Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Witte Nederlanders mogen wél eigen keuzes maken, islamitische Nederlanders niet

  •  
20-10-2022
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
7675 keer bekeken
  •  
kokcu

In het stimuleren van LHBTI+-acceptatie in het voetbal kunnen regenboogbandjes zeker helpen, maar alleen als het vanuit een intrinsieke motivatie van de spelers zelf komt. Juist dan wordt het een authentiek en daardoor geloofwaardig statement. 

“Een inclusieve gemeente gaat niet over het tonen van een rolstoeler op de dag van de toegankelijkheid of een LHBTI-er op de Rotterdam Pride, maar juist om het tonen van die diversiteit op algemene foto's over algemene onderwerpen.”

Deze quote is afkomstig van een homoseksuele Rotterdammer uit een onderzoek over inclusieve communicatie. Hoewel veel LHBTI+-Nederlanders Coming Out Day, regenboogzeebrapaden en (Progress) Pride-vlaggen als steun in de rug ervaren, zien we ook kritiek. Bijvoorbeeld op bedrijven die aan de Amsterdamse Canal Parade deelnemen om een statement te maken, maar achter de schermen verre van inclusief zijn.

Toch kan dit soort activisme - of dit nu wel of niet vanuit een intrinsieke motivatie gebeurt - de samenleving wel degelijk doen veranderen. Aangejaagd door de Zwarte Piet is Racisme-campagne deed Nickelodeon Nederland in 2015 als eerste tv-zender het personage van Zwarte Piet in de ban, een besluit dat mogelijk werd afgedwongen door het Amerikaanse moederbedrijf. Dat RTL in 2016 volgde, werd waarschijnlijk eveneens ingegeven door de afhankelijkheid van het mediabedrijf van adverteerders die een belangrijke positie op de Amerikaanse markt hebben. Commerciële organisaties nemen vaak eerder de stap tot verandering dan publieke organisaties.

Het bedienen van groepen met tegengestelde opinies
Toch leidt dat overnemen door grote commerciële en (semi-)overheidsorganisaties van standpunten die door sommigen als woke worden gekenmerkt, ook tot weerstand. Winkelketens die al vroeg in het vorige decennium afbeeldingen van het racistische stereotype Zwarte Piet uit de schappen haalden, konden onder sommigen op weinig sympathie rekenen. En hoewel jongeren inmiddels in meerderheid het aanpassen van het Zwarte Piet-personage steunen, geldt dat nog voor een minderheid van seniore Nederlanders.

En dan zijn er ook nog eens de direct betrokkenen: zij die tijdens het kinderfeest soms al jarenlang de rollen van Sinterklaas en Zwarte Piet op zich nemen. Voor hen is het tegelijkertijd tevreden houden van groepen met tegengestelde opinies een lastig dilemma.

Nog lastiger wordt het wanneer rolmodellen voor zo’n dilemma worden geplaatst, waarbij de keuzes die deze rolmodellen maken bovendien persoonlijke consequenties kunnen hebben. Consequenties waarvan de impact zich niet alleen hoeft te beperken tot Nederland.

Feyenoorder Orkun Kökçü voerde persoonlijke religieuze motieven aan om in de week van Coming Out Day de One Love-aanvoerdersband niet te dragen. Toch ligt het voor de hand dat er achter die religieuze motivaties meer schuilgaat. Want Orkun Kökçü heeft niet alleen te maken met een Nederlandse achterban, maar ook met een nog veel grotere Turkse. Als basisspeler van het Turkse nationale team heeft de Feyenoorder fans onder zowel liberale als conservatieve Turkse Turken en Turkse Nederlanders.    

Dacht Orkun Kökçü met zijn keus juist weerstand te ontlopen?
Met een keus voor het dragen van de One Love-regenboogband zou de Turkse international Orkun Kökçü mogelijk tegen forse weerstand zijn opgelopen onder het conservatieve deel van de bevolking in een land van 85 miljoen inwoners. Door zijn besluit om de One Love-band aan Gernot Trauner over te dragen, dacht de Turkse Haarlemmer mogelijk weerstanden te kunnen ontlopen. Maar dat was buiten sommige Nederlandse journalisten en opiniemakers gerekend. 

Voor sommige voetballers voelde de One Love-regenboogband blijkbaar aan als een van bovenaf opgedrongen actie. Nederlandse media hebben het goed bedoelde initiatief van de KNVB vervolgens fors laten ontsporen. De ongekende felheid waarop in veel media vooral op de keus van Orkun Kökçü werd ingehakt, heeft de acceptatie van LHBTI+-ers in het voetbal op korte termijn mogelijk eerder kwaad dan goed gedaan.

Formeel was het dragen van de One Love-aanvoerdersband vrijwillig. Maar omdat journalisten en opiniemakers de niet-dragers soms met harde woorden beschuldigden van een anti-LHBTI+-houding, bleef er van het gevoel van vrijwilligheid uiteindelijk niets over. Met alle consequenties van dien.

Een bizarre paradox
Aangejaagd door de grote ophef in Nederland kraaien conservatieve media in Turkije victorie. Tegelijkertijd blijken veel witte Nederlandse voetbalsupporters evenzeer enthousiast over het besluit van Orkun Kökçü. De beelden waarin de Turkse international afgelopen zondag zichtbaar emotioneel “ik hou van jullie” schreeuwde naar de meegereisde fanatieke Feyenoord-aanhang, voelden ongemakkelijk aan. Waren dat misschien voor een deel hetzelfde type supporters als de witte FC Twente-aanhangers die zich op dezelfde dag in de wedstrijd tegen FC Groningen van anti-homo-spreekkoren bedienden?

En hoewel ik geenszins de suggestie wil wekken dat de ondersteuners van Orkun Kökçü een anti-LHBTI+-houding hebben - dat is bij de meesten waarschijnlijk niet het geval - komen we hiermee wel bij een bizarre paradox. Want waar de lezers van onder meer het AD zich geregeld negatief over onze superdiverse samenleving uitlaten, blijkt de steun voor Orkun Kökçü onder diezelfde AD-lezers juist opvallend groot. Ook Telegraaf-journalist Wierd Duk neemt het zelfs voor de Feyenoorder op.

De eensgezindheid onder de tegenpolen Leefbaar Rotterdam en Denk in de Rotterdamse gemeenteraad is eveneens opvallend. De woordvoerders van beide partijen toonden als enige politici in de gemeenteraad begrip voor Orkun Kökçü. Dat wil overigens niet zeggen dat Denk-wethouder Faouzi Achbar namens het college van burgemeester en wethouders niet glashelder was: “Het is belangrijk dat Rotterdam een stad is waarin iedereen de vrijheid heeft om zichzelf te zijn, ongeacht herkomst, geloofsovertuiging, beperking, seksuele oriëntatie of gender".

Anti-moslim-racisme
Maar de paradox wordt nog groter. Sommige journalisten en opiniemakers die we als links van het midden inschatten, maken zich in deze kwestie juist schuldig aan anti-moslim-racisme. Neem Paul Haenen in de uitzending van Hlf8: “Heel veel moslims, daar komt de homohaat vandaan!” En dan te bedenken dat er in de Nederlandse voetbalstadions wekelijks anti-homospreekkoren zijn te horen. Spreekkoren die veelal niet afkomstig zijn van moslims. 

Ook AD-sportjournalist Sjoerd Mossou doet een duit in het zakje: “Als hij de band niet wil dragen moet hij dat zelf weten, al is het een beetje een middeleeuws standpunt”. De moslim-achtergrond van Orkun Kökçü wordt door de AD-journalist dus zonder omwegen gekoppeld aan ‘middeleeuws’.

Nu is dat voor het AD niet verwonderlijk, want de sportpagina’s van het Rotterdamse nieuwsplatform zijn geregeld te betrappen op denigrerend taalgebruik jegens sommige landen en volken. Zo schreef het AD op minachtende toon over Tanzania toen de Britse voetbalclub Everton daar oefenwedstrijden ging spelen. Ook kwam de sportredactie op het lumineuze idee om ‘een elftal van exoten’ samen te stellen. De Kosovaarse voetbalclub FC Dritta bestond volgens het nieuwsplatform uit ‘elf gemankeerde voetballers’. En de Golfstaten worden door de AD-sportredactie bijna structureel aangeduid als ‘de zandbak’ en ‘de woestijn‘, terwijl inwoners van Qatar door AD-columnist Hugo Borst werden omschreven als ‘die jurken’.

Dat Sjoerd Mossou binnen de context van deze sportredactie voetballer Orkun Kökçü op denigrerende wijze koppelt aan ’middeleeuws’ is daarom niet verrassend, een koppeling die we onomwonden een racistische stereotypering kunnen noemen.

Een les geleerd?
Het opvallende daarbij is: de sportredactie van het AD gaat vol op het orgel omdat Orkun Kökçü geen regenboogband draagt, maar liet geen spoor van kritiek horen toen Max Verstappen weigerde te knielen tegen racisme. Witte Nederlanders mogen van het AD en een groot deel van de vaderlandse sportjournalistiek wél eigen keuzes maken, maar islamitische Nederlanders niet.

En het zijn precies dit soort ‘double standards’ waar ook Excelsior-aanvoerder Redouan El Yaakoubi zich tegen verzet. De man doet geweldig werk met zijn stichting ‘Durf te Dromen’, maar wil zich niet de les laten lezen door van bovenaf opgelegde acties door mensen die het ene onrecht wél door voetballers willen laten uitdragen maar het andere onrecht niet. Vorig jaar droeg El Yaakoubi de regenboogband nog wel, maar het eerder dit jaar gedwongen dragen van een Oekraïne-solidariteitsband heeft bij hem mogelijk de doorslag gegeven om dit keer een eigen keuze te maken. Want waarom alléén solidariteit met Oekraïne?

Daar waar in het vrouwenvoetbal LHBTI+-acceptatie zowel binnen als buiten de lijnen breed lijkt te worden gedragen, is dat bij het mannenvoetbal niet het geval. Maar zolang er op bestuursniveau bij de meeste clubs nauwelijks sprake is van diversiteit en inclusie, en er in de samenleving als geheel vooral onder macho-mannen veel anti-LHBTI+-sentimenten doorklinken, is het lastig dit in de stadions geheel uit te bannen.

Mensen op natuurlijke wijze meekrijgen in noodzakelijke maatschappelijke veranderingen, dat is wat je het liefst wil. Maar het persoonlijk dragen van de One Love-regenboogband voelde blijkbaar onbedoeld aan als een actie met een gedwongen karakter. Met zo’n gevoel van dwang vergroot je de kans op weerstand.

Regenboogbandjes kunnen zeker helpen in LHBTI+-acceptatie, maar alleen als het vanuit een intrinsieke motivatie van de spelers zelf komt. Juist dan wordt het een authentiek en daardoor geloofwaardig en overtuigend statement. Maar daar leek afgelopen weekend geen sprake van. Met als gevolg dat de actie op korte termijn helaas meer kwaad dan goed kan hebben gedaan. A lesson well learned?

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.