Pijnlijker dan in het magistrale zware drama Verdwijnen wordt een moeder-dochterrelatie bijna niet. In gesprek met actrice Rifka Lodeizen.
Eerst ‘Tonio’, nu weer deze film. Het lijken me niet de eenvoudigste rollen om te spelen. Het zijn heftige, maar heel verschillende films. In allebei speelt de dood een grote rol in het leven van de vrouwen, maar de invulling is anders. Mirjam, de rol die ik speel in Tonio, is vooral moeder. Dat wordt haar ontnomen, je ziet haar in een worsteling met haar verdriet en in gevecht om haar relatie te redden. Roos is een totaal andere vrouw. Zij is niet zo empathisch, ze heeft niks met kinderen. Ze is een straatvechter.
Welke film maakte je eerder? We draaiden Verdwijnen in Noorwegen. In de acht weken dat we daar zaten had ik een weekend vrij, waarin toevallig de casting van Tonio viel. Ik ging er heen, in een opwelling eigenlijk, onvoorbereid en heb de rol gekregen. Voor Verdwijnen werd ik twee jaar geleden al gebeld of ik, samen met Elsie de Brauw, wilde komen lezen. We hadden een heel goede sessie, waarin al improviserend het script verder werd uitgekristalliseerd. Toen het scenario af was, werd er toch besloten om castings te houden. Dat was een tegenvaller, want het was die middag zo goed gegaan! Het goede eraan is dat er zoveel goede actrices langs zijn geweest, dat ik zeker weet dat Boudewijn echt voor mij koos.
Jij en Elsie zijn aan elkaar gewaagd. Hoe was het om met haar te spelen? Elsie is een van mijn helden. Acteren gaat over elkaar dingen geven. Het is niet zinnetje/zinnetje, shot/tegenshot. Het is bouwen. Elsie geeft veel en maakt daardoor heel veel los in de ander, waardoor het bijna vanzelf gaat. In het echte leven zouden dit soort conflicten tussen moeder en dochter naar zijn. In een film is het natuurlijk dankbaar om zulke emoties te mogen spelen, dat je letterlijk en figuurlijk klappen uit mag delen. De film gaat over grote thema’s, over vergeving en erkenning. Aanvankelijk heeft de moeder geen zin om te praten, terwijl het enige wat Roos nodig heeft, is dat haar moeder toegeeft dat niet alles van een leien dakje is gegaan vroeger. Dat ze een keer gewoon zegt: ‘Nee, ik heb nooit een slaapliedje voor je gezongen.’ Omgekeerd is het natuurlijk bijzonder hoe haar dochter op haar beurt haar moeder vergeeft. Je kunt je moeder wel alles kwalijk blijven nemen, maar wat lost dat op?
Zou ze die positie ook hebben ingenomen als ze niet ziek was geweest? Hopelijk wel. Misschien had het dan langer geduurd. Ik denk dat mensen die weten dat ze dood gaan, op gaan ruimen. Roos heeft nog maar zo weinig tijd. Ze vindt het zo eng om te vertellen wat er aan de hand is. Maar je moet ergens doorheen, wil je de volgende fase in kunnen gaan.
Je zei net dat Roos niks met kinderen heeft, maar ze is wel erg dol op haar halfbroertje. Ze hebben een bijzondere band, maar ze hoeft niet voor hem te zorgen en in het verleden is ze vaak opgestapt zonder hem zelfs gedag te zeggen. Nu is haar halfbroertje op een leeftijd waarin hij nieuwsgierig is. Het is natuurlijk een beetje een taboe, maar ik denk dat het vaker voorkomt dat broers en zussen dingen doen die eigenlijk niet ‘mogen’. Ik kan me voorstellen dat het kleine broertje nieuwsgierig is en als je als grote zus dan een beetje kan helpen, dat is toch heel mooi!
In bijna elke film die je speelt, zit een seksscène. Ze blinken eigenlijk altijd uit door hun naturel. Ik zou weleens willen dat er een mooi lampje op me wordt gezet en violen eronder, maar de regisseurs die met mij werken willen het zo realistisch mogelijk, niks verbloemd. Seksscènes zijn niet mijn favoriet, maar het is geen reden om een film niet te willen doen. In deze film heeft-ie ook een belangrijke functie. Ze gaat naar bed met haar ex, een man die op het punt staat vader te worden. Dat doet ze niet omdat ze ‘zo’n’ vrouw is. Ze is een complexe vrouw, een zonder scrupules. Door zijn aanraking, het fysieke contact, komt ze bij zichzelf, kan ze voor het eerst zeggen wat er met haar aan de hand is, dat ze ziek is. Dat ze dood gaat.