Ook mannen worstelen met het onrealistische zelfbeeld dat hen voorgespiegeld wordt. Gelukkig wordt body positivity ook onder hen een steeds belangrijker gespreksonderwerp.
Deze zomer gaat Arda Kaya (1996) met een groepje vrienden naar het strand. Eerst de trap af met een glinsterende zee voor z’n neus. Slippers uit, voeten in het hete zand. Klein stukje lopen, vervolgens strijken ze neer. Tas uitpakken, handdoek uitrollen en dan opeens het besef: o ja, nu moet ik mijn shirt uittrekken. Een fractie van een seconde slaat de twijfel toe bij hem. Want die buik, dat is altijd nogal een onderwerp voor hem geweest. Te dik, vond hij, en ver weg van de six-pack die het misschien zou moeten zijn.
Maar die twijfel duurt slechts even. Dan denkt hij: wacht eens, ik heb hier niet voor niks twee jaar terug een documentaireserie over gemaakt. Hup, uit dat shirt. De bast bloot. En die onzekerheid? Weg ermee. Die serie heette Male model, documentaire portretten over onzekerheid bij mannen met betrekking tot hun fysiek, een onrealistisch zelfbeeld en het taboe dat daarover heerst – meer dan bij vrouwen, zo lijkt het. Kaya: ‘Als ik er op terugkijk, dan heb ik het idee dat we onze tijd wat vooruit waren met dit onderwerp. In twee jaar tijd is het onderwerp steeds meer uit die taboesfeer gekomen, er wordt over gepraat. Nog niet op hetzelfde niveau als dat bij vrouwen gebeurt, maar mannelijke onzekerheid staat nu wel op de agenda. Heel belangrijk, want er is maar één manier om dit aan te pakken: praten, praten, praten.’