Hoe verder studenten in hun studie economie zijn, hoe egoïstischer en minder empathisch ze worden
Wanhopig proberen economen de hardste van de sociale wetenschappers te zijn. Zo hebben we de ‘wet’ van de vraag, de ‘wet’ van het aanbod, de ‘wet’ van het afnemend grensnut, de ‘wet’ van afnemende meeropbrengsten, en ga zo maar door. Dat zijn natuurlijk helemaal geen wetten zoals natuurkundigen ze kennen, maar het bekt wel lekker wetenschappelijk.
Een klein probleem voor economen was dat ze geen experimenten konden doen zoals de natuurkundigen gewoon zijn. Daar is met de komst van experimentele economie een einde aan gekomen. Nu slepen we onze studenten het laboratorium in om net als atomen te reageren op externe prikkels.
Onze atomen blijken evenwel geen a-selecte steekproef. Zo geven economen minder vaak aan goede doelen, zijn ze eerder bereid tot misleiding tegen financiële compensatie, staan ze positiever tegenover hebzucht en hebben ze minder interesse voor rechtvaardigheid.
En dat wordt allemaal versterkt naarmate studenten vorderen met hun studie economie. Dan hechten ze steeds minder aan altruïstische waarden, worden ze egoïstischer, verwachten ze minder van anderen en worden ze minder empathisch.
Geen wonder dat economen in experimenten vaak bewijs van de homo economicus vinden; een persoon die efficiënte, rationele en logische beslissingen neemt. En dat op heerlijk voorspelbare wijze; het lijkt wel een atoom.
Daarmee komen we uit op een andere ‘wet’: wat je erin stopt, krijg je eruit. Reden te meer om economiestudenten een brede opleiding zoals die aan de Radboud Universiteit te bieden.