Yudhoyono kom toch!
• 06-10-2010
• leestijd 4 minuten
Het wegblijven van de president is een gemiste kans voor Nederland én de RMS
Deze week zou de Indonesische president Yudhoyono voor een staatsbezoek naar Nederland zijn gekomen. De Nederlandse relatie met Indonesië is lang en pijnlijk en dat bleek nog maar eens. Het aanspannen van een kort geding door de John Wattilete, president van de van de RMS in ballingschap, leidde tot het afzeggen van het bezoek.
Met het staatsbezoek van president Yudhoyono zou de indruk kunnen ontstaan dat Indonesië als groeiende economische macht belangrijker wordt geacht dan als staat met grote democratische gebreken. Anders dan Nederland is Indonesië wél lid van de G-20 en heeft het hoe dan ook een formidabele economische motor. Er zijn meer dan 700 bedrijven uit de EU werkzaam in Indonesië. De belangen zijn groot, maar de concurrentie met andere grootmachten is enorm. Behalve de nieuwe partnerschapovereenkomst van Nederland en Indonesië heeft ook de EU een Kaderovereenkomst gesloten. Beide overeenkomsten hebben hun basis op het gebied van handel, economie en ontwikkeling.
Massamoord
Anders dan de EU heeft Nederland een relatie van kolonisatie en sinds 1945 een zeer moeizame dekolonisatie doorgemaakt. Nederland heeft nog veel goed te maken, vooral tegenover de bevolking van Indonesië. Een open houding tegenover de ongunstige gevolgen van die geschiedenis is noodzakelijk. Op dit moment is de massamoord door Nederlandse militaire in het Javaanse plaatsje Rawagedeh, in december 1947, het schrijnende brandpunt van deze geschiedenis en onderwerp van een rechtszaak. De Nederlandse staat erkent geen volledige verantwoordelijkheid voor deze zaak en acht de zaak verjaard.
De houding die thans tegen de nog enkele nabestaanden van Rawagedeh wordt aangenomen is afkeurenswaardig. Bovendien zwijgt de regering het liefst over alle andere misdaden die eind jaren veertig zijn begaan tijdens de gewelddadige poging het koloniale tijdperk te herstellen. Over al die misdaden moet openheid komen. Een verandering van beleid tegenover de slachtoffers is noodzakelijk en volledige openheid en bescheidenheid daarin een plicht.
De ontwikkeling van Indonesië kent sinds het aftreden van Soeharto in 1998 een heel trage democratische vooruitgang. De Nederlandse regering is zich daarvan wel bewust, zoals blijkt uit haar Mensenrechtenrapportage over 2009. Over Indonesië schrijft de regering daar geheel terecht dat er redenen zijn tot zorg. De mensenrechten in Papua en de Molukken staan ernstig onder druk. Incidenten waarbij sprake is van geweld, marteling en politieke gevangenschap zijn aan de orde van de dag.
Neem bijvoorbeeld de situatie in Papua. Eind juli werd daar in een rivier in het lichaam van de journalist Adriansyah gevonden. Zijn werkgever, het blad Foker LSM, gaat er van uit dat hij met geweld om het leven is gebracht. Hij werd al een half jaar bedreigd. Terecht eisen zij een onafhankelijk onderzoek naar zijn dood. Adriansyah was een kritische journalist over de corruptie door de Indonesische autoriteiten in Papua en over de schaamteloze exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen. Zeker zes andere journalisten in Papua zijn het laatste jaar onder verdachte omstandigheden om het leven gekomen.
Half augustus werd president Yuhhoyono verzocht met het oog op de nationale feestdag de tientallen politieke gevangenen uit Papua vrij te laten. Dat gebeurde niet. In Papua bestaat een toenemende vraag om via een dialoog tussen Jakarta en Papua de langdurige sociale, economische en politieke ongelijkheden op te lossen.
Een ander voorbeeld vormen de Molukken. Half augustus overleed de Molukse activist Yusuf Sapakoly in de gevangenis in Ambon waar hij sinds 2007 zat omdat hij assistentie had verleend aan een Molukse dansgroep. Deze dansgroep had de euvele moed om op een cultureel festival, in aanwezigheid van president Yudhoyono, tijdens een traditionele dans de RMS-vlag te tonen. Niet alleen was de ontzetting bij de veiligheidsmensen groot, de straffen voor de vreedzame dansers en hun helpers waren ronduit draconisch te noemen. Zij vielen in handen van Densus 88, een antiterrorisme-eenheid die niet zachtzinnig met hen omsprong. Ook andere leden van de groep, zoals aanvoerder Johan Teterissa, lijden aan gezondheidsproblemen in de gevangenis. Dit is symptomatisch voor de politieke cultuur in Indonesië.
Al deze zaken moeten bij een hopelijk alsnog spoedig staatsbezoek van president Yudhoyono aan de orde worden gesteld. Het zou ongepast zijn als Nederland Indonesië beloont met een partnerschapovereenkomst zonder dat indringend wordt gesproken over het opsluiten, martelen en doden van politieke tegenstanders van de regering in Jakarta. Uitgangspunt daarbij moet zijn de eis zoals gesteld door Amnesty International: onmiddellijke vrijlating van politieke gevangenen.
Nederland zal zelf een gebaar moeten maken dat kan worden opgevat als genoegdoening voor onder onze vlag gepleegde oorlogsmisdrijven. Gebeurt dit allemaal niet dan geldt ook de uitgestelde komst van president Yudhoyono als een gemiste kans. Een gezonde en open politieke verstandhouding is minstens zo belangrijk als economisch profijt.