Dat velen Stephen Hawkings sombere voorspellingen delen, is verklaarbaar. Maar gelijk heeft hij niet
Helaas overleefde één gedachte 2016: planeet aarde stond er prima voor, vóór de mens opdook. In den beginne waren we nog maar met weinigen en bleef het kwaad beperkt. Maar nu we met bijna 7,5 miljard zijn, maken we meer kapot dan goed voor ons is. In november voorspelde de beroemde natuurkundige en ALS-patiënt Stephen Hawking dat de menselijke soort de komende duizend jaar niet zal overleven. Onder meer kernoorlogen en een catastrofale klimaatverandering zullen een einde maken aan de menselijke soort. Hawking raadde ons aan om een aantal nieuwe planeten op te zoeken.
Het was een vreemde redenering, niet alleen omdat ze uit de mond kwam van een 74-jarige, die op zijn 21e te horen kreeg dat hij nog maar twee jaar te leven had. Wanneer Hawking net zo slecht in voorspellen is als zijn artsen toentertijd, hebben we zeker nog 25 duizend jaar te gaan. Het is ook een vreemde redenering omdat we de problemen die we hier veroorzaken, waarschijnlijk ook mee zullen nemen naar die verre planeten. Ook op Mars kunnen we een kernoorlog uitvechten. Maar het grootste probleem is toch wel dat de mens de planeet niet zozeer vernietigd, als wel opbouwt. Dát velen Hawkings somberheid delen, is overigens verklaarbaar. Wie nooit anders hoort dan dat we steeds meer oorlogen voeren, dat we zoveel CO2 uitstoten dat we onszelf frituren, of dat we in rap tempo soorten uitroeien, moet Hawking wel gelijk geven.
Maar dat gelijk heeft hij niet. Zo voeren we alsmaar minder oorlogen en in de oorlogen die we voeren, vallen alsmaar minder doden. Historici rekenden uit dat de kans om in de oudheid door geweld om het leven te komen één op zes was. Vervolgens begon die kans af te nemen om in 2016 te eindigen op één op 41 duizend wereldwijd. In Nederland is de kans op een gewelddadige strijd nog maar één op 170 duizend. Vier continenten zijn vandaag vrijwel oorlogsvrij. Alle ellende balt zich samen in één regio: in de wereld van de islam.
Nu heeft Hawking het expliciet over kernoorlogen. Maar ook die kans neemt af: in 1985, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, telde de wereld 62 duizend kernwapens. In 2014 was dat aantal gedaald tot 16 duizend. De overige 46 duizend zijn voor het grootste deel opgestookt in kerncentrales. In plaats van er de mensheid mee te vernietigen, werden ze gebruikt om er de mensheid mee te verwarmen en te verlichten.
Dan de klimaatverandering, zonder meer een van de grote uitdagingen van onze tijd. En ook al horen en lezen we er niets over, we boeken mooie successen in de strijd tegen de uitstoot van CO2. In 2016 is de groei van de CO2-uitstoot wereldwijd vrijwel gestopt. En dat terwijl de wereldeconomie flink is aangetrokken. De volgende stap is nu om de CO2 uitstoot te laten dalen. Dat gebeurt niet vanzelf. Door inspanningen van de milieubeweging, overheden en bedrijven werden in 2015 wereldwijd maar liefst een half miljoen zonnepanelen per dag (!) geïnstalleerd. India, een ontwikkelingsland, opende vorige maand zelfs de grootste zonnecentrale ter wereld. En dan zijn de Akkoorden van Parijs nog niet eens uitgevoerd.
Een van de meer zichtbare milieuproblemen is het uitsterven van soorten. Toch begon 2016 goed met de bekendmaking van het feit dat de imposante zeekoe wereldwijd niet langer ‘ernstig wordt bedreigd’. Vervolgens haalden de Verenigde Staten de bultrugwalvis van dezelfde lijst. Want de meeste populaties zijn vrijwel volledig hersteld van de slachting die walvisjagers tot in de jaren ’60 aanrichtten. Vervolgens gebeurde dat ook met de reuzenpanda, ooit de meest bedreigde diersoort ter wereld. In Europa verschijnen weer wolven weer op het toneel. Alleen al in Duitsland lopen er nu zo’n 150 rond. Het Amerikaanse Yellowstone Park meldde dat dat de populatie grizzlyberen in sinds 1957 is verzesvoudigd. En in Azië groeide voor het eerst in honderd jaar het aantal tijgers in het wild. Maar liefst zeshonderd exemplaren kwamen er bij.
Ook dit alles was geen godsgeschenk. Het waren mensen, milieuorganisaties, overheden en bedrijven die besloten dat we sommige soorten niet uit mochten laten sterven. Aldus gebeurde. En daarom is de voorspelling van Stephen Hawking niet meer dan een slag in de lucht. Wij mensen zijn in staat om veel kapot te maken, maar we kunnen ook veel herstellen. En het is dat laatste wat we in toenemende mate doen.