Wij en de Britten komen er wel uit
• 17-07-2016
• leestijd 6 minuten
© cc foto: Belmon1
Brexit-minister David Davis heeft minder te eisen dan hij de Britse publieke opinie probeert wijs te maken
De afgelopen dagen had Europa wel wat anders aan het hoofd dan de politieke ontwikkelingen in Westminster, waar premier May haar regeringsteam vormde. Zij kwam in een publicitaire luwte terecht omdat de dramatische gebeurtenissen in Nice en Turkije het nieuws beheersten. Toch verdient Groot Brittannië onze volledige aandacht. Wat dáár aan fundamentele ontwikkelingen aan de gang is, wordt des te belangrijker nu het binnen en vlak buiten de EU zo rommelt.
Eurosceptisch Nederland beschouwt de ontwikkelingen in het eigenzinnige eilandenrijk aan de andere kant van de Noordzee als goed nieuws en een sprankje licht in een zwarte nacht vol bedreigingen. Straks gaat Groot-Brittannië de ankers optrekken en dan hebben wij het nakijken, terwijl voor die dekselse eilanders de sky de limit is. Minstens. De Polen eruit, de centen erin.
GeenStijl publiceerde enkele dagen geleden een
link naar een artikel van de nieuwe staatssecretaris voor Brexit, David Davis waarin deze een lichtende toekomst voorspelt. Het Verenigd Koninkrijk gaat de immigratie beperken en met de hele wereld prachtige handelsovereenkomsten sluiten. Omdat men af is van Europese regelgeving, krijgt het bedrijfsleven meer armslag om internationale markten te veroveren.
Voor wie dacht dat de uitgespaarde contributie aan de EU (twee miljard) naar gezondheidszorg gaat, heeft Davis een teleurstelling. Hij suggereert steun aan de auto-industrie, die het in zijn ogen blijkbaar niet kan redden zonder gratis geld van de belastingbetaler. Dat echter is een detail. Het staat allemaal behoorlijk onderaan in zijn artikel maar een wezenlijk onderdeel van zijn Davis Brexit-strategie is vrijhandel met de landen van de Europese Unie.
Dat is geen wonder. In mei exporteerde het Britse bedrijfsleven voor 11,4 miljard pond naar de EU-landen en voor 12,1 miljard naar de rest van de wereld. De afgelopen anderhalf jaar schommelde het percentage van de export naar de Unie tussen 38% en 49%. Overigens was de handelsbalans zoals gebruikelijk weer behoorlijk negatief. Groot-Brittannië importeert aanzienlijk meer dan het uitvoert. Dat is al lang het geval.
Goederen De Europese Unie zal ongetwijfeld bereid zijn om het Britse bedrijfsleven vrije toegang tot haar markten te geven. Niets aan de hand. Dat is bijvoorbeeld met Noorwegen ook zo geregeld. Vanzelfsprekend moeten de Noorse producten dan voldoen aan dezelfde eisen die ook gesteld worden aan vergelijkbare artikelen die binnen de Unie worden vervaardigd.
Om te zien hoe dat moet, kan de heer Davis in Brussel de regelgeving opvragen om die vervolgens onder de Britse bedrijven te verspreiden. Dat doen de Noren ook. Uiteraard valt er dan een stuk handhaving aan Westminster toe. Een andere mogelijkheid zit er niet in want anders zouden Britse bedrijven een concurrentievoordeel krijgen boven die in de Europese Unie omdat zij wel aan allerlei (kwaliteits)eisen moeten voldoen waar de Brexit-Britten hun schouders over ophalen.
Personen Een wezenlijk onderdeel van dit alles is het vrije verkeer van personen. Dat vindt men in Londen een probleem, want er wonen 3,3 miljoen burgers uit andere EU-landen in Groot-Brittannië, terwijl er maar 1,2 miljoen Britten in andere lidstaten wonen. Minister Davis suggereerde zelfs om nog voor de officiële Brexit al de vrije vestiging vanuit het continent naar het Verenigd Koninkrijk aan bepaalde beperkingen te onderwerpen meldden de Britse zondagsbladen. Zondagochtend iets voor twaalf uur continentale tijd voegde hij daarop Sky News hopeful aan toe: “ They need us more than we need them”. Dat laatste staat nog te bezien.
Evenmin is er een goede reden waarom Davis wel vrij verkeer van goederen zou krijgen, maar niet van personen. Groot-Brittannië zou overigens meteen zelf iets kunnen doen om meer balans in deze verhoudingen te brengen door het voorstel van onze minister Asscher uit te voeren: gelijke lonen voor gelijke arbeid, ook voor immigranten zodat het afgelopen is met het loonbederf .
Daardoor kapseist natuurlijk een aantal bedrijven, die alleen dankzij onderbetaling kunnen voortbestaan maar dat is alleen maar goed voor de economie. Uiteindelijk kom je er niet met loonbederf. Het biedt alleen maar uitstel van executie. Bovendien wil Davis zich concentreren op producten met een hoge toegevoegde waarde omdat alleen dan Groot Brittannië kan worden getransformeerd tot gouden rots in de zee. Hoe dat werk gaat opleveren voor de tegenwoordig zo bejammerde lager opgeleiden, is de vraag maar je kunt niet alles hebben.
Barrières Hoe dan ook wat de EU betreft betekent geen vrij verkeer van personen ook geen vrij verkeer van goederen. In welke mate, daar kun je over onderhandelen. De hoogte van de barrières voor personen gaan gelijk op met die voor goederen. Dat is het voor de hand liggende uitgangspunt. Er zijn twee manieren om de nieuwe relatie tot de EU vorm te geven: een bundel van afspraken zoals het geval is met Zwitserland of een overkoepelend verdrag naar analogie van de regeling met de Noren.
Uiteraard zal de EU net als het geval is met Noorwegen en Zwitserland, een rekening sturen voor een bijdrage in de kosten van de EU. Die zal zeker lager zijn dan de huidige contributie van twee miljard per jaar. Daar staat tegenover dat Groot Brittannië moet tekenen bij het kruisje. In het begin zal dat moeilijk zijn maar men weet wat ze zeggen: alles went behalve een vent.
Rest van de wereld Het alternatief is dat de Britten net zo’n status krijgen als de Verenigde Staten of Brazilië. Een associatieverdrag moet altijd mogelijk zijn. Dat betekent een aantal voordelen maar toch een beperkte toegang tot de Europese markten.
Davis zegt dat de rest van de wereld klaar staat om geweldige deals met het Verenigd Koninkrijk te sluiten. Dus dat moet hij dan maar proberen. Of liever gezegd: dat moet Liam Fox doen, die het nieuw geschapen departement voor internationale handel krijgt.
Boris Deze taak vertrouwt Theresa May veiligheidshalve niet toe aan haar nieuwe minister van Buitenlandse Zaken
Boris Johnson. Hij kreeg een uitgekleed ministerie zodat hij weinig kwaad kan. Misschien is hij daar door de best duivelse May zelfs neergezet om definitief te falen, gezien zijn vroegere gewoonte om bevriende staten en hun leiders te beledigen Die scherven moet hij allemaal lijmen. “
The United States is first in the queue”, zei hij al berouwvol tegen Sky-News.
Geen haast met artikel 50 In het licht van deze feiten is het heel voorstelbaar dat Davis – weer behoorlijk diep in zijn artikel over de post-Brexit grazige weiden – snel even opmerkt dat hij geen haast heeft met het inroepen van artikel 50. Hij heeft campagne gevoerd voor het slachten van de kip met de gouden eieren en nu moet hij de schade zoveel mogelijk zien te beperken.
Daarbij heeft Davis wel een troef in handen: Groot Brittannië is voor de overige EU-landen een belangrijke exportmarkt. Het zou ons op het vasteland pijn doen als die minder toegankelijk werd. In maart exporteerde ons land voor 2,4 miljard pond naar het Verenigd Koninkrijk, Duitsland voor 5,1 miljard file.
In totaal gaat 8% van de Nederlandse uitvoer naar Groot Brittannië. Als daar hinderpalen komen, gaat Nederland het schip in maar niet op een spectaculaire manier . Dat geldt voor de andere EU-landen ook. Davis’ troef is minder waard dan het vanuit Westminster lijkt.
De tijden van Palmerston zijn voorbij. David Davis heeft minder te eisen dan hij de Britse publieke opinie probeert wijs te maken.
Dat zal de komende jaren blijken maar we komen er wel uit, wij en de Britten.