Zestigers zullen boos blijven zolang zij als generatie worden aangesproken op egoïstisch gedrag
In de papieren versie van de Volkskrant geeft Yvonne Hofs pagina’s lang de zestigers van katoen die protesteren tegen de langzame ontmanteling van hun pensioenen. Alle koopkrachtverlies is volkomen terecht, betoogt zij.
Gelukkig heeft zij twee lieve ouders die vaststelden dat de korting van meer dan 5% waarop zij verleden jaar werden getrakteerd, netto reuze meeviel en dat we vanzelfsprekend allemaal moeten inleveren in deze tijden van crisis. Ook kreeg zij een brief van een bejaard echtpaar dat blijkbaar 4400 euro netto per maand te besteden heeft en derhalve best wat kon missen. En uiteraard passeert de overwaarde op de huizen der ouderen de revue.
Die opgewarmde lijken hebben toch al te veel, moet de hoofdredactie gedacht hebben en daarom plaatsen we dat stuk van Yvonne achter de kassa. Voor niks gaat tenslotte de zon op, zeker voor luierende pensionados. Maar wie weet komt men bij de Volkskrant toch op deze gedachte terug en verschijnt het verhaal achteraf op de website. Dan kunt u het zelf lezen.
Yvonne Hofs geeft acht drogredenen die Henk Krol en – wat zij noemt – boze zestigers naar voren brengen om hun profiteursgedrag te rechtvaardigen. Wat mij tegenstaat in het artikel is niet de argumentatie – daar wil ik buiten blijven – maar het feit dat Yvonne Hofs het durft om een volledige generatie in het beklaagdenbankje te zetten, behalve dan degenen die van tevredenheid knorren over alle kortingen, aan hen opgelegd.
Ik heb twee fundamentele problemen met deze aanpak: Yvonne Hofs denkt allereerst dat de zestigplussers zo kwaad zijn omdat deze crisis hun geld kost. Zij ziet daarbij een zeer belangrijke factor over het hoofd: de woede van de zestigplussers heeft waarschijnlijk meer te maken met het feit dat zij zich belazerd voelen, bedrogen, bij de neus genomen, om de tuin geleid of zoals wij in de goede stad Schiedam zeggen begodverdomd. De meeste babyboomers hebben het grootste deel van hun werkzame leven de indruk gekregen dat het met hun pensioen wel goed zat. Zij droegen door de autoriteiten opgelegde bijdragen af aan een door diezelfde autoriteiten aangewezen pensioenfonds. Dit pensioen, zo deelde men hen mede, was gegarandeerd. Dat zat hartstikke goed, dat kwam allemaal prima in orde. Het zal zelfs zo goed dat het geld over de plinten klotste en dat daarom de pensioenbijdragen konden worden verlaagd. Pensioenspaarders waren – en zijn – geen handelende subjecten. Zij betaalden hun premies alsof het belastingen waren. Zij vertrouwden op de door politiek, bestuurders, belangenorganisaties en pensioenbestuurders gedane beloftes. Nu blijkt dat zij voor de gek gehouden zijn. Net zoals de kopers van een woekerpolis een rad – zij het een ander – voor ogen is gedraaid.
Dit heeft geen enkel gevolg gehad voor de daders. De machtsverhoudingen in de pensioenfondsen zijn niet gewijzigd. De verantwoordelijken zijn keurig met een aanzienlijk beter pensioen gegaan dan de deelnemers ooit zouden trekken. De opvolgers komen uit dezelfde kring voort. Nog steeds krijgt geen deelnemer op zijn jaarlijks pensioenoverzicht te lezen hoeveel procent van zijn bijdragen kosten zijn voor het beleggen en zo. Daarover heerst de grootste vaagheid. Dat is allemaal heel moeilijk te berekenen, zegt men in de kantoortorens van de fondsen. En net als vroeger mogen de deelnemers – ouderen en jongeren – zich niet met de gang van zaken bemoeien. Pensioenfondsen houden er hoogstens lullige inspraakclubjes op na waar men ook nog eens geheide vergadertijgers voor uitzoekt.
Daarom zijn de zestigplussers bóós. Daarom verkeren zij in staat van razernij. En niet of veel minder omdat zij moeten inleveren.
Ten tweede is de ene oude de andere niet. Juist de lui die veertig jaar kanalen liepen te graven, hebben de kleinste pensioenen. Als zij er 5% op achteruit gaan, is dat een sterk voelbare beperking van hun financiële bewegingsruimte temeer omdat zij waarschijnlijk in 1980 géén koopwoning kochten omdat je toen eigen geld mee moest brengen. ’t Ligt inderdaad anders voor echtparen die 4400 euro per maand kunnen stukslaan. Dan heb je makkelijk praten als je den volke kond doet, dat er best wat van af kan. Er zijn genoeg ouderen die best met wat minder toe zouden kunnen. Er zijn er waarschijnlijk nog meer voor wie dat gedurig korten alle kleur uit hun leven haalt.
Wie in Nederland een redelijke pensioendiscussie op gang wil brengen, moet met deze twee zaken terdege rekening houden. Zestigplussers zijn écht belazerd. Hun woede zal alleen verdwijnen als de pensioenfondsen werkelijk transparant worden en als de gevestigde orde (de leugenaars van vroeger zijn ook de leugenaars van nu) uit het pensioenstelsel wordt verdreven en er een structuur komt waarin de deelnemers de doorslaggevende factor zijn. Als daar uitzicht op bestaat, zullen ouderen best bereid zijn om bij te dragen aan de reparatie.
Dan zullen bij die reparatie de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Het gaat niet aan om de kleine pensioentrekker het vel over de oren te trekken omdat generatiegenoten van hem met een dik maandbedrag in een afbetaald huis wonen. Er zijn vast wel manieren om dat op een behoorlijke manier te organiseren, bijvoorbeeld door mensen met een hoog pensioen meer te laten offeren dan een versleten bouwvakker. Sommige maatregelen zullen misschien het vermogen van rijke ouderen aantasten, maar dat is geen probleem. Wij leven immers in een meritocratie waarin men zijn eigen geld moet verdienen in plaats van te zitten vlassen en hopen op een dikke erfenis. Dat is – zoals ze tegenwoordig zeggen – niet meer van deze tijd.
Zestigers zullen boos blijven zolang zij als generatie worden aangesproken op egoïstisch gedrag. Dan komt de woede over het grote bedrog van de twintigste eeuw naar boven. Dan zullen zij zich tegelijk als generatie verzetten tegen wat zij zien als onterechte aanvallen van jongelui die zij destijds met veel opofferingen een jaar of twintig en vaak langer hebben gevoed, gekleed en op bromfietsen gezet. Daar heeft niemand belang bij.
Wie echter de gevestigde orde binnen de pensioenfondsen serieus wil aanpakken, zal van zestigplussers alleen maar applaus en ondersteuning krijgen. Als er maar een systeem uitkomt dat van de deelnemers geen willoze marionetten maakt en als de lasten zo worden verdeeld dat ouderen met een laag pensioen er niet onder bezwijken.
Mensen zijn tot grote offers bereid, als hen maar perspectief geboden wordt. Als zij zien dat het zin heeft. Anders gooien zij hun kont tegen de krib. Zo eenvoudig ligt dat.