En waarom zijn deze stemmen niet bij andere linkse partijen terecht gekomen?
De afgelopen twintig jaar heeft de PvdA aan haar aanhangers verteld dat zij hun verwachtingen moeten temperen. Dat een werkelijke linkse politiek niet mogelijk is. Dat burgers teveel kijken naar de overheid om problemen op te lossen en zorg te dragen voor kwetsbaren. Dat het antwoord, of het nu de zorg is, klimaatverandering of discriminatie, niet bij de overheid maar bij de markt gezocht moet worden.
De partij presenteerde dit niet als een bewuste politieke keuze maar als een technocratische noodzaak. We kunnen niet anders. We moeten realistisch zijn. Misschien is dat het probleem van de technocratische politiek, zoals die is voorgestaan door de PvdA in de afgelopen twintig jaar. Dat mensen erin zijn gaan geloven. Het probleem is niet de falende communicatie van de PvdA, zoals Lodewijk Asscher stelde op de avond van de uitslag. Het probleem is juist dat de PvdA haar kiezers overtuigd heeft. Dat ze ‘realistisch’ zijn geworden. Dat ze daarom überhaupt niet meer op links stemmen.
Je vertelt mensen dat er geen andere keuze is, dat je moet bezuinigen in crisistijd: dat de overheid niet kan investeren, geen werkgelegenheid kan creëren, niets werkelijk fundamenteels kan doen aan ongelijkheid, klimaatverandering en arbeidsmarktdiscriminatie. Wat als ze dat gaan geloven? Waarom zou je dan nog links stemmen?
Neem deze toespraak van Asscher vlak voor de start van Rutte II in de herfst van 2012:
"Het wordt zelfs heel erg moeilijk. We zijn in een nieuwe tijd aangekomen. De tijd van meer is voorbij. De tijd van minder staat voor de deur en dat betekent dat we voor een enorme uitdaging staan met zijn allen. Want we weten nog helemaal niet hoe je in tijden van krimp er toch voor kunt zorgen dat we een staat overeind houden op een manier die werkt, die veiligheid biedt, een vangnet zoals het ooit bedoeld was. Die zorgt dat we met zijn allen voor elkaar zorgen, dat we solidair zijn met elkaar in tijden van nood en tegenspoed. Vanaf Thorbecke is onze verzorgingsstaat alleen maar gegroeid en wij zijn er ook allemaal nog helemaal op ingesteld om alles meer te laten zijn. Om naast bestaande oplossingen en maatregels, naast bestaande instellingen en instituties, nieuwe te ontwikkelen en op te richten. Maar door de financiële crisis, de economische crisis, maar ook door de verandering van de samenstelling van onze bevolking, houdt dat nu allemaal op. Je kunt nu al zien dat het piept en knarst. Want de neiging is om dat wat bestaat met hand en tand te verdedigen. We willen niet kwijt wat we verworven hebben. Maar je ziet dat deze tijd om een andere aanpak vraagt."
Of neem dit stuk van Tom-Jan Meeus, over Dijsselbloem en klimaatverandering:
"Tegelijk kun je PvdA-bewindslieden nu vergaand liberale stellingen zien betrekken. Ik hoorde Jeroen Dijsselbloem, een dag voordat de Duitsers hem af serveerden, deze week in een debatje opmerken dat „de markt” het beste instrument is om milieuvriendelijkheid te bereiken. „Overheidsbemoeienis heeft duurzaamheid de laatste jaren eerder geremd”, zei hij. Met zulke PvdA’ers heb je op den duur geen VVD’ers meer nodig."
De logische vraag is niet waarom mensen niet meer op de PvdA stemmen. De betere vraag is waarom ze dat zo lang nog hebben gedaan.