár werd een stoffelijk overschot gevonden. In Grenslanders – een samenwerkingsverband tussen AVROTROS en de VRT – speelt de actie zich af in het grensgebied tussen Nederland en België. Een getraumatiseerde zwarte vrouw weet na een ogenschijnlijk onstuimige nacht op zee de Belgische kust te bereiken, waar ze wordt ontdekt door een boer, en opgevangen door de politie. Een psychiater uit Antwerpen wordt vervolgens in geschakeld, om het reilen en zeilen van de vreemdeling te achterhalen.
Aan Nederlandse zijde verschijnt de uit Rotterdam afkomstige inspecteur Tara Dessel (Jasmine Sendar) in Zeeuws-Vlaanderen, aan de andere kant van het water, ten tonele. Ze stelt op haar eerste werkdag meteen een onderzoek in naar een bebloede zeilboot, die aan de Hollandse kant is gestrand. Dessel stuit in het ‘afgelegen’ gebied op de nodige tegenwerking van haar collega’s, met de cartooneske commissaris Harry Biegel (Fedja van Huêt) voorop. Collega’s bezigen uitspraken als ‘de meeste dingen lossen zichzelf op'. En: ‘Wij doen dingen hier op onze eigen manier.’ Zodoende schotelen de makers ons een armetierige uithoek van Nederland voor, bevolkt door rednecks en schimmige figuren.
In de plotomschrijving van Grenslanders staat dat het hier gaat om een ‘afgelegen’ grensstreek. Het is een romantische en ironische stipulatie: afgelegen in een van de meest dichtbevolkte gebieden van Europa? Maar ‘afgelegen’ dient evenwel een doel: de vergelijkingen tussen Grenslanders en de morsige bosbewoners uit Deliverance (1972) of de gestoorde familie uit The Texas Chain Saw Massacre (1974) liggen nogal voor de hand. Aan de rand van Nederland gebeuren zaken die het daglicht niet kunnen verdragen, en de politie oogt medeplichtig, zoveel is duidelijk. Schijnend licht in de duisternis – en het enige rationele personage – is Dessel, die het moet opnemen tegen een pervers establishment.
Net als veel Scandinavische krimi’s, begeeft Grenslanders zich zodoende ver van de realiteit. Dat is op zich geen probleem, ware het niet dat de serie meer oogt als een rariteitenkabinet, dan een doorwrocht en spannend drama. Al die gehavende mannenkoppen roepen een vergelijking op met P’tit Quinquin, de schertsende whodunit van Bruno Dumont. Maar Grenslanders is vrijwel nergens schertsend, en juist uiterst serieus. (Of de humor resoneert niet bij ondergetekende). Vierkante, gekunstelde, opzichtige personages zoals Biegel en rechercheur de Wit (Nico de Vries) dragen hieraan bij. Die laatstgenoemde is van het kaliber ‘ik geef mijn nieuwe collega, een zwarte vrouw, geen hand'.
Boven alles rammelt het scenario. Wanneer Dessel de bebloede zeilboot entert, schreeuwt ze: ‘Ik ben rechercheur Dessel, van de Nederlandse politie.’ Dat is wel erg veel informatie. Wie bekend is met politiewerk, zal weten dat mogelijke verdachten, vol adrenaline in hun lijf, wellicht voldoende hebben aan ‘politie’ of ‘police’. Of wanneer de psychiater wordt gevraagd of hij de anonieme vrouw wil onderzoeken: ‘Ik heb ook andere afspraken, maar noodgeval is noodgeval.’ Het eerste deel van de zin had hij kunnen laten schieten, en is normaliter toch alleen iets wat je denkt, en niet wat je zegt?
Dat Grenslanders te veel probeert te lijken op Amerikaanse en Scandinavische tegenhangers, kan je voor lief nemen: het genre is nu eenmaal immens populair. Maar Grenslanders laat zich, mede dankzij de serieuze toonzetting en het gemankeerde script, vooral omschrijven als een flauwe komedie.
Grenslanders S01, vanaf 25 augustus in zijn geheel op NPO Start Plus, en wekelijks twee afleveringen NPO 3 en NPO Start.