Met Wonder Woman en Captain Marvel verschijnen eindelijk vrouwelijke actiehelden op het witte doek die niet als seksobject worden neergezet en toch succesvol zijn.
Begin jaren 40 staat Amerika op het punt zich te mengen in de Tweede Wereldoorlog en veroorzaken superhelden als Superman, Batman, en Captain America uitverkochte schappen in stripboekenwinkels. Het is midden in deze periode – die later de Gouden Eeuw van stripboeken zal worden genoemd – dat William Moulton Marston zijn pen ter hand neemt en besluit dat het tijd is voor een vrouwelijke superheld. De liberale psycholoog ergert zich kapot aan de ‘bloedstollende mannelijkheid’ van stripboekhelden en beredeneert dat zij het belangrijkste ingrediënt nog missen: liefde. Maar een tedere, liefhebbende superman? Kunnen de heersende idealen rondom mannelijkheid zoveel verwijfde eigenschappen wel aan? Marston stapt op een voorloper van DC Comics af en stelt: ‘Zelfs meisjes zullen geen meisjes willen zijn zolang het het vrouwelijke archetype ontbreekt aan drijfkracht, sterkte en macht. De meest voor de hand liggende remedie is het creëren van een vrouwelijk personage met alle kracht van een Superman en alle allure van een goede en prachtige vrouw.’ En zo geschiedde. In 1941 zag Wonder Woman het levenslicht, en ze was een instant hit.
Wonder Woman
Het is niet geheel toevallig dat de eerste vrouwelijke superheld zo’n daverend succes werd tijdens de Tweede Wereldoorlog, een periode waarin achterblijvende vrouwen in de Verenigde Staten de fabrieken draaiende hielden en de WASP’s (Women Airforce Service Pilots) op missie gingen in gevechtsvliegtuigen. In ‘Wonder Women: Feminisms and Superheroes’ durft feministe Lilian Robinson te stellen dat er drie kunstvormen zijn die de essentie van Amerikaanse populaire cultuur vertegenwoordigen: jazz, films en stripboeken. Deze media vertegenwoordigen niet alleen de belangrijkste thema’s van de maatschappij waarin ze ontstaan, maar geven die maatschappij gelijktijdig ook vorm. En hoewel stripboeken niet bepaald boven aan het lijstje prijken van erkende culturele uitingen, zeggen de momenten waarin vrouwelijke superhelden hun opwachting maken veel over de roeringen in de maatschappij. Zo is het in 1975, midden in de tweede feministische golf die draaide om reproductieve rechten en de gelijkheid van de seksen, dat Hollywood besluit om Wonder Woman tot leven te wekken. Lynda Carters Wonder Woman wordt onmiddellijk een icoon, de personificatie van een superheldin die zowel sterk als zachtaardig is.
Maar er zit ook een tegenstelling in de serie. De mythische amazones, letterlijk ‘zonder borst’ in het Grieks, zouden hun naam te danken hebben aan het feit dat ze hun rechterborst wegsneden om gemakkelijker een boog te kunnen hanteren. Met deze letterlijke verwerping van hun lichaam als aantrekkelijk object maakt de legende duidelijk dat de vrouwen in de eerste plaats krijgers waren, geen lustobjecten. Het staat in schril contrast met Carter, die in haar rol op herhaling gaat van de bikinironde van Miss World. Toch resoneert de achtergrond van de amazones ook in het verhaal van Wonder Womans oorsprong. Daarin leeft Diana als prinses op een paradijselijk eiland dat exclusief bevolkt wordt door vrouwen. Een matriarchale samenleving vrij van onderdrukkende schoonheidsidealen – hoe zou dat eruitzien?
Het eerste antwoord vanuit Hollywood komt in de vorm van Ellen Ripley, Sigourney Weavers personage in Alien. Als Ridley Scotts genre-overschrijdende sciencefictionfilm uitkomt in 1979, buitelen critici over elkaar in hun pogingen wat te vinden van Weavers rol. Ripley is niet het goed gekapte poppetje dat gered moet worden door de actieheld – ze ís de actieheld. In haar boek Female Action Heroes beschrijft Gladys L. Knight de revolutionaire status die Ripley verwerft. Haar taaie personage is een hit onder het mannelijke publiek, zo schrijft Knight, maar kan met haar krachtige uitstraling, intelligentie en zelfvertrouwen ook rekenen op goedkeuring van tweede golf-feministen. Hoe dit sterke, vrouwelijke personage tot stand kwam? Simpel. De rol was oorspronkelijk bedoeld voor een man. En zo, schrijft Knight, wordt Ripley iconisch als sterke, vrouwelijke protagonist die niet gehinderd wordt door de seksistische boventoon die op dat moment de norm is.
Het hek is van de dam. Ripley maakt de weg vrij voor een nieuwe actieheldin in de bioscopen. In 1984 wordt ze opgevolgd door Sarah Connor, die in haar strijd tegen de Terminator transformeert van schuchtere serveerster tot verbeteren strijder. Vervolgfilm Terminator 2: Judgment Day cementeert Connor als actieheldin wanneer actrice Linda Hamilton in 1991 haar opwachting maakt als afgetrainde soldaat. Demi Moore neemt het stokje over door letterlijk als soldaat te verschijnen in G.I. Jane (1997). Ook Trinity, de in leer geklede cyberpunk rebel die in The Matrix (1999) vecht tegen de machines, sluit zich aan in dit rijtje, evenals The Bride in Kill Bill (2003). Een aantrekkelijke vrouw wordt evenredig veel gevreesd als verafgood, maar deze actieheldinnen geven een nieuwe betekenis aan het concept van femme fatale.
Sarah Connor
Gelijktijdig vindt er een opmars plaats van de vrouwelijke superheld op het kleine scherm, wanneer Xena: Warrior Princess verschijnt op Amerikaanse televisies. Xena is oorspronkelijk een sidekick in de serie Hercules, maar krijgt in 1995 haar eigen spin-off die Hercules zelfs overstijgt in populariteit. Haar personage is een voortzetting van het pad dat Ripley en Connor baanden, stelt cultuurwetenschapper Mary Jo Lodge in haar essay ‘Knocked Up, Not Knocked Out’. Waar het geweld in de 70er-jarenserie Wonder Woman nog als tam of ‘campy’ bestempeld kon worden, schrijft Lodge, is de agressie in Xena (hoewel nog steeds ‘campy’) onmiskenbaar. Maar Lucy Lawless’ Xena is niet alleen sterk, stoer en gevaarlijk, maar ook uitgesproken vrouwelijk. De serie ontwikkelt zich midden in de derde feministische golf die in de jaren 90 de Verenigde Staten overspoelt. Het is een periode die gekenmerkt wordt door een zoektocht naar identiteit en individualiteit. Onderdeel daarvan is controverse over wat het nu eigenlijk betekent voor vrouwen om seksueel bevrijd te zijn. Betekent het dat je traditionele vrouwelijkheid afwijst, zoals Ripley, of dat je deze juist moet omarmen?
Xena
Buffy Summers omarmt het. Knight beschrijft hoe Joss Whedons serie Buffy the Vampire Slayer in 1997 de heilige huisjes van het vampierjagersgenre vakkundig omver trapt door De Gekozene neer te zetten als een vrolijke, trendy geklede scholiere. Ze is meisjesachtig, ze is speels, en ze is extreem krachtig. Dat is nieuw, en ook problematisch. Tot dusver wordt het concept van macht in verband gebracht met bijvoeglijke naamwoorden als mannelijk, verbeten, en serieus. Na een lange periode waarin de vrouwelijke actieheld meer is van hetzelfde – masculien, gespierd, strakke leren outfit – wordt het publiek nu geconfronteerd met de petite actrice Sarah Michelle Gellar die haar vrouwelijkheid omarmt. Daarop volgt ook kritiek. Zo beargumenteert filmwetenschapper Christina Lucia Stasia in haar essay ‘Wham! Bam! Thank You Ma’am!’ dat deze nieuwe actieheldinnen het derde golf-feminisme simpelweg verpakt hebben in ‘girl power soundbites’ met een leuk jasje. Het gevaar hiervan, schrijft ze, ligt in het feit dat deze heldinnen feministische retoriek spuien en een flink pak slaag uitdelen, maar nooit erkennen dat hun onderdrukking bestaat op een institutioneel niveau. En die onderdrukking bestaat natuurlijk nog steeds. Cultuurwetenschapper Jeffrey A. Brown vat het mooi samen in zijn boek Dangerous Curves: ja, deze actieheldinnen zijn zowel fysiek als emotioneel sterk, intelligent, en bevrijd. Maar ze zijn ook conventioneel aantrekkelijk en hypergeseksualiseerd. Kort gezegd: deze nieuwe vrouwenrollen zetten vrouwen zowel in de positie van heroïsch subject als seksueel object.
Het is een manco waar ook speelfilms onder lijden in hun streven het succes van series als Xena en Buffy na te bootsen. Pogingen van de afgelopen jaren om vrouwelijke superhelden naar het witte doek te brengen, zoals Catwoman (2004), Electra (2005) en Aeon Flux (2005), mislukken jammerlijk. Niet vanwege gebrek aan draagvlak voor hun verhalen, stelt Brown, maar omdat de heldinnen nog steeds geobjectificeerd worden ten koste van het vertellen van een substantieel verhaal. Het creëert een even ongemakkelijke tegenstelling als Lynda Carters Wonder Woman: de heldin die autonomie en kracht propageert wordt gelijktijdig door de camera verbeeld als weinig meer dan lustobject. Zelfs Wonder Woman-bedenker Marston werkte hieraan mee, door zijn persoonlijke fantasieën over bondage op curieuze wijze in vrijwel elk stripboek te verwerken.
Intussen lijken de filmflops aan Hollywood te demonstreren dat het publiek niet zit te wachten op een vrouwelijke superheld. Tot DC Comics in 2017 een nieuwe poging waagt met Wonder Woman. Deze keer neemt een vrouw plaats op de regiestoel. Patty Jenkins, regisseur van het Oscarwinnende Monster, brengt vrouwenlichamen in beeld zoals het publiek niet eerder gezien heeft in een superheldenfilm. Ze schuwt het vrouwelijk schoon niet – hoe kan het ook op een eiland met louter amazones – maar toont hun spieren, hun dynamiek, hun sterkte. De film weet de strijdlustige vrouwen neer te zetten als krijgers die hun vrouwelijkheid omarmden, maar ziet Diana Prince ook stevige kritiek leveren op de patriarchale maatschappij waarin ze terechtkomt zodra ze haar eiland verlaat. De film – geprezen om haar solide scenario en goed uitgewerkte personages – weet de meeste valkuilen van haar voorgangers te vermijden. Het publiek stemt met hun geld: Wonder Woman wordt een doorslaand succes als de bestverkopende oorspronkelijke superheldenfilm en wint en passant ook flink wat prijzen.
De vraag is nu: zijn we dan eindelijk tevreden? Is de feministische transformatie compleet? Welnee, er valt nog altijd iets op af te dingen. Als er iets is dat de huidige, vierde feministische golf kenmerkt, dan is het wel intersectionaliteit en de inclusiviteit van alle genderidentiteiten. Dan valt op dat de cast een stuk diverser had kunnen zijn, en ook een stuk minder heteronormatief. Want zeg nou zelf: dat er op dat eiland zonder mannen niet eens gehint wordt naar een queer achtergrond van Wonder Woman? Wellicht was dat de Hollywoodbonzen nog een brug te ver. Feit is wel dat Wonder Woman de wegbereider is geworden voor Captain Marvel, die nu al meer dan een miljard dollar in het laatje heeft gebracht. Daarmee hebben beide films het ondubbelzinnige signaal afgegeven dat ook superheldinnen volle zalen kunnen trekken.
Batman begins zondag 21 april, Veronica, 20.30
Actiefilm uit 2005 met Christian Bale als Bruce Wayne/Batman.
Catwoman zondag 21 april, Veronica, 23.15
Actiefilm uit 2004 met Halle Berry als Patience Phillips/Catwoman.