Extremisme gebaseerd op Koran? Een ander boek doet het net zo goed
Maandagavond bij Jinek was het weer zover: Diederik Samsom gaf aan hoe je radicalisering kon vaststellen: aan veranderde kleding, aan gedrag. Het Kamerdebat over de aanslag op Charlie Hebdo zal ongetwijfeld in dezelfde geest gevoerd worden: alsof radicalisering een soort ziekte is, die je bij diagnose kunt vaststellen. Dat niet alleen: menigeen ziet er een soort ebola in, een kwaal die welhaast ongeneeslijk is. Het enige wat erop zit, is de patiënten isoleren. In rechtse kringen wordt zelfs serieus gedacht aan een soort administratieve gevangenschap voor jihadi’s, al dan niet in spe.
Want zo ver is het al gekomen met de betekenis van dat woord: radicalisering betekent dat je God wilt dienen door mee te vechten met IS of Al-Qaeda.
Radicaal linkse terreur Daardoor sluiten wij de ogen voor het feit dat Europa al eens vaker met radicalisering te maken had. In de jaren zeventig raakte Europa een tijd lang in de ban van radicaal linkse terreur, die toen vooral in Italië, Duitsland en enigermate in Japan opgeld deed: de praktijk van de Rote Armee Fraktion, de Brigate Rosse en het Japanse Rode Leger had veel met die van het huidige moslimterrorisme gemeen. De daders waren ook net als nu meestal geen werk- en kansloze jongeren uit de arme buurten. Ze kwamen juist uit de omgeving van de universiteiten. Ze hadden keurig nette ouders. Ze wilden de maatschappij vernietigen, die juist hén alle kansen gaf. Omdat ze zich solidair voelden met de onderdrukten en met de opstandelingen die ver weg in de Derde Wereld de strijd hadden aangebonden tegen het westerse imperialisme.
Marxisten-Leninisten Ook deze radicalen baseerden hun gewelddadige praktijk op een boek. Ze noemden zich Marxisten-Leninisten. Als zodanig beriepen zij zich op de traditie van Karl Marx en Wladimir Lenin, de vader van de Russische revolutie. Lenin liet een enorm oeuvre na, voor het grootste deel bestaande uit eenzijdige interpretaties van Marx’ werk en polemische aanvallen op iedereen die daar andere conclusies uit trok als hij. Het vormde om zo te zeggen de hadith van de RAF-terroristen, de Brigate Rosse en de strijders van het Japanse Rode Leger.
Hun koran was Karl Marx’ magnum opus Das Kapital. Das Kapital is onvoltooid gebleven. Tijdens het leven van Karl Marx verscheen alleen het eerste deel. Twee anderen zijn na zijn dood door Friedrich Engels uit de nagelaten manuscripten samengesteld. Aan een vierde deel – wel geprojecteerd – is Marx niet toegekomen. Das Kapital combineert filosofie, economie, sociologie en geschiedenis in een grootse poging om de wetten van de historische ontwikkeling bloot te leggen. Marx’ toekomstvoorspelling was optimistisch: geen klimaatcrisis maar een onvermijdelijke ontwikkeling naar een ideale samenleving waarin macht en gezag overbodig waren omdat iedereen kon produceren en consumeren naar behoefte.
Nergens onzin Wat onderzoekers als Newton of Boyle in de natuurwetenschappen tot stand brachten, wilde Marx bereiken met de maatschappijwetenschappen. Dat is een typisch negentiende-eeuwse ambitie, die wij bijna anderhalve eeuw na dato hebben leren relativeren. De poging van Marx is niet geslaagd maar dat doet aan de waarde van het werk niets af. “Het is allemaal aanvechtbaar maar het is nergens onzin”, zei professor Kurt Martin van het Institute of Social Studies. In die zin bleef Das Kapital voor hem altijd een inspiratiebron.
“God behoede mij voor de Marxisten!”, riep Karl Marx al bij leven uit want hij was voor belangrijke delen uit chagrijn en sarcasme opgetrokken. Je kunt van zijn subtiele studie gemakkelijk een zwart-wit versie maken. Je kunt met zinsflarden en halve alinea’s een glasheldere ideologie neerzetten, waarin het kwaad in de wereld nauwkeurig wordt aangewezen. Om vervolgens vast te stellen dat alles geoorloofd is om het uit te roeien. Dit kwaad wordt vertegenwoordigd door iedereen die niet meewerkt aan het streven om de loop der geschiedenis te versnellen zodat de mensheid eerder bij het paradijselijk eindstadium belandt. Dat is logisch. Wie de werking van de wetten der historie tegenwerkt, moet dood. Dat is ook logisch. Je kunt geen omelet bakken zonder de eieren te breken, zo had Lenin al gezegd. Au fond waren slap optreden, medelijden of het tonen van genade dan juist misdadig en onmenselijk. Een moordpartij kan in dit licht daarentegen zeer humaan zijn. Op zulke gedachten baseerde bijvoorbeeld het Peruaanse dwaallicht Abimaél Guzmán de bloedige praktijk van de beweging Lichtend Pad, die in gruwelijkheid niet voor IS onderdeed.
Verlichting De terreur van de jaren zeventig is – we moeten dat met nadruk vaststellen – een product van de Europese verlichting. Daarom is het denken van de daders voor westerlingen te volgen. Het maakt deel uit van onze cultuur. Het kost weinig moeite om de aberraties in de dwaalleren van de radicaal-linkse terroristen aan te wijzen.
Met de jihadi’s van nu ligt dat anders. Zij baseren zich op een boek dat weliswaar sterk stoelt op joodse en oosters-christelijke tradities maar op westerlingen als intellectueel product toch heel vreemd en anders overkomt. De ‘geradicaliseerden’ maken zich druk om zaken waarvan wij de relevantie maar met moeite kunnen inzien. Het gaat hen er niet om de kapitalisten te onteigenen ofzo, maar zij zien het kwaad in shirk of fitnah. Een keurige westerling die de beruchte glossy van IS ter hand neemt, begrijpt niet waar men zich zo druk om maakt en waarom de wereld er beter uit zal zien als de Sji’ieten dood zijn. Het is ook welhaast onmogelijk om je in discussies op dat vlak te mengen want de relevantie en de betekenis ontgaan je. De meeste mensen beheersen trouwens de talen niet waarin ze gevoerd worden.
Vandaar dat de koran in de ogen van zovelen het handboek is van een boze magiër, een werk dat de lezers betovert en de weg van het geweld op dwingt: wie ermee in aanraking komt, wordt onvermijdelijk aangestoken. Die is dan niet meer te redden zolang geen afdoende behandeling is gevonden.
Overschatting Dat is een overschatting van het fenomeen dat zich nu voordoet. In hun bloeitijd liepen de links radicale utopieën en de in hun naam opererende terreurbewegingen zich al stuk op het gezonde verstand van de meeste mensen. Ze zijn vergeten en verwaaid in de geschiedenis. Er zijn alleen nog onbetekenende resten van over. Geen zinnig mens laat zich nog door het wormstekige en eenzame Cuba inspireren, laat staan door de piasserij in Pyong Yang. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat het met de Islamitische Staat en zij die uit de naam van die rare kalief moorden, anders zal gaan.
We moeten wél leren van de jaren zeventig en ophouden om te geloven in de magische kracht van het fundamentalisme of de leer van de jihad. Het is een vorm van fanatisme waar onze samenlevingen vaker mee te maken hebben gehad. Het gevaar schuilt niet in een boek of een levensbeschouwing. Het gevaar schuilt in de verdraaiingen en de paranoïde redeneringen van fanatici, in de bloeddorstige karikatuur die zij hebben gemaakt. We moeten dan ook nooit meegaan in hun waandenkbeelden en niet zelf ook gaan beweren dat die de zuivere islam vormen of iets vergelijkbaars: hun interpretaties van het boek zijn net zo vals als hun redeneringen. Hun misdadige praktijk is gebaseerd op ongelijk – ook binnen de palen van hun eigen religie.
Wij krijgen dat tuig wel klein zo lang we ons niet laten intimideren. De eerste stap is dan dat we ze niet gelóven, die jihadi’s en zeker niet dat zij iets anders vertegenwoordigen dan hun eigen paranoia.