Rusland en de rest van Europa hebben elkaar enorm veel te bieden en moeten samenwerken. Dat kan echter alleen in een situatie waar dreiging en dwang afwezig zijn en volkenrechtelijk erkende grenzen worden gerespecteerd.
Toch wel heel opmerkelijk dat ik uitgerekend op de Russische nieuwssite Exo Moskvi het eerst de tekst las van een open brief van enkele leden van het Europese Parlement “aan het Russische volk”. Aanleiding was het feit dat dertig jaar geleden de Sovjet-Unie uiteenviel en de sinds enkele maanden gevaarlijk oplopende spanningen tussen Rusland en het Westen.
Exo Moskvi (inderdaad “de echo van Moskou”) is één van de zeer weinige onafhankelijke nieuwssites in Rusland die ik regelmatig bekijk om te meningen te lezen van ‘normale’ Russen over hun president, Oekraïne en het Westen. Dat is doorgaans een verademing vanwege de kwaliteit van de analyses en argumentaties en de onverbloemde gefundeerde kritiek op het beleid van het Kremlin, zowel binnenlands als buitenlands.
Nog altijd staren velen in het Westen zich blind op de dictatoriale zich schandalig verrijkende kliek in het Kremlin. Te makkelijk wordt gedacht dat wat het Kremlin als beleid bepaalt ook gedragen wordt door de Russische bevolking. Er is te weinig besef dat veel commentatoren, journalisten, wetenschappers en bloggers de situatie in Rusland precies zo analyseren als goed geïnformeerde waarnemers bij ons dat doen. En dat ook de Russische bevolking heel andere opvattingen zou hebben indien er in Rusland vrije verkiezingen zouden bestaan, onafhankelijke media en een vrij publiek debat.
Vanuit de zelfde optiek is de brief van de Europarlementariërs uitdrukkelijk gericht aan het Russische volk, niet aan de Russische regering. Het is de bedoeling dat de brief ook wordt ondertekend door het Europese Parlement en de parlementen van alle zevenentwintig lidstaten van de EU. Als dat lukt zal dat een belangrijk en niet van tafel te vegen signaal zijn aan de Russische bevolking.
De initiatiefnemers zijn niet de eerste de beste: de sociaaldemocratische Poolse oud-premier Wlodzimierz Cimoszewicz en de conservatieve oud-Litouwse premier Andrius Kubilius. De brief is gepubliceerd in Europese dagbladen waaronder La Repubblica en La Libération.
Het is zeer de moeite waard de brief integraal te lezen , maar hier geef ik alvast de belangrijkste elementen. Hij is gericht aan de “beste Europese buren, beste vrienden” en noemt zich een “boodschap van vriendschap, zekerheid en gemeenschappelijke ambitie … in de hoop dat het zal bijdragen aan onze noodzakelijke toenadering en deze zal versnellen.”
Er wordt opgeroepen te “dromen van de dag dat er tussen ons geen ruimte meer zal zijn voor wantrouwen en angst, … wanneer geen van de voormalige Sovjetlanden bang zal zijn voor imperialistische nostalgie voor Rusland, waar geen enkele Rus zal kunnen geloven dat de aantrekkingskracht van de Europese Unie Rusland zou bedreigen door het Atlantisch Bondgenootschap dichter bij uw grenzen te brengen.”
Dromen ook dat de confrontatie tussen Oost en West door niemand meer als een overwinning of een nederlaag zal worden gezien, maar dat het zal leiden tot het delen van onze intellectuele, natuurlijke en wetenschappelijke rijkdom om Europa, zijn cultuur en zijn beschaving te doen gelden, bij te dragen aan de ontwikkeling en democratie van ons hele continent.
Benadrukt wordt dat wij allemaal Europeaan zijn, omdat zowel de Russen als wij onze gemeenschappelijke cultuur putten uit de Griekse filosofie, het Romeinse recht, het Oude en Nieuwe Testament, de Verlichting en de democratie van Athene en Rome, opnieuw uitgevonden door de Britse en Franse revoluties. Ook omdat Tolstoj en Dostojevski, Tsjechov of Boelgakov tot ons gemeenschappelijk erfgoed behoren, naast Shakespeare, Hugo, Dante, Kafka of Cervantes.
Belangrijk is dat de brief het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, voor president Poetin en vele Russen nog altijd een moeilijk te verteren feit, op één lijn stelt met het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk, het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk en het Britse, Franse, Nederlandse en Portugese ‘rijk’ (met die laatste worden natuurlijk bedoeld de koloniale rijken). Nu ik dit schrijf besef ik dat de ondertekenaars het ‘Belgische koloniale rijk’ vergaten te noemen.
Hierbij wordt benadrukt, en dat is uiterst relevant voor Russische Sovjet-nostalgici en revanchisten, dat India en Groot-Brittannië niet langer in conflict zijn, net als Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Slovenië, en Frankrijk niet meer met Algerije, Marokko en Tunesië of Indochina.
De brief eindigt het een positieve noot naar de toekomst, rekenend op de nieuwe generaties en de blijvende drang naar democratie: “De spanningen tussen ons zijn talrijk en diep, maar op een dag zullen uw nieuwe generaties de weg vinden naar harmonie met uw oude bezittingen die onafhankelijk zijn geworden. Die dag zal komen … en het is met u, met dit nieuwe zelfverzekerde en democratische Rusland – sereen en vrij omdat het in vrede leeft met zijn naaste buren – dat we een continent van uitwisselingen, vrijheden en stabiliteit zullen bouwen; … een Europa dat we trots aan onze kinderen zullen achterlaten.”
De brief gaat naar de kern van de problematiek: Rusland en de rest van Europa hebben elkaar enorm veel te bieden en moeten samenwerken. Dat kan echter alleen in een situatie waar dreiging en dwang afwezig zijn en volkenrechtelijk erkende grenzen worden gerespecteerd.
Nog altijd echter kan het Kremlin niet aanvaarden dat Oekraïne een zelfstandig land is dat het recht heeft vrij te bepalen welke politiek het voert, binnenlands en buitenlands. Rusland bezet ook nog steeds delen van Georgië alsook de regio Transnistrië in Moldavië. Zolang dat het geval is heeft het Westen geen andere keus dan zich hard op te stellen tegenover het Kremlin om de eigen belangen te verdedigen. Tegelijkertijd kan het actiever proberen betere contacten tussen individuele burgers van beide kanten te bevorderen in de geest van de Europese brief.