Er hangt iemand aan mijn been. Ik kijk omlaag en zie een driejarige die haar tong naar mij uitsteekt. Ze heet Churi en woont in het weeshuis in de Syrische stad Hasakah. Een weeshuis met 46 kinderen van wie de ouders zijn overleden of om een andere reden zijn achtergelaten. Churi is door haar moeder gedropt omdat zij anders niet kon terugkeren naar haar Jezidi-gemeenschap. De kleine meid was geboren uit een verkrachting door een Tunesische IS-strijder die de moeder van Churi als slaaf had gekocht op de markt in de hoogtijdagen van het gruwelijke kalifaat. Haar moeder had haar achtergelaten en was niet meer teruggekomen. Een van de verzorgers van het weeshuis vertelde dat Churi haar koffer ingepakt houdt omdat ze denkt dat haar moeder haar ooit komt ophalen.
Het weeshuis in Hasakah is een verdrietige plek, vol kinderen die hun ouders hebben verloren of zijn achtergelaten. Wat je er ook van vindt, het blijven kinderen en kinderen zijn onschuldig. Die hebben hier niet om gevraagd. Tijdens opnames in het weeshuis blijft Churi bij me en houdt mijn hand lang vast. Terwijl andere kinderen buiten gaan spelen wijkt ze niet van mijn zijde. Af en toe krijg ik een knuffel of een kusje op mijn wang. Toen we klaar waren met filmen en wilden vertrekken, hield Churi mijn hand nog steviger vast. Voor het eerst wist ik niet hoe ik afscheid moest nemen. Een van de verzorgers fluisterde iets voor mij onhoorbaars in haar oor. Ze ging met haar mee naar boven. Wij gingen weg en later hoorde ik dat de verzorger om haar weg te lokken had gezegd dat ze haar koffer moest halen omdat ze met me mee zou gaan. Eenmaal vertrokken heeft Churi beneden met haar koffer in de hand uren gehuild. Toen ik dit hoorde kon ook ik in de donkere hotelkamer mijn tranen niet meer bedwingen.
Meer Sinan Can? Lees iedere week zijn column in de VARAgids!
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief