Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Wij zijn toe aan een verzoeningsverhaal

  •  
02-06-2022
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
1345 keer bekeken
  •  
marnixvanrij

Het hoge woord is eruit: de Belastingdienst deed jarenlang aan ongelijke behandeling van Nederlandse burgers, gedreven door institutioneel racisme. Met de brief van staatssecretaris Van Rij aan de Kamer deze week bereikte het toeslagenschandaal zijn dieptepunt.

Pijnlijk is dat de staatssecretaris het grootste schandaal in het functioneren van de naoorlogse Rijksoverheid denkt te kunnen oplossen met een veranderingstrajectje voor de Belastingdienst. Volgens de brief van Van Rij zou er sprake zijn van een onbewuste tekortkoming van stuk of wat belastingambtenaren. Als remedie stelt hij wat cursusjes diversiteit hier en wat leiderschapstrajecten daar voor de ambtenaren van de Belastingdienst voor, en heel misschien ook nog eens kijken naar de organisatiecultuur. Daarmee doet van Rij precies hetzelfde als zijn voorgangers en collega’s: het ontkennen van het politieke discours waarbinnen deze grove schending van burgerrechten heeft plaats kunnen vinden.

Als sluitstuk komt Van Rij met nog een kermistrucje. Volgens hem zou de omvang van de groep die “echt schade heeft geleden” niet meer dan 15 à 20 duizend mensen zijn, op een totaal van 200.000 mensen die op de zwarte lijst van de Belastingdienst terechtgekomen zijn. Juridisch moet nog blijken of alle 200.000 mensen die op de lijst staan een claim kunnen indienen – ik zou zeggen: maak er een massaclaim van – maar het is evident dat alle tweehonderdduizend burgers die zonder enkele bewijsvoering en zonder wederhoor in het verdachtenbankje zijn geplaatst, “echte slachtoffers” zijn van een onethisch beleid en de immorele uitvoering van dit beleid.

Columniste Sheila Sitalsing schreef een uitstekend stuk over de brief van Van Rij die alleen al in de kop kort en goed samenvat wat het spel is dat de staatssecretaris en zijn spindoctors deze week pogen te spelen: “Na drie jaar onderzoek naar racisme bij de Belastingdienst ligt er een brief vol juridisch gelul”.

Wat het eindelijk bekennen dat hier wel degelijk sprake is van institutioneel racisme doet met de burgermoraal van alle ruim 2,5 miljoen Nederlandse burgers met een niet-westerse migratieachtergrond is zonneklaar. Het besef dat je om je naam, de geboorteplaats van jezelf of je ouders of je uiterlijk (!) door de staat, de monopoliehouder van het geweld zoals dat heet, apart gezet en onder schot gehouden kan worden, ondermijnt je vertrouwen in de staat.

Nu institutioneel racisme als oorzaak is vastgesteld, kan de toeslagenaffaire niet meer als een systeemfout worden afgedaan. Het is een politieke kwestie én het is een morele kwestie die ons als samenleving als geheel aangaat. Het gaat er niet meer alleen om in welke mate de Belastingdienst “de fout” is ingegaan. Het gaat erom dat we moeten vaststellen dat onze zittende politici, de minister-president voorop, hebben gefaald in de primaire taak die de burger hun had toevertrouwd. Ze zijn niet in staat geweest om “het goede” te doen: zorgen dat de Rijkoverheid zich niet blindstaart op haar uitvoeringstaak, dat een machtig instituut als de Belastingdienst de verleiding weerstaat om de Leviathan te worden die eigen burgers verplettert en verslindt.

Sterker nog, de mainstream bestuurders zijn na het einde van de Koude Oorlog en het einde van de ideologisch gedreven politiek het beledigen, het verdacht maken en het als tweederangsburgers afschilderen van Nederlanders met een niet-westerse achtergrond als een electorale goudmijn gaan beschouwen – helemaal in de twee decennia sinds Pim Fortuyn.

Er is systematisch een xenofobische politiek bedreven die gemeengoed is geworden bij “gewone” partijen zoals CDA en VVD. De zo vaak en zo graag ingezette liefdesverklaring aan “de gewone Nederlanders” door Mark Rutte, al een decennium de politieke leider van ons land, heeft alles te maken met deze cynische politieke strategie. Sinan Çankaya schreef afgelopen zondag een uitstekende beschouwing hoe dit in de afgelopen decennia is gegaan én dat het samen is gegaan met het doordringen van alle lelijke aspecten van marktwerking binnen onze verzorgingsstaat en onze overheid.

Het is vanuit deze politieke context dat we het toeslagenschandaal moeten bezien. De politicus-bestuurder die hier werkelijk en waarlijk iets aan wil doen, moet vooral eens goed in de spiegel durven kijken en binnen de eigen beroepsgroep beginnen. Onze minister-president had bij de val van zijn vorige kabinet de ultieme kans om het juiste signaal af te geven: het was gepast geweest als juist hij zijn verantwoordelijkheid had genomen en zijn vertrek uit de politieke arena had aangekondigd. Maar helaas, de generatie “BV NL”-politici is niet echt gevoelig gebleken voor de kracht van pathos om het publiek te kunnen overtuigen. Het hoogst scoren bij de verkiezingen verwart men met het beschikken over een moreel mandaat en als een bevestiging van zijn ethos.

Eens te meer blijkt uit het optreden van Van Rij dat de diepte van de tragedie die het toeslagenschandaal is, en niet alleen voor de 200.000 burgers die op de zwarte lijst staan, niet doordringt tot dit kabinet. Dat onze politieke leiders niet werkelijk beseffen dat het wantrouwen binnen onze samenleving tussen de burgers onderling (wie is gewoon en wie niet?) en tussen de burgers en de overheid het zoveelste dieptepunt heeft bereikt.

Onze samenleving heeft meer dan ooit behoefte aan een verzoeningsverhaal. Zo’n verhaal zal alleen helend werken als de daarbij behorende stadia door ons allen worden geëerd. In dat verhaal horen degenen die gekleineerd en gebroken zijn, te worden gehoord en gehonoreerd. Degenen die een rol hebben gespeeld in het ontstaan van deze tragedie moeten van zich laten horen en publiekelijk hun oprechte spijt betuigen.

Er is ook een moment van vergeving nodig. Maar daar moet wat aan voorafgaan. De machtigste betrokkenen hebben de moed nodig om toe geven dat het niet om toeval gaat, maar dat wij als gemeenschap, en onze politici voorop, de betekenis van “de goede samenleving” uit het oog zijn verloren. Verblind door de glinsterende verleiding van het economiseren van alle facetten van de zingeving aan het leven en betekenisgeving aan onze instituties.

Dit alles vraagt offers brengen: uit de oude bekende gewoontes stappen om het tij ten goede te keren. Het vraagt om vergezichten om in beweging te komen voor het herstellen van vertrouwen. Het vraagt om werkelijk andere leiders en andere taal.

Vooralsnog verwarren onze politici en staatssecretaris Van Rij het voor de bus gooien van een aantal belastingambtenaren en het naar de schoolbanken sturen van een aantal belastingdirecteuren met dat grootse en meeslepende dat ons als samenleving te doen staat.

Hun karikaturale remedie spreekt boekdelen over de kwaliteit van hun leiderschap en de valkuil van politiek met kleine letter “p”. Het kan anders, het kan beter, maar de oplossingen moeten we voorlopig vooral elders zoeken. Buiten de politieke zandbak van Van Rij en zijn maten.

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.