Hier was een deftige dame aan het woord die met iedereen goed om wil gaan. Dat wordt blijkbaar in brede kring niet meer gepruimd
Geert Wilders is niet in feeststemming geraakt door de kersttoespraak van de koningin. Hij twitterde nog diezelfde middag: “De twaalf opgepakte Somalische terreurverdachten zochten volgens mij in Nederland niet direct naar wat ons verbindt en delen onze waarden vast ook niet.”
Die reactie was geen uitzondering. In de comments van rechtse sites als Elsevier of de Dagelijkse Standaard moest zij het behoorlijk ontgelden, al vond zij er ook verdedigers. En dat terwijl Beatrix zo haar best had gedaan op een traditioneel verhaal dat paste in de traditie van het Oranjehuis of liever gezegd in een traditie zoals die meer dan een eeuw geleden aan het eind van de negentiende eeuw is vorm gegeven.
Willem III was de laatste ouderwetse souverein die Nederland kende. Hij gedroeg zich als een edelman in grote stijl. Dat wil zeggen als grootgrondbezitter, schuinsmarcheerder en feodale bullebas. Dat paste toen al niet meer in de tijdgeest en na zijn dood in 1890 omgaf de jonge weduwe Emma zich met een gnieuwe groep raadgevers, die zij recruteerde uit de Haagse sjiek: zij koos voor telgen uit oude regentenfamilies met een serieuze reputatie, zoals de Roëlls of de familie De Beaufort, die een leidende rol speelden in de liberale politiek van die dagen.
Mr. Willem de Beaufort was niet alleen een verdienstelijk historicus die met succes nationale thema’s aanroerde, maar hij was als minister van buitenlandse zaken ook maatgevend bij de organisatie van de eerste grote internationale vredesconferentie in Den Haag. Joan Roëll wist na een bijzonder verbitterde verkiezingsstrijd een gematigd kabinet te vormen. Er zaten vaak wel adellijke titels in die families, maar ze hoorden geestelijk bij de vrijzinnige, meestal protestantse hoge burgerij en die geest werd ook over het koningshuis vaardig.
Het was allemaal eerder een mentaliteit dan een geloof of een ideologie. Deze deftige families beschouwden zich als het cement van de natie. Door hun wijze gematigdheid en tolerantie konden zij – vonden ze zelf – als geen ander de bindende factor zijn in het land.
Deze geest van deftige vrijzinnigheid is in Nederland al lang niet meer overheersend, maar ze bestaat nog wel. Je vindt haar in de hogere kringen, je komt haar tegen bij het oude geld in Den Haag, in Wassenaar, in Aerdenhout, in het Gooi. Ze is wars van de moderne patserigheid die zich daar tegenwoordig breed maakt. Ze is in de verdediging geraakt tegen het Quote-volk dat met zijn miljoenen doordringt in de oude villawijken. Soms hoor je op de radio nog wel eens een interview met een echt deftige dame op leeftijd. Zij vertelt dan over vroeger. Zij roemt haar ouders en zij zegt dan onveranderlijk: “Wij gingen met iedereen goed om.”
Vader respecteerde ieders geloof, al zat hij zelf elke zondag op een gereserveerde bank in de N.H. kerk. Hij gedroeg zich minzaam ten opzichte van arbeiders en knechts. Hij verdeelde zijn klandizie zoveel mogelijk over alle middenstanders in de gemeenschap. Dankzij koningin Emma is deze geest ook over het Oranjehuis vaardig geworden.
Beatrix heeft de deftige grootprotestantse en burgerlijke mentaliteit geërfd en bewaard. Dat bleek opnieuw tijdens haar kersttoespraak. Haar woorden werden voorafgegaan door winterse beelden en een traditioneel uitgevoerd gezang zoals dat het beste tot zijn recht komt onder het gewelf van een oude hervormde kerk. Winterse beelden van het paleis accentueerden de traditie. Daarna sprak zij over Jezus, niet als de verlosser, maar als een wijze leidsman, zoals naar het vrijzinnige neigende deftige protestanten het graag doen. Het was alsof je in de pauzes tussen de woorden van de gedragen gebrachte toespraak steeds een zachte stem hoorde fluisteren: “Wij gaan met iedereen goed om.”
De mentaliteit van groot-protestantse, een beetje vrijzinnige deftigheid heeft tot nog toe goed gewerkt. De monarchie is in het Nederlandse staatsbestel de eenmakende factor en die rol heeft het Oranjehuis de hele twintigste eeuw met succes gespeeld. Beatrix borduurt op die traditie voort en dat verklaart niet alleen de inhoud, maar ook de vormgeving van haar kersttoespraak. Hier was een deftige dame aan het woord die met iedereen goed om wil gaan. Dat wordt blijkbaar in brede kring niet meer gepruimd.
In Nederland is een leider en een partij opgestaan, die als puntje bij paaltje komt, NIET met iedereen goed om wil gaan en dan ook als door een wesp gestoken reageert, wanneer iemand er in het openbaar anders over lijkt te denken. Koningin Beatrix riep – dat is haar constitutionele rol – op tot het zoeken naar wat verenigt en niet naar wat verdeelt en – verdomd nog aan toe – Wilders trok de hem aangereikte schoen onmiddellijk aan. Het ontging hem dat de woorden van hare majesteit net zo goed gericht konden zijn tot andere groeperingen die liever zoeken naar afscheiding, isolement en verdeeldheid: eer islamiet die zich isoleert van de samenleving, kan zich tenslotte de woorden van de koningin net zo goed aantrekken. Nogmaals die gedachte kwam bij Wilders en (een groot deel van) zijn anderhalf miljoen blijkbaar niet op. Zij voelen zich aangevallen zodra iemand het opneemt voor de traditionele opvatting rond de nationale samenhang van ons volk: eenheid in verscheidenheid.
Dat is gevaarlijk. Nederland is traditioneel een natie van minderheden die bereid moeten zijn elkaar te verdragen. Als dat niet langer het geval is – als er aan de ene kant blonde en aan de andere kant zwartgebaarde leiders opstaan die verblind door eigen gelijk hun eigen exclusieve waarheid verwarren met wat de kern zou moeten zijn van ons volksbestaan – dan wordt de traditionele samenhang van ons land bedreigd. Tegen zulke groeperingen is zo langzamerhand een nationale coalitie nodig van alle mensen, organisaties en groeperingen die onder erkenning van elkaars opvattingen – toch met iedereen goed om willen gaan.