Coming-of-age-thriller over mythisch Mexicaans wezen is bij vlagen geestig maar voelt vooral als een destillaat van films als Gremlins (1984).
Foto credits: Tony Rivetti Jr. / Netflix
Er worden geneeskundige krachten toegeschreven aan de Chupacabra, een Mexicaans mythisch wezen; een ‘vampier die zich voedt met het bloed van geiten’. Dus heeft de kwaadaardige Indiana Jones uit Chupa (Christian Slater speelt Chupacabra-jager Quinn) de taak om het beest te vangen. Een bijzondere opgave: de meeste Mexicanen geloven niet eens in het bestaan van het wezen. Toch treft Quinn er tijdens een expeditie eentje aan in een grot. Maar hij weet te ontvluchten. Het diertje wordt later in de film liefkozend Chupa genoemd door het jongetje Alex (Evan Whitten), met wie hij een vriendschap cultiveert.
Alex belandt op een dag bij zijn grootvader Chava (Demián Bichir uit Weeds in een geestige rol) en raakt bevriend met de 'vampier' die eigenlijk een soort Gizmo blijkt te zijn – dat is geen boude vergelijking, want Chupa heeft bij vlagen wel wat weg van Gremlins (1984). De titel is al veelzeggend; de Chupacabra blijkt bijzonder aaibaar. Dat maakt de bloeddorstige Quinn overigens niets uit en de rest van de plot laat zich in die zin wel raden. Al blijkt er nog een enigszins vermakelijke wending waarin Chava zich ontpopt als woeste luchador (Mexicaanse worstelaar) die zich opwerpt als beschermer van het mythische wezen.
Onze nieuwsbrief ontvangen? Iedere vrijdag de nieuwste series en films in je inbox! Meld je hier aan.
Chupa is geregisseerd door Jonás Cuarón, de zoon van Alfonso Cuarón ( Roma ). Evident is dat de appel in dit geval ietsjes verder van de boom valt, want zoonlief heeft niet hetzelfde onmiskenbare talent als zijn vader. Chupa is Spielbergiaans (denk aan E.T., 1982) maar dan zonder de finesse. Indiana Jones maar zonder de spanning. Het lijkt erop dat Cuarón niet zijn hart maar een formule volgde toen hij aan zijn film begon. Dat gebrek aan ambitie is in vrijwel elke scène voelbaar.