Wensly Francisco: "In hoeverre is 'white privilege' niet mijn eigen creatie om vluchtwegen te creëren?"
De racisme discussie rond Zwarte Piet opent misschien ogen maar beperkt tegelijkertijd het zicht. Wensly Francisco ging bij zichzelf te rade over discriminatie en zijn toekomst. En kwam tot een andere conclusie.
Ziek Laat ik vooraf zeggen, ik ben voor een kleurenpiet. Niet om dat ik tegen Zwarte Piet ben of om dat het misschien mensen kwetst, iedereen voelt zich wel eens gekwetst, maar omdat sommige mensen zwarte mensen vergelijken of uitschelden met Zwarte Piet en dat is dom en racistisch.
Zappend kwam ik op het NPO2 programma ‘Oog in Oog’ van Sven Kockelmann. Meestal zap ik zo snel mogelijk door omdat ik me erger aan het haantjesgedrag van Kockelmann maar deze keer bleef ik hangen want tegenover de interviewer zat Quinsy Gario. De troublemaker , die heel Nederland al een paar maanden in zijn macht heeft.
Volgens Gario moest de minderheid beschermd worden tegen de meerderheid. Met andere woorden: de zwarte man moet beschermd worden tegen de blanke meerderheid, want dat is democratie. De zwarte man als een beschermde diersoort. Die moet je pamperen, voeden, veel liefde gegeven en beschermd in zijn kooitje houden. Je moet hem niet zonder toeziend ogen naar buiten laten om zich te ontwikkelen, want de wereld is boos en dat kan hem pijn doen.
Als ik de krant open sla stuit ik op een interview met Sunny Bergman. Volgens het interview met haar in de Volkskrant, geeft Bergman ons in haar documentaire ‘Zo zwart als roet’, een lesje geschiedenis en white privilege . Dat Gario en Bergman heel Nederland betichten van racisme en beweren dat white privilege hoogtij viert in het land is nogal ziek. Want probeer white privilege eens uit te leggen aan de Poolse vrouwen die als slaven worden gebruikt voor de champignonteelt in het zuiden van het land. Of al de blanke werknemers in de zorg die door bezuinigingen hun baan kwijt raken en in de armoede belanden.
Ik geloof meer in het klassensysteem. Als je uit een goede klasse komt heb je meer kans op een beter leven, gezondheid, een goede educatie en een betere baan later. Als je uit een lagere klasse komt, zal je harder moeten werken met minder zekerheid of je al het bovenste wel zal krijgen. Dat is niet kleur gebonden maar lot gebonden want niemand heeft voor het kiezen in welk gezin of land hij of zij geboren wordt. Nu komen de meeste allochtonen nog uit de lagere klasse, met nadruk op nóg, want allochtonen zijn keihard bezig de midden en hogere klassen te bestormen.
Zwart De volgende dag ga ik naar een masterclass over geldstromen in de zorg bij de Nederlandse Zorg Autoriteiten in Utrecht. Het is vrijdag dus ik besluit om een kwartier langer in bed te blijven liggen omdat er waarschijnlijk weinig files zijn. Achteraf bleek dit een enorme inschattingsfout te zijn, ik kwam twintig minuten te laat een zaal binnen lopen met alleen maar witte hoofden die mijn kant op keken. Ook al had ik netjes gebeld om te melden dat ik later was, voelde ik me erg geïntimideerd. Ik voelde me onbeschermd tussen de blanke meerderheid die wel op tijd was. Ik dacht dat zij waarschijnlijk zouden denken “Zie je nou, die negers zijn altijd te laat”. Een luie neger zelfs want ik bleef een kwartier langer in bed liggen. Als een boer met kiespijn lachte ik en ging zitten. Ik voelde me nog nooit zo zwart op een vrijdagochtend.
In de pauze sprak ik mijn lelieblanke vrouwelijke collega aan, zei dat ik me erg geïntimideerd voelde en waarschijnlijk het stereotype van de neger die altijd te laat komt had bevestigd. Scherp als ze is reageerde ze met “stel je niet aan, het zit allemaal in je hoofd”. Ik dacht aan Bergman over haar white privilege en zei tegen mijn collega “maar jij bent blank, jij hoeft niet aan je kleur te denken als je ergens binnen loopt”. Toen gaf ze me een verbale bitchslap door te zeggen: “Ik was ook net op tijd binnen. En als ik ergens binnenkom is het eerste wat ik doe, het aantal vrouwen tellen.” Dit heeft natuurlijk te maken dat overal waar ze komt, de vrouwen in de minderheid zijn tegenover de gemiddelde blanke man. Als mijn collega te laat binnen komt, denkt zij misschien dat die mannen wellicht denken, dat tutje is waarschijnlijk te laat om dat ze te lang voor de spiegel heeft gestaan.
Het zette mij aan het denken, projecteer ik niet mijn eigen waanbeelden over hoe mensen over mij denken als ik in een onprettige situatie terecht kom? Mediatheoreticus Fritz Heider spreekt over zelfsabotage, dat gebeurt als je vervelende gebeurtenissen koppelt aan je eigen minderwaardigheidsgevoelens en hoe anderen misschien over je zouden denken of praten. Het ouderwetse roddelen zeg maar. Conclusie, ik was te laat vanwege het onvoorspelbare verkeer op de Nederlandse wegen. Ik kwam te laat binnen, voelde me geïntimideerd, daardoor minderwaardig en koppelde die negatieve ervaring aan mijn ras en afkomst. Ik deed het zelf en waarschijnlijk niemand in de zaal die er zo over dacht. Dus in hoeverre is white privilege niet mijn eigen creatie om vluchtwegen te creëren of mijn handelwijze te rechtvaardigen. En blijkbaar doe ik dit niet alleen, zoals mijn collega de vrouwen telt in de zaal, zal een man van 60 zich misschien dom en bejaard voelen als hij zijn computer niet opgestart krijgt in een zaal vol jonge internet-whizzkids.
Misselijk Thuis neem ik een kijkje op mijn Facebook-pagina, een foto uit het Basisboek Journalistiek van Nico Kussendrager en Dick van der Lugt komt voorbij. In hoofdstuk 2.5 Journalisten , suggereren de schrijvers dat hoofdredacteuren tijdens sollicitaties op zeker spelen en kiezen voor de mensen die zij denken dat de beste zijn, in dit geval de blanke journalisten. Ook zou de allochtone journalist niet tegen een Turkengrap kunnen, niet het verschil tussen ‘de’ aanslag of ‘het’ aanslag weten en heeft de goede blanke journalist geen zin en tijd om het hem aan te leren.
In de reacties onder de foto reageren mensen verontwaardigd en worden ze er misselijk van. Ik herinner me ook die passage, ik weet nog precies hoe ik me voelde toen ik het las. Op dat moment dacht ik “het wordt nooit wat met me”. Waar zou ik de moed vandaan moeten halen om op een redactie het verschil tussen een groot man en een grote man aan zo’n perfecte blanke journalist te vragen. Even denk ik, hoe zouden ze werkelijk over mij denken op de redactie waar ik nu werk. Want ik maak soms wat schrijffouten en mijn Nederlands is nog lang niet perfect. Zullen ze achter mijn rug om roddelen dat ik het niet kan, of dat ze eigenlijk beter af waren met een autochtone journalist? Dan hoor ik weer het stemmetje van mij collega, “het zit allemaal in je hoofd”. Snel ga ik verder met het voorbereiden van mijn items voor volgende week en denk ik aan al die prettige collega’s op de redactie die altijd voor me klaar staan. Ik wil de beste journalist worden, de nieuwe Humberto Tan. Dus geen tijd om ziek, zwart en misselijk te zijn.