Het is evident dat men fundamentele conflicten via de rechter moet schikken en dat volkenrecht in deze richting kruipt
De ruzie in Palestina duurt nu al honderd jaar, sinds Groot-Brittannië deze Ottomaanse koloniën in 1917 bevrijdde. Twee grote argumenten domineren dit debat. Een kamp zegt dat alle moslims de Joden willen uitroeien en dat de vrede pas zal komen als de moslims Israël leven zullen gunnen. Het andere kamp zegt dat Israël meer land wil bemachtigen dan volkenrecht haar gunt. En dat er pas vrede zal komen als Israël een Palestijnse staat accepteert in het gebied tussen de groene lijn en de Jordaan, plus Gaza. Ik ben zelf niet neutraal en denk dat volkenrecht de Palestijnen het recht op dit gebied geeft. Maar zelfs als ik niet neutraal ben, is mijn oplossing dat wel.
Wat is de oplossing? De ruzie gaat over vrijheid, over fundamentele rechten, over leven en dood. En wat doe je als je een dergelijk conflict hebt? Stel je voor dat je gelooft dat je buurman jouw je huis heeft ontfutseld; of dat dat hij je kind heeft vermoord. Hoe los je dat op? Je stapt naar de rechter en die beslist wie gelijk heeft en wat je moet doen. Het is normaal, moreel en rationeel om rechters fundamentele geschillen te laten beslechten.
Men zou ook de ruzie in Palestina bij de rechter moeten beslechten. Men zou het Internationaal Gerechtshof (ICJ) of een arbitragetribunaal het laatste woord kunnen geven.
Het ICJ beslecht slechts geschillen tussen staten of geeft juridisch advies aan de Verenigde Naties. Maar men zou ICJ op twee manieren kunnen inschakelen. Men zou Palestina als een staat kunnen beschouwen. Immers Palestina is al lid van veel internationale organisaties en is erkend als staat door 134 staten. Israël en Palestina zouden hun conflict vrijwillig aan het hof kunnen voorleggen. De tweede manier is via advies. De VN zouden een juridisch advies aan ICJ kunnen vragen, met instemming van Israël en de Palestijnen. Israël en de Palestijnen kunnen hun argument voor het hof verdedigen en ook beloven dat zij het advies als bindend zullen beschouwen.
Arbitrage is een goed alternatief. Israël en de Palestijnen kiezen zelf een aantal rechters (bijvoorbeeld elk 5). Een extra rechter – de president – geeft de doorslaggevende stem in geval van oneindigheid.
Men zou de volgende vragen aan de rechters kunnen stellen:
1. Hebben de Palestijnen recht op een staat? In feite accepteert de hele wereld dit, inclusief Israël, dus misschien overbodig. 2. Zo ja, welke grenzen moet deze staat hebben? 3. Hebben de Palestijnse vluchtelingen en hun kinderen het recht om terug te keren naar Israël of het recht op schadevergoeding?
Het past in de evolutie van het volkenrecht Modern volkenrecht kent een versnelde groei na de Vrede van Westfalen. Na lange uitzichtloze religieoorlogen kregen de Europeanen een briljant idee: men gaf een soeverein absolute macht over een territorium. Hij garandeerde de rechten van de (religieuze) minderheden en de andere soevereinen mochten niet meer ‘interveniëren’ om minderheden te redden. Deze ‘interventies’ hielden immers de religieoorlogen in stand. Dus volkenrecht erkende de soevereiniteit – de absolute macht over een territorium – als één van zijn hoekstenen.
Maar het principe van soevereiniteit heeft een dubbele rol gespeeld. Het heeft meer vrede tussen machten gebracht, maar diende ook als machtsmiddel om de rest van de wereld te onderwerpen. Men beschouwde anderen buiten Europa als primitief, incapabel voor soevereiniteit en beschouwde hun land als een buit klaar voor het oprapen. De jurist Antony Anghie heeft in zijn boek ‘Imperialism, Sovereignty and the Making of International Law’ krachtig betoogd dat het soevereiniteitsprincipe een machtsinstrument was, dat de relatie tussen de grootmachten vreedzamer maakte en hielp om de resterende wereld ordelijk onderling te verdelen. Dus als macht het recht maakt, dan is het een recht van de sterkste.
Maar wie zuiver geweld opgeeft en het recht als machtsinstrument verkiest, komt bedrogen uit. Want elk rechtssysteem heeft de neiging om rechtvaardig te worden. Ook volkenrecht heeft druppel bij druppel vooruitgang geboekt, soms met spectaculaire resultaten. Het heeft bijvoorbeeld de oorlog verboden; de slavernij en het kolonialisme afgeschaft; de mensenrechten een grote impuls gegeven; en – cruciaal – men begon conflicten via rechters te beslechten.
Gerechtelijke beslechting evolueert Idealisten hebben menigmaal internationale hoven bedacht. Pierre Dubois in 1305, Émeric Crucé in 1623 en James Brown Scott schreef in een brief aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken in 1914 dat:
The historian of the future will look back with wonder and amazement to the time when nations did not settle their justiciable disputes by judicial process, and did not organize permanent courts for their trial and disposition.
De idealist heeft het bloedbad als beste vriend want men voert zijn ideeën pas na grote oorlogen uit. 250 raar na Westfalen stichtte men tijdens de Vredesconferentie van Den Haag in 1899 het allereerste Hof van Arbitrage. En na de Eerste Wereldoorlog in 1922 het Hof van Internationale Justitie. En in 1946 na de Tweede Wereldoorlog het ICJ.
Behalve hoven voor conflicten tussen staten hebben we strafhoven opgericht, om misdadigers te bestraffen. We hebben ridder Peter von Hagenbach uit Elzas in 1474 onthoofd voor moord en verkrachting tijdens de bezetting van Breisach. In Neurenberg en Tokio hebben we de Duitse en Japanse oorlogsmisdadigers opgehangen. En vanaf de jaren ’90 berechten we misdadigers aan de lopende band zoals bij het Internationaal Strafhof, de tribunalen voor ex-Joegoslavië, Rwanda, Cambodja, Libanon, Sierra Leone, Oost-Timor en nu praat men over een Afrikaans strafhof. Men heeft ook mensenrechtenhoven opgericht zoals het Europese, Inter-Amerikaanse en het Afrikaanse Mensenrechtenhof.
In de laatste twintig jaar is het aantal internationale hoven van 8 naar 28 gestegen en sinds 1990 hebben zij 90 procent van de uitspraken gedaan. Dit onderbouwt mijn stelling dat het volkenrecht stapvoets rechtvaardiger wordt en dat men conflicten langzaam maar zeker via rechters oplost.
Wie is de schuldige? Dus men roept er sneller rechters bij. Maar waarom kunnen de Palestijnen hun vrijheid nog niet bij een rechter eisen? Waarom zitten de Hamasleiders nog steeds niet in Den Haag vast? Waarom klinkt een arbitragetribunaal zo naïef? Het antwoord is ‘macht’. We vinden het antwoord in de ingebakken machtsstructuren in het volkenrecht. Daarom slikt men macht als gegeven en als onverslaanbaar obstakel.
De grote machten hebben voor zichzelf het vetorecht bemachtigd. En zij hebben een extreem concept van soevereiniteit opgelegd aan de internationale hoven: staten verschijnen slechts vrijwillig voor de rechter. Dit is geen noodzakelijk noch een rechtvaardig principe, maar een principe dat machtigen voortrekt. Rusland wil van Oekraïne snoepen, China wil de omringende eilanden opslokken en Amerika wil de Iraakse olie slurpen.
Moraal en logica versus de koopmansgeest Drie krachten vervlechten elkaar in Nederland en hun resultaat maakt ons hypocriete slappelingen. Neem ten eerste de idealisten, zij hebben van Nederland de hoofdstad van volkenrecht gemaakt. De staat gebruikt hun woorden op internationale conferenties en in de officiële documenten.
Neem ten tweede de rationalisten. Zij kennen OECD-voorspellingen die de VS en de EU laten kwijnen, terwijl andere machten opgaan. De VS heeft nu 23 procent van ’s werelds GDP en daalt voor 2060 tot 17 procent. Europa heeft nu 17 procent, daalt tot 12 procent in 2030 en 9 procent in 2060. China zal al in 2030 28 procent van het GDP hebben. India zal de VS met 18 procent inhalen in 2060. China met India zullen meer GDP hebben dan alle ontwikkelde OECD-landen samen. Dus onze macht komt tot een halt, vooral als de EU uit elkaar valt. Rationalisten vinden het daarom slim om volkenrecht nu sterk te maken om later China voor de rechter te kunnen slepen.
Neem tenslotte de machiavellisten. Zij weten dat de Amerikaanse invasies ons rijker maken. We venten immers wapens en onze bedrijven krijgen vette contracten in het kielzog van de Amerikaanse tanks. Bijvoorbeeld Shell. Zijn aandelen kelderden als gevolg van de foute inschatting van de oliereserves; kranten kopten: ‘Shell vreest overname door Total’. Na de Irak-invasie kopten de kranten: ‘Recordwinst Shell van 19 miljard euro’. Nederland, als onderdeel van EU en de NAVO, als leidende economie, profiteert enorm in onderhandelingen met machteloze landen. Daarom steigeren machiavellisten tegen een rechtvaardiger volkenrecht en tegen minimaal verlies van onrechtvaardige macht.
Kijk bijvoorbeeld hoe Thierry Baudet tegen internationale hoven drogredeneert. Hij vindt het Internationaal Strafhof naïef, met de smoes dat ‘geen enkele machtige staat ooit’ zou aanvaarden te moeten bewijzen dat zijn oorlogen legaal zijn. Baudet betreurt het dat Nicaragua een rechtszaak tegen de VS bij het ICJ won, toen de VS de Nicaraguaanse opstandelingen hielpen. Hij lamenteert dat Irakezen Groot-Brittannië voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens slepen, wegens mensenrechtenschendingen in Irak. Met alweer soevereiniteit als smoes.
Deze drie krachten verklaren waarschijnlijk de Nederlandse sterke retoriek en slappe knieën. Enerzijds roepen we officieel dat de Westelijke Jordaanoever behoort bij toekomstige Palestijnse staat. Anderzijds verzuimen we onze juridische plicht om bedrijven te verbieden poen in de bezette gebieden te verdienen.
We zien dezelfde slapheid in de Nederlandse brief aan het ICJ, toen het hof adviseerde over de Israëlisch muur in de bezette gebieden. Enerzijds vond Nederland de muur wel een schending van volkenrecht en bevestigde het Palestijnse recht op een staat. Anderzijds adviseerde men het Hof om geen advies te geven, want dat zou het oneindige ‘vredesproces’ verlengen. In het kort vond Nederland dat de Palestijnen in hun recht stonden, maar het recht moest zwijgen.
We zijn dus idealisten met grote monden en kleine handjes.
In conclusie Het is evident dat men fundamentele conflicten via de rechter moet schikken en dat volkenrecht in deze richting kruipt. Maar de machtigen klauwen onrechtvaardig de macht en rekken tijd. Het is dus niet zozeer de schuld van de Israëliërs en de Palestijnen, maar vooral de schuld van de macht.