Laat de staat ook mijn rechten en vrijheid beschermen
Professor Zwart beweerde in het NRC van 28 oktober: ‘Bestrijding van Wilders opvattingen hoort thuis in het publieke debat niet in de rechtszaal. In een democratie gaat het om het overtuigen van de ander met argumenten, niet met de dreiging van strafoplegging.’
Als migrant zie ik het niet als politieke kwestie, want democratie is begrensd door mensenrechten. Ik zie Wilders zoals ik iemand zou zien die mijn portemonnee dagelijks jat. Het is niet mijn taak om met de dief te debatteren, maar de staat moet mijn rechten beschermen en voorkomen dat de dief in de toekomst mijn rechten schendt.
Wilders roept dat migranten een inferieure cultuur hebben, noemt de Koran ‘Mein Kampf’; hij roept dat er geen gematigde Islam bestaat maar slechts ‘islamofascisme’; hij roept in zijn film Fitna op om Europa van Islam te bevrijden, zoals men haar van nazisme en communisme bevrijdde. Hij belooft minder Marokkanen. Deze uitspraken beïnvloeden negatief de welvaart en de rechten van moslims. De werkgever zal niet de ‘inferieure’ sollicitant aannemen, maar de ‘superieure’ witte, christelijke, accentloze Nederlander. De ondernemer zal het zekere voor het onzekere nemen. Hij staat daar immers voor poen, niet voor rechtvaardigheid.
Ik heb het zelf meegemaakt toen Wilders met een stopbord bij de Roemeense ambassade Roemenen voor criminelen uitmaakte. Als ik daarna bij klanten aan het werk was, begonnen ze over oplichtende Roemenen. Dus Wilders implanteerde in hun hoofd de gedachte dat ik minder betrouwbaar zou zijn dan de accentloze concurrenten.
Kan ik Wilders in een debat bestrijden? Nee. De media publiceren al zijn kreten, maar ik krijg in diezelfde media niet evenveel ruimte om zijn leugens en drogredenen te weerleggen. Het NRC bijvoorbeeld had ruimte voor professor Zwart, maar dit stukje kon niet meer omdat de redactie belangrijkere onderwerpen had, zoals ‘vluchtelingen, situatie in Turkije en Syrië, Trump vs Clinton, gevolgen Brexit, etc.’
Twee voorbeelden van drogredenen: de Amerikaanse ambassadeur vond zijn uitspraken over Marokkanen in strijd met de Nederlandse en Amerikaanse waarden. Wilders viel hem met ad hominems aan: ‘de man moet nog veel leren’ en ‘het is ook niet makkelijk natuurlijk van geldschieter naar ambassadeur in een keer.’
Wilders weigerde ook een Kamerdebat over zijn ‘minder’-uitspraak. Dus hij speelt vals en ontduikt het debat. Rechters daarentegen dwingen hem te debatteren en ook nog volgens de argumentatieregels.
De internationale normen Volkenrecht erkent grenzen voor opinievrijheid. De Canadese leraar Malcolm Ross is het standaard voorbeeld. Hij schreef in zijn vrije tijd antisemitische stukken. De ouders klaagden dat hij een vergiftigde omgeving voor de kinderen maakte. Ross werd overgeplaatst als bibliothecaris en werd gewaarschuwd voor ontslag. Hij procedeerde tot het Canadese hooggerechtshof. Maar hij verloor.
Hij stapte naar het VN-Mensenrechtencomité. Maar het comité besloot hetzelfde, dat het noodzakelijk was om hem van zijn functie te ontheffen om de rechten en de reputatie van Joden te beschermen. En dat kinderen op een publieke school het recht hebben op onderwijs vrij van ‘bias, vooroordelen en intolerantie.’
Nederland doet mee aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, als lid van de Raad van Europa. De Raad heeft een commissie tegen racisme en intolerantie (ECRI). Na de eerste Wilderszaak kwam ECRI’s periodiek rapport over Nederland uit. De commissie concludeerde dat Wilders’ eerdere uitspraken ‘haattaal of aanzetten tot haat’ zijn en dat de rechters zich in hun zaak vergisten. De ECRI gaf twee soortgelijke voorbeelden:
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) meende dat België rechtmatig had gehandeld toen men politicus Daniel Féret aanklaagde voor aanzetten tot haat en racisme. Féret riep – zoals Wilders – dat immigranten terug moeten; ook hij streed tegen ‘islamisering van België’. Féret verloor zijn parlementaire onschendbaarheid en kreeg een taakstraf van 250 uur. Hij mocht noch stemmen noch gekozen worden voor tien jaar. Het EHRM vond zijn veroordeling terecht als bescherming van de reputatie en de rechten van anderen.
Het EHRM gaf ook Frankrijk gelijk toen men Jean-Marie Le Pen veroordeelde. Het Hof – zegt de ECRI – vond dit terecht omdat ‘zijn uitlatingen de moslimgemeenschap duidelijk als geheel en op een zodanig verontrustende manier had gepresenteerd dat dit zou kunnen leiden tot gevoelens van afwijzing en vijandigheid. Volgens het EHRM plaatste de politicus de Franse bevolking lijnrecht tegenover een gemeenschap wier religieuze overtuigingen expliciet werden genoemd en wier snelle groei werd gepresenteerd als een latente bedreiging voor de waardigheid en veiligheid van de Franse bevolking.’
De ECRI noemde de oude woorden van Wilders haattaal. Dan zou de commissie zijn nieuwe capriolen nog een tandje erger vinden. Wilders beloofde om minder Marokkanen te regelen en hitste de zaal op om ‘minder, minder, minder’ te jodelen. Het is evident dat hij de reputatie en de rechten van anderen beschadigt, precies zoals bij Féret en Malcolm Ross. Het is evident dat hij aanzet tot gevoelens van afwijzing en vijandigheid, zoals bij Le Pen. Het is evident dat Wilders de stamboom-Nederlanders lijnrecht tegenover de nieuwere Nederlanders zet.
Laat Wilders niet valsspelen, maar de rechters het laatste woord hebben. Laat de staat ook mijn rechten en vrijheid beschermen.