Jagers willen de 'benuttingsjacht' in stand houden
Met argusogen lees ik momenteel de vele berichten om ‘benuttingsjacht’ te behouden in de nieuwe natuurwet. Jagers noemen het schieten van wild voor de consumptie zo: benuttingsjacht. Ze gebruiken hierbij het argument dat het goed is voor de natuur. Maar hoe kan nu iets goed zijn voor natuur als je wilde dieren zomaar, zonder reden doodschiet? Een leven beëindigen enkel omdat je het leuk vindt om het dier op te eten is zeker geen wildbeheer.
Alles laten leven geeft bij sommige wildsoorten maatschappelijke problemen, zoals onveilige situaties in het verkeer of schade aan gewassen. Ik besef terdege dat er een enige vorm van beheer voor bepaalde wildsoorten nodig is. Beheer is echter meer dan afschot alleen, daar gaat een reeks aan maatregelen aan vooraf. En als deze niet afdoende zijn, dan kan afschot alsnog worden ingezet. Pas helemaal aan het einde van deze beheermaatregelen, zoals een tijdelijk raster of het bouwen van tunnels en bruggen voor dieren, kun je een geschoten beest best opeten. Maar dit mag geen doel op zich zijn. Wild is van niemand en tegelijkertijd van ons allemaal.
Vele jagers willen niet dat afschot een laatste beheermaatregel zal worden omdat ze dan een soort schadebestrijders lijken. Maar in feite zijn ze dat al, immers het huidige afschot van hazen, konijnen en bijvoorbeeld reeën is er op gericht dat schade voorkomen wordt.
De wildstanden zijn nu extreem laag. Daarom staan vele soorten op een absolute en continue ondergrens. Helaas betekenen die lage standen ook een heel lage biologische rijkdom in natuurgebieden en op het platteland. De laatste 50 jaar zien we de lage wildstanden enkel maar lager worden, wat soms al tot complete leegstanden heeft geleid.
Ik pleit niet voor een verbod op de jacht. Alleen moet volgens mij het uitgangspunt het natuurbeheer zijn en niet het zonder reden afschieten van hazen, wilde eenden of wilde zwijnen. Zorg nou met elkaar voor goede, transparante afspraken over wildbeheer. Dit kan door de traditionele faunabeheereenheden om te vormen tot democratische commissies, waar naast jagers, boeren en terreineigenaren ook wetenschappers en de Dierenbescherming of Vogelbescherming welkom zijn.
Nederland is toe aan meer ruimte voor wilde dieren. Dat blijkt ook uit onze wild-enquête. Mensen willen meer wilde dieren zien en het is goed voor de natuur. Dat betekent dat we jagers hard nodig hebben om mee te helpen bij wildbeheer. Immers hoe meer ruimte voor wild, hoe meer dieren er zullen zijn. Maar wel jagers die aansluiting vinden bij een veranderende maatschappij met moderne normen en waarden ten aanzien van dierenwelzijn en natuurlijkheid.
Voorheen werden bijvoorbeeld wildgreppels aangelegd en houtwallen geplaatst om landbouw en natuur te scheiden. Blijkbaar zijn we inmiddels verleerd op een natuurlijkere manier om te gaan met wilde dieren omdat we ze liever een kogel geven als ze te dichtbij komen. Het anders kijken naar jacht is een kleine stap, maar met grote gevolgen voor de natuur. Er valt daardoor veel meer te beleven in ons landschap met ruimte voor wilde dieren.
André Donker is boswachter van Natuurmonumenten in Drenthe
cc-foto: Defence Line Amsterdam, Fort bij Nigtevecht