Na een kort ziekbed waarvan het einde dan toch nog onverwacht was gekomen, stond de rijke man bij de hemelpoort. Hij had er Petrus verwacht, met een gouden aureool en een marmeren tablet, maar de hoogblonde heilige uit zijn katholieke kinderfantasieën bleek een jonge vrouw te zijn, een meisje haast, met een lichtbruine huid en donkerbruine ogen. Op haar ene arm droeg ze een harp, op de andere een iPad. ‘Toch een tablet,’ dacht de rijke man. ‘Zie je wel dat ik gelijk had.’
‘Welkom meneer, mijn naam is Malala, ik ben uw engel voor vandaag en ik wil even wat van uw gegevens opnemen voor we u kunnen binnenlaten in de hemel. Wat deed u op aarde?’ ‘Goedemiddag. Ik was ondernemer. Heb altijd keihard gewerkt. De BV Nederland draaiende gehouden. Graag gedaan.’
‘Dankuwel meneer,’ zei de engel zachtjes. ‘Dan zult u wel geleden hebben onder de crisis?’ ‘Viel mee,’ antwoordde de dode ondernemer trots.
‘Dat is bijzonder,’ sprak de engel swipend, ‘ik lees hier anders dat ondernemers het ontzettend moeilijk hadden? Dat de gezondheidscrisis uitdraaide op een economische ramp, dat er massaontslagen vielen en talloze faillissementen?’
De rijke man glimlachte. ‘Meisje meisje,’ zei hij. ‘Dat waren de kleine jongens. De cafébazen, de buurt- winkeltjes, de fabrikanten in boterhampapier. En de kunstenaars, die gingen als eerste. Maar wij moesten door. Wij waren too big to fail. Dus toen mijn branche instortte, kreeg ik overheidssteun. Miljarden. Op voorwaarde dat ik iedereen aan het werk hield. Dat ging natuurlijk niet, de branche lag veel langer plat dan de belastingbetaler kon opvangen. Dus toen mochten we wél mensen ontslaan. Dat schoot op, daar kon geen reorganisatieronde tegenop! Bam, al het dorre hout eruit, zonder dure vertrekregelingen, zo door naar het uitkeringsloket. En de klanten, de klanten die al hádden betaald, wier geld we nu goed konden gebruiken om te overleven – want we móesten overleven hè, voor de economie, voor het land – die kregen een voucher.’
‘Een voucher?’ vroeg de engel. ‘Een voucher. Voor als alles weer normaal was. Tot die tijd, dat zou- den zij ook begrijpen, konden we ze niet hun geld teruggeven. Dat zou funest zijn voor de economie. Nou, en toen we alsnog failliet gingen hebben we met overheidssteun een doorstart gemaakt, maar waren de vouchers helaas niet meer geldig. Het was nu een heel ander bedrijf, tenslotte.’
De engel was even stil, haar koffiebruine pupillen dwaalden naar de rech- terbovenhoek van haar ogen. Ze dacht na, leek zelfs te rekenen en begon toen gegevens in te tikken op haar iPad.
‘Too big to fail,’ mompelde ze. En toen hardop: ‘Dacht u dat echt?’ ‘Absoluut’, antwoordde de rijke man. ‘Zonder onze branche redt de economie het niet.’
'Too big to fail.' De engel lachte even. 'Dat zal mijn Baas grappig vinden. Hij leidt de grootste onderneming ter wereld.' 'Welke?' onderbrak de rijke man haar haastig.
'Het universum,' zei de engel onverstoorbaar. 'En zelfs Hij is niet too big to fail. Hij heeft fouten gemaakt, en hij weet het. Motregen, daar is hij achteraf helemaal niet enthousiast over, en van virussen heeft hij ook spijt. Dat vrouwen fysiek zwakker zijn dan mannen, dat vindt hij achteraf zijn stomste fout.’
‘Jaja,’ zei de man. ‘Ik zou hem graag eens ontmoeten. Mag ik erin?’ zei hij, met een knikje van zijn hoofd richting de hemelpoort. ‘Oeh, dat zal helaas niet gaan’, zei de engel met een blik op haar iPad. ‘Als ik alles zo in het systeem verwerk is het antwoord helaas nee. Maar weest gerust: u krijgt een voucher.
Meer Claudia de Breij? Lees iedere week haar column in de VARAgids!