Als Wendy van Dijk, Knevel én Van den Brink mensen kwetsen met die imitatie, waarom zou dat voor Zwarte Piet dan niet gelden?
Laat ik er geen doekjes om winden: de racismediscussie rondom Zwarte Piet vind ik het hoogtepunt van de Sinterklaasviering. Terwijl de waarheid als een dooddoener in het midden hangt, proberen talloze opiniemakers (op zoek naar roem, of in ieder geval naar een klein beetje macht) de dode schimmel enigszins hun kant op te trekken. En ik? Ik geniet ervan.
Over het onderwerp van de discussie heb ik, overigens, geen uitgesproken mening. Ik begrijp de mensen die aanstoot nemen aan Zwarte Piet zoals ik ook de mensen die van het volksfeest houden begrijp.
Waarom ik er toch zo van geniet? Omdat ik tussen de bestbetaalde, Gordonesque ordinaire opiniemakers (die niet gehinderd door enige historische kennis op een pedant toontje mededelen wat zij ‘bij het onderwerp voelen’ – jakkes!) ieder jaar weer wat pareltjes aantref.
Enkele jaren terug was dat een advertentie uit de tijd dat de vriendschap tussen Sjors en Sjimmie uitsluitend de titel Sjors droeg. De ad toonde een schoensmeerachtig potje met op de deksel: ‘nikkercrème’ en een merknaam. Het product had als logo een Jim Crowe (herkenbaar in de oude Sjimmie en, uiteraard, Zwarte Piet). Ik vond het bovendrijven van die advertentie rauw, nietsontziend en buitengewoon treffend. Ook heb ik smakelijk gelachen om Said Vanenburgs samenvatting van gepassioneerde Sinterklaas-drogredenen in zijn Zo zwart als roet.
Dit jaar valt het artikel ‘Zwarte Piet is nooit een slaaf geweest’ van Arnold-Jan Scheer wat mij betreft in de prijzen. Want ik smul van de geschiedenisles die hij serveert: van obscure ceremonies uit Macedonië tot klassiekers als Tacitus. Heerlijk! Al sinds ik de Van nul tot Nu-reeks las op de basisschool (enkele edities kreeg ik van Sinterklaas) pluk ik geregeld wat uit de geschiedenis omdat ik het interessant en vermakelijk vind. Die gewoonte pleit niet voor mij. In het dagelijks leven blijkt iedereen een broertje dood te hebben aan historie (op de enkeling die Braveheart prachtige cinema vindt na dan). Iedere poging om het heden te verklaren vanuit het verleden wordt middels het brilsmurf-argument afgeserveerd: “Hou je snuit, betweter.”
Behalve als het gaat om Zwarte Piet.
Dan ineens kunnen er niet genoeg “heidense rituelen” uit Macedonië (bij de vakantieman zou men massaal zijn nat gegaan bij het aanwijzen op de kaart) en van de Romeinen (“Dat zijn toch die rare jongens van Asterix?”) worden aangehaald. Daarom houd ik van de Zwarte Piet-discussie. Het is, misschien wel, het laatste stukje historisch besef dat breed uitgemeten mag worden in de publieke opinie. Uiteraard gaat dat gepaard met veel woorden die nog meer onzin vertegenwoordigen. Toch is de discussie uiteindelijk een visvijver waar men af en toe fraaie stukjes aantreft. Ik dank Arnold-Jan Scheer dan ook voor zijn goddelijke bijdrage van dit jaar. Het heeft voor mij herbevestigt dat mensen niet ten onrechte vasthouden aan hun traditie.
Toch wil ik een kleine kanttekening plaatsen bij Scheers artikel. Want als het zwart schminken van gezichten los staat van negers, Afrika en het koloniale verleden, waarom klinkt uit de mond van Zwarte Piet dan een misplaatst Surinaams accent? Dat komt omdat Jan met de Pet (van de afdeling debiteuren) humor heeft en zijn crediteuren-collega Gregory erg goed na kan doen. Wat dat betreft is de schoensmeer, of ‘nikkercrème’, een prima gelegenheid om Zwarte Piet (die van oorsprong niets met Afrika te maken blijkt te hebben) tóch te etaleren als neger. Want zelfs als Zwarte Piet geen neger is, is Zwarte Piet een neger.
Juist dat gedrag is hetgeen dat Zwarte Piet racistisch maakt. Een blanke kennis van mij belandde ooit in New Jersey met wat rappers in een studio voor de opname van een hiphop-album. De Afro-Amerikanen hanteerden te pas en te onpas, zoals gebruikelijk in die scene, de koosnaam ‘niggah’. Op het moment, echter, dat mijn kennis dacht dat hij ‘one of the guys was’ en de koosnaam opnam in zijn vocabulaire volgden er na het eerste gebruik, in chronologische volgorde, het volgende: pijnlijke stilte, corrigerende woorden en excuses.
Datzelfde is Nederland niet vreemd: Wendy van Dijk kreeg met haar Dushi-imitatie kritiek over zich heen. En bij Knevel en Van den Brink corrigeerde Jetty Mathurin haar gastheren tijdens de liveshow vriendelijk doch dringend op het gebruik van de ‘Surinaamse W’ in de aankondigingsjingle van hun internetrubriek ‘WWW’. Om wat voorbeelden te noemen. Als Wendy van Dijk, Knevel én Van den Brink mensen kwetsen met die imitatie, waarom zou dat voor Zwarte Piet dan niet gelden?
Wie niet door de harde gipslaag van onbegrip heen komt, zal nooit begrijpen hoe deze historische botbreuk eruit ziet. Daar verandert geen enkele oorsprong iets aan. Probleem is, namelijk, dat Zwarte Piet een geheel is dat gevormd wordt door delen. Natuurlijk is de oorsprong daar één van. Maar ook de racistische imitatie van Jan met de Pet maakt ook deel uit van dat geheel. En dat de discussie daarmee even fel als onoplosbaar is, is wat mij betreft alleen maar een bron van poëzie.
De komende jaren zult u mij zodoende aantreffen in de marges van deze discussie. Rustig wachtend op mooi materiaal dat boven komt drijven. Met een bokbiertje en pepernoten, natuurlijk. Want het regent en het is herfst. En het is bijna Sinterklaas.