Voetballen op kunstgrasvelden met rubbergranulaat zou gevaarlijk kunnen zijn. Dat stellen vooraanstaande wetenschappers in de ZEMBLA-uitzending ‘Gevaarlijk Spel’. Het rubbergranulaat, gemaakt van oude autobanden, bevat kankerverwekkende stoffen en er is nooit goed onderzocht of die stoffen in het lichaam van sporters terecht komen. Zo lang er geen duidelijkheid is over de risico’s zou er niet op de velden gespeeld moeten worden. Voetbalbond KNVB vindt, naar aanleiding van de bevindingen van ZEMBLA, dat er nader onderzoek naar het rubbergranulaat moet worden gedaan.
In de Verenigde Staten en Groot Brittannië zijn er steeds meer voetballers – en vooral keepers- die een verband leggen tussen het spelen op deze velden en het feit dat zij kanker hebben gekregen.
De Utrechtse toxicoloog Martin van den Berg en de Schotse hoogleraar volksgezondheid Andrew Watterson zeggen in ZEMBLA dat alleen grondig epidemiologisch onderzoek kan uitsluiten dat er gezondheidsrisico’s zijn. Zo’n onderzoek is nooit gedaan. ‘ Als toxicoloog zeg ik: ik zou niet spelen op die velden, omdat we de risico’s onvoldoende kunnen inschatten’, aldus Van den Berg.
In het rubbergranulaat zitten kankerverwekkende PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen). In 2006 werd het bureau Industox door brancheorganisaties en de KNVB ingeschakeld om te onderzoeken of deze PAK’s ook in het lichaam van de sporters terecht zouden kunnen komen. In de ZEMBLA uitzending blijkt dat dit een zeer summier onderzoek is. De onderzoeker van Industox voerde het onderzoek uit bij de amateurclub in zijn woonplaats waar zijn zoontje voetbalde. Het onderzoek duurde slechts twee en een half uur en er waren maar zeven voetballers bij betrokken. In 2008 werd door professor Martijn Berger van de Universiteit Maastricht gesteld dat dit onderzoek absoluut niet representatief kon zijn omdat er te weinig spelers en er ook geen vrouwen of kinderen bij betrokken waren. Hij staat nu nog steeds achter die kritiek.
‘Het is een heel kleine steekproef, met alleen maar mannelijke sporters. Dat is zeer select, want er zijn ook kinderen en vrouwen die erop sporten, en kinderen zijn kwetsbaarder. (…)Statistisch gesproken betekent dat, dat je niet voldoende statistisch vermogen hebt om een effect te vinden.’
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) zat in de begeleidingscommissie van het onderzoek. ZEMBLA ontdekt dat een wetenschapper die destijds bij het RIVM werkte ook kritiek had op het onderzoek van Industox, zo blijkt uit een e-mail. Hij zegt daarin: ‘Uiteraard kan een onderzoek waarbij 7 sporters zijn betrokken niet gezien worden als een representatief onderzoek voor al diegenen die op kunstgrasvelden sporten. ’ Desondanks stelde deze wetenschapper toch dat er geen gezondheidsrisico’s zouden zijn.
Het onderzoek wordt tot op de dag van vandaag door de branche, door de overheid en door het RIVM gepresenteerd als het ‘bewijs’ dat er geen gezondheidsrisico’s zijn. De KNVB vindt dat er nader onderzoek moet worden gedaan. ‘Als er harde argumenten zijn en sterke vermoedens, dan vinden wij dat het RIVM dit serieus moet nemen en nieuw onderzoek moet gaan doen’ , aldus een woordvoerder.
In de zomer van 2015 ontstaat grote onrust onder de banden- en rubbergranulaatfabrikanten. Aanleiding is strengere Europese regelgeving voor rubberproducten die in contact komen met de huid, zoals speelgoed en huishoudartikelen. Die nieuwe norm wordt vastgelegd in de zogenaamde REACH-regeling. Daarin is bepaald dat van acht kankerverwekkende PAK’s nog maar maximaal 1 milligram per kilo in het rubber mag zitten. Voor producten waarmee kinderen in aanraking komen mag dat nog slechts 0,5 milligram zijn. In het rubbergranulaat van de kunstgrasvelden is het gehalte van die stoffen veel hoger. ‘ Als je naar de concentraties kijkt die in die granulaten zitten, zijn die ver boven de REACH-norm. Een factor 10 tot 100 meer wordt veelvuldig in de wetenschappelijke literatuur gepresenteerd. Dan heb je een groot probleem’, aldus toxicoloog Martin van den Berg.
In de Europese discussie rond de nieuwe normen stelt Nederland zich op het standpunt dat ook het rubbergranulaat hier onder moet vallen. De branchevereniging van bandenfabrikanten VACO is hier niet blij mee. Uit e-mails die in het bezit zijn van ZEMBLA blijkt dat de VACO er bij ambtenaren van het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en het ministerie van I&M (Infrastructuur en Milieu) op aandringt een ander standpunt in te nemen.
Opvallend is dat de overheid uiteindelijk overstag gaat. Begin dit jaar blijkt dat Nederland haar standpunt heeft gewijzigd. ‘Om pragmatische redenen’ , zo wordt gesteld in een e-mail die aan de Europese Commissie wordt gestuurd. De verandering van het Nederlandse standpunt is doorslaggevend. Er wordt door de Europese Commissie besloten dat het rubbergranulaat voorlopig – in ieder geval tot aan de evaluatie van de regeling in 2017- niet aan de strenge normen hoeft te voldoen.
Voor die evaluatie moet het Europese agentschap voor chemicaliën ECHA nader onderzoek doen naar het rubbergranulaat. Uit vertrouwelijke notulen in het bezit van ZEMBLA, van een bijeenkomst tussen de Europese brancheorganisatie van bandenfabrikanten ETRMA en het ECHA, in juli dit jaar, blijkt dat de fabrikanten zelf helemaal niet weten wat er precies in het granulaat zit.
‘In een ideale wereld is de samenstelling bekend en is het risico onder controle. Echter, in de werkelijke wereld van vandaag de dag is er geen controle op het materiaal en de afkomst, en er bestaat geen algemeen aanvaarde analyse van het rubbergranulaat.’
Het aantal kunstgras voetbalvelden in Nederland is tussen 2007 en 2016 gestegen van zo’n 300 naar 2000. In negentig procent van deze velden is rubbergranulaat ingestrooid dat afkomstig is van gemalen autobanden. Per voetbalveld worden in totaal zo’n 20 duizend banden gebruikt Het ministerie van VWS, brancheorganisatie VACO en het RIVM wilden niet voor de camera van ZEMBLA reageren. Per mail stellen zij allen dat er volgens hen geen gezondheidsrisico’s zijn.