Laten wij met zijn allen
Limburg aan de Limburgers teruggeven. Dan zijn we ervan af
In Nederland blijft de gevestigde orde aan de macht, omdat die opstandige bewegingen altijd een plek geeft in de brede hoofdstroom van de maatschappij , zo stelt de bekende historicus professor James Kennedy. Dat gebeurde destijds met de opstandige generaties van de jaren zestig. Dat is nu aan de gang met Geert Wilders en de PVV. Het establishment hoopt dat ze al gedogend hun scherpte verliezen. Maar, gaat Kennedy verder, daardoor raken toch allerlei ideeën van het te temmen verzet in het algemeen geaccepteerde denken geïntegreerd. Hij vreest dat dit ook met de visie van Wilders zal gebeuren.
Kennedy heeft gelijk. Dit besef kwam als een mokerslag bij me binnen, toen de Verlosser op woensdag zijn overwinningsspeech hield. Wat zei Wilders? Hij zei: “Wij gaan Limburg aan de Limburgers teruggeven”. Toen begonnen de mentale mechanismes, die hij propageert vat te krijgen op mijn brein. Precies zoals James Kennedy voorspelt.
“Laten wij met zijn allen Limburg aan de Limburgers teruggeven”, dacht ik, “dan zijn wij er van af”. Limburgers spelen de vrolijke carnavalsvierder, maar onder hun zotskap schuilt een agressieve ideologie van infiltratie en stille agressie. Inmiddels kom je Limburgers overal in het land op sleutelposities tegen. Geert Wilders, de zogenaamde heiland en verlosser van de gewone man, is daarvan het beste voorbeeld. Tegelijkertijd staat Groen Links onder leiding van Jolande Sap (waar zou die nou geboren zijn?), terwijl de grijze eminentie achter Cohen – dat wéét toch iedereen – Frans Timmermans is met zijn Mestreechter kop. Uit mildheid zwijg ik over types als Maxime Verhagen of Frans Weekers. Of de talrijke minister-presidenten die in een of ander Limburgs gat het levenslicht zagen, te beginnen met Ruysch de Beerenbrouck. Eigenlijk zijn in de politiek alleen de SGP en de ChristenUnie vrij gebleven van het Limburgse virus.
Limburg vergrijst, Limburg loopt leeg, melden de dagbladen. Leeglopen, inderdaad. Je komt in de randstad steeds vaker Limburgers tegen, die zich genesteld hebben in het middle management van bedrijven en not for profit instellingen. Daar spelen zij elkaar de bal toe. Daar houden zij elkaar de hand boven het hoofd. Daar vinden zij nuttige idioten die als katvanger naar voren worden geschoven. Weinig wordt daarbij geschuwd. Wij hebben allemaal de flirt gezien van Jolande Sap met premier Rutte – midden in de Tweede Kamer nota bene – waarna hij gewillig de tanden uit de Kunduz-missie liet trekken. Er gaan trouwens honderden en nog eens honderden miljoenen taxpoet per jaar naar het zogenaamd noodlijdende thuisland. Ook dat hebben de Limburgers goed voor elkaar.
Zo lopen de gootjes, zou mijn moeder zaliger gezegd hebben. Als er in het winkelcentrum bij U in de buurt wéér een vlaaienzaak wordt geopend, dan is dat niet toevallig.
Zijn Limburgers loyaal? In 1830 sloten zij zich massaal aan bij de Belgische opstand. Alleen Maastricht bleef trouw aan onze Oranjevorst omdat daar generaal Dibbets zat met een Hollands leger. Pas in 1839 keerde Limburg – mede onder druk van de grote mogendheden – terug onder het gezag van Nederland, waarbij er ook iets ingewikkelds werd geregeld – voert te ver om hier uit te leggen – waardoor de provincie staatkundig een klein tikje met Duitsland kreeg. In 1848 kozen de Limburgers democratisch drie afgevaardigden voor het pas gekozen Duitse parlement, waar zij ijverden voor de aansluiting van hun provincie bij Duitsland. Dat is toen voorkomen, maar bij God, niet dankzij de Limburgers.
De strategie is tegenwoordig veranderd, maar de mentaliteit niet. Natuurlijk hoor je vandaag je geen Limburger meer praten over afscheiding of overheveling van hun bronsgroen eikenhout naar België of Duitsland. Men is niet van ideologie maar wel van taktiek veranderd. Al enkele generaties is infiltratie het parool.
Maar nú, nu begint dat eindelijk op te vallen. Limburgers, jullie spel is doorzien!
Wat moet ik hier nog aan toevoegen? Ja, het is duidelijk, zelfs bij mij sijpelt het Wildersdenken binnen.