
© Disney+
Het tweede seizoen van Andor, een prequel op een prequel in de immense Star Wars-saga, gooide al bij vele critici hoge ogen. Ik snap wel waarom.
Star Wars, de franchise, heeft me nooit echt kunnen bekoren. Misschien heb ik de pech gehad pas na mijn vatbare tienerjaren met de ruimtecapriolen van Luke Skywalker, Han Solo en sidekicks in aanraking te zijn gekomen, maar met mijn kritische volwassen blik zie ik vooral veel bombarie, met plotgaten waar je een starfighter doorheen kan vliegen.

© Twentieth Century Fox
Misschien dat ik daardoor altijd wel een zwak heb gehad voor Star Wars-parodieën die zich precies richten op die onnozelheden. Zoals het hilarische Thumb Wars: The Phantom Cuticle (te vinden op YouTube) uit 1999 van Steve Oedekerk (Ace Ventura: When Nature Calls). Thumb Wars is een dertig minuten durende persiflage van de eerste Star Wars-film waarin alle personages, behalve Yoda (“I am a puppet!”), duimen met gezichtjes zijn. (Mocht je toch aan het googelen zijn: zoek dan ook eens naar Grocery Store Wars met Ham Solo en Chewbroccoli.) In haar eerste ontmoeting met Black Helmet Man vat Prinses Bunhead de kern van de film (en het meeste van de franchise) goed samen: 'Goed is goed. Slecht is slecht.' Laten we het zo zeggen: de genuanceerde personages en sterke verhaallijnen zijn niet de primaire redenen om Star Wars te kijken.

© Twentieth Century Fox
Toch is dat een visie die ik onlangs heb moeten herzien. In de aanloop naar ons lijstje voor de beste series van 2025 ben ik – eindelijk – aan het tweede seizoen van Andor begonnen, een serie die eerder al bij veel internationale collega-critici hoge ogen gooide.
Andor is een prequel op een andere prequel: Rogue One: A Star Wars Story. Nou ja, misschien is een voetnoot eigenlijk een beter woord. Rogue One gaf namelijk antwoord op de vraag: hoe kwam Prinses Leia (Carrie Fisher) aan de plannen van de Death Star? Nou, onder andere met de hulp van piloot Cassian Andor (Diego Luna).
Qua soberheid en realisme is Andor een beetje het buitenbeentje van de franchise. Je zou de serie misschien zelfs wel eerder Star Spies kunnen noemen (showrunner Tony Gilroy, die ook meeschreef aan Rogue One, noemde spionagethrillerschrijver John le Carré als zijn grote voorbeeld). In het eerste seizoen van Andor zagen we hoe Cassian zich, in eerste instantie met frisse tegenzin, aansluit bij het verzet. Seizoen twee gaat verder de diepte in, en vindt een onverwachte resonantie met de wereld van nu. Het Galactische Keizerrijk, hier belichaamd door Orson Krennic (Ben Mendelsohn), zet op de planeet Ghorman een gewelddadige rebellenopstand in scène, om zo later ongestoord hun zeldzame mineralen op te kunnen graven.

© Disney+
Alleen Senator Mon Mothma (Genevieve O’Reilly) durft het bloedbad hardop te noemen wat het werkelijk is: onvervalste genocide. In haar toespraak spreekt ze van de ‘dood van de waarheid’ als de ultieme overwinning van het kwaad: ‘De afstand tussen dat wat wordt gezegd en dat wat we weten dat waar is, is een kloof geworden. (…) wanneer de waarheid wegvalt (…) zijn we overgeleverd aan de eetlust van ieder monster dat er op dat moment maar het hardste schreeuwt.’

© Disney+
Mothma heeft het hier over Keizer Palpatine. Maar misschien doet dit ons ook wel aan andere schreeuwers uit onze eigen tijd denken. Toch ziet de serie in zijn finale ook een sprankje hoop, in het manifest dat Karis Nemik (Alex Lawther, Alien: Earth) aan het einde van het eerste seizoen de ruimte in had geslingerd. Tirannie vereist ‘constante inspanning’, maar vrijheid ontstaat ‘spontaan en zonder instructie’. Het belangrijkste is ervoor open blijven staan.
Bregtje Schudel en Omar Larabi schrijven per toerbeurt wekelijks over wat hen opvalt op het gebied van series en/of films.
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief