Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Zal ik op 22 november wel of niet gaan stemmen?

  •  
07-09-2023
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
1543 keer bekeken
  •  
ANP-429333640

Het kan geen kwaad om met de verkiezingen in aantocht wat kanttekeningen bij het fenomeen politiek te plaatsen.

Vergeleken met de rest van de wereld is de Nederlandse politiek zo gek nog niet. We hebben een parlementaire democratie, onze grondwet gaat uit van de Trias Politica en ook kennen we een scheiding tussen kerk en staat. Dat zijn allemaal waardevolle uitgangspunten.

Toch ben ik in de loop van mijn leven steeds meer op de politiek afgeknapt. Ik werk twee voorbeelden wat nader uit om dit toe te lichten.

Vanaf 2004 heb ik als ideëel lobbyist via het burgerinitiatief Andere Publieke Omroep (APO) meer dan vijftien jaar gestreden voor een beter mediabeleid en een betere publieke omroep. (Vanuit het kantoor aan het Lange Voorhout van de liberale initiatiefnemer Antonie Dake.)

En als je de kwaliteit van de politiek afmeet aan één zo’n thema waar je flink wat van af weet, dan is dat niet iets waar je vrolijk van wordt. Op allerlei manieren hebben APO als denktank en ik als journalist over onze plannen en ervaringen gepubliceerd. (Rapporten, debatten, boeken, artikelen.)

Wat zou je qua mediabeleid van de politiek mogen verwachten?

Op zijn minst een goede Mediawet en een visie die uitgaat van en rekening houdt met de enorme veranderingen die zich continu in de mediawereld voltrekken. Denk aan de omstreden capriolen van de grote mediabedrijven als Apple, Google, Meta etc. Of aan de ontwikkelingen rond de kunstmatige intelligentie.

Maar wat bakt de politiek daarvan? Weinig tot niets. De mediawet van 2008 is niet meer dan een verkapte omroepwet en een juridisch gedrocht. En lees het laatste coalitieakkoord van Rutte 4. Daar staat iets over persvrijheid en digitalisering. Maar in de praktijk is de politiek vooral bezig met de publieke omroep en ook op dat gebied ontbreekt het aan een boeiende visie.

Dat het mediabeleid zo weinig voorstelt komt waarschijnlijk omdat de pers en de politiek tot elkaar veroordeeld en soms van elkaar afhankelijk zijn. Plus dat uitgerangeerde politici baantjes in de omroepbesturen van de publieke omroep krijgen om de status quo te bewaken.

Toen de omroep moest bezuinigen stelde APO in een duidelijk plan voor om terug te keren tot de kerntaken informatie, cultuur en educatie en om de verzuiling af te schaffen. Maar de Haagse politici kwamen niet veel verder dan het hanteren van de kaasschaaf, het opheffen van de Wereldomroep en het laten fuseren van enkele omroepen.

In mijn lobby-periode ontdekte ik de gekste dingen. Hoe de omroepreserve door middel van politieke deals werd gebruikt voor andere doeleinden zoals de renovatie van de Kuip en de bouw van het Ajax stadion in Amsterdam. En hoe de omroepbonzen in Hilversum de programmamakers wijs maakten dat de politiek eisen zou stellen aan de kijkcijfers. Wat in die tijd nergens uit bleek.

Waar ik vooral heel treurig van werd waren de gesprekken met mediawoordvoerders en het bijwonen van de commissievergaderingen. De meeste van die parlementariërs wisten niks van het thema media en omroep en die vergaderingen duurden altijd heel lang en gingen nergens over. Lees de notulen en huiver. Dat is het beeld dat je van de politiek krijgt als je je er een beetje verder in verdiept. Vooral behoudend, traag en halfslachtig.

Het tweede voorbeeld betreft de lokale politiek in mijn woonplaats Rotterdam. Daar was ik als burger en stadmaker actief. Via de partij Wij Delfshaven en heel kort via de gebiedscommissie. Over mijn belevenissen in Middelland, de buurt waar ik met plezier woon, schreef ik een paar jaar geleden het boek ‘De Middellandman’. Dat gaat voor een deel over een experiment waarbij de bewoners bijna tien miljoen euro kregen om zelf plannen voor de buurt te maken en uit te voeren. Dat werd een behoorlijk succes. Maar ondanks dat kreeg het na de collegeperiode van vier jaar geen vervolg.

Ik bepleitte ook om de bewoners via loting een rol in de buurtdemocratie te laten spelen. Dat werd wel in enkele buurten toegestaan. Zoiets heeft alleen zin, zo betoogde ik, als je serieus selecteert, de uitverkoren bewoners traint en ze een goed honorarium geeft. Aan al die drie voorwaarden werd niet voldaan en dus mislukte dit initiatief.

Op dit moment probeert de gemeente de burgers te paaien met het project ‘Wijk aan zet’. In het AD (2/9/23) lees ik dat de wijken het weer voor het zeggen moeten krijgen door mee te praten over hun toekomst. ‘Bijna alle wethouders zijn present, er hangen groen-witte ballonnen en Joris Lutz speelt een liedje’, lees ik verder. En nog wat verderop: ‘Het college zegt 98 procent van alle wensen vanuit de wijkraden te zullen uitvoeren. Maar in het wijkakkoord staan veel dingen die het college toch al van plan was.’

Zolang B&W en de gemeenteraad bepalen wat er echt gebeurt, kunnen de bewoners fluiten naar meer invloed. Dat kun je ook in het AD lezen. Hoe bijvoorbeeld de duizenden terechte protesten tegen de rampzalige sanering van het openbaar vervoer in Rotterdam grotendeels werden genegeerd en hoe de bewoners van de Claes de Vrieselaan in Rotterdam ontdekken hoe weinig er met wensen om de straat op te knappen is en wordt gedaan.

Wanneer, zo vraag ik mij al mijn halve leven af, gaat de lokale overheid de burger wel structureel serieus nemen?

Zal ik in november mijn burgerplicht vervullen door te gaan stemmen of zal ik bij wijze van protest een keer bewust niet gaan stemmen?

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor