De geschiedenis helpt niet. Die brengt alleen maar geweld en uitsluiting.
Nieuwsuur vertoonde een kolonist op de West Bank die met een zwaar Amerikaans accent vertelde dat hij als Jood qualitate qua in Palestina thuis hoorde en de Arabieren niet. Zulke fanatici beroepen zich vaak op God. Deze zou Mozes de weg hebben gewezen naar het Beloofde Land. De kolonisten zijn bezig recht te zetten wat de Romeinen misdreven door het Joodse volk over hun hele rijk te verspreiden. Aan het andere uiterste vind je aanhangers van de Palestijnen die volhouden dat al het land tussen de Jordaan en de Middellandse Zee hún exclusieve erfgoed vormt.
Wie horen er thuis in Palestina? Die kwestie is ingewikkelder dan zich op het eerste gezicht laat aanzien. Je kunt zeggen: gebeurtenissen van vier- en tweeduizend jaar terug maken je nog niet tot rechthebbende. Joden zijn in feite de nieuwkomers want hun komst naar het het onheilige land begon rond 1900 pas onder invloed van het zionisme. Zij moeten plaats maken. Zij zijn de indringers.
Zijn in deze optiek de Palestijnen dan afstammelingen van de oorspronkelijke inwoners, die destijds met verbazing de eerste zionisten aan land zagen gaan? Zo ligt het niet. In 1850 telde Palestina ongeveer 340.000 inwoners. In 1880 was dat gegroeid tot plus minus 466.000. Acht procent daarvan was toen al joods. Mijn Dictionaire de Conversation et Repertoire Universel (25 delen, Brussel 1843) noemt Palestina ooit het beloofde land maar nu vooral woestijn. Het was een armzalige uithoek van het Ottomaanse rijk. Daar kwam verandering in door de komst van het elite-toerisme. In 1869 organiseerde Thomas Cook voor het eerst een gezelschapsreis naar Egypte en Palestina. Nadat veel initiatieven waren doodgelopen, legde de entrepreneur Joseph Navon een spoorlijn aan van Jaffa naar Jeruzalem, waardoor de reismogelijkheden voor toeristen zeer werden vergroot.
De voornaamste bezoeker was de Duitse keizer Wilhelm II die in 1898 de show kwam stelen. Navon werd niet rijk van zijn spoorlijn en Theodor Herzl vond dat het lijntje weinig voorstelde. Toch bracht de trein extra beweging in de economie van Palestina. Daar kwamen de investeringen van de vroege zionisten bij. Het toerisme bleef groeien zodat Palestina ook een aantrekkelijke plek werd voor immmigranten uit Syrië en Egypte. Als zionisten onderdeel uitmaken van een koloniaal project, geldt dat net zo goed voor deze nieuwkomers. Historisch gezien hebben zij even veel en even weinig recht op de Palestijnse grond als hun joodse tijdgenoten. Anders ligt dat met de de afstammelingen van de mensen die er pakweg in 1880 al woonden. Alleen zij kunnen aangemerkt worden als de ware autochtonen. De overigen zijn nieuwkomers en mogen de koffers pakken. Zo is het fair. Gelijke monniken, gelijke kappen om het een christelijk te zeggen.
Je kunt natuurlijk stellen: alle afstammelingen van de 700.000 vluchtelingen in het kader van de Nakba zijn de erfgenamen van Palestina maar dat zou niet eerlijk zijn. Daar zitten heel wat immigranten met hun nazaten bij bij die ongeveer tezelfdertijd als de zionisten arriveerden. Je kunt natuurlijk volhouden dat een Arabische achtergrond voldoende is. Dit is echter een gevaarlijke stelling. Na de zesdaagse oorlog kon men vaak horen dat Arabieren in ongeveer twintig broederlanden terecht konden en joden nergens behalve in hun eigen Israël. Wek die valse redenering niet ongewild tot nieuw leven.
Uit het bovenstaande blijkt zonneklaar dat men op grond van afstamming en de geschiedenis onmogelijk kan bepalen wie in Palestina thuis horen en wie niet. Niet zozeer omdat een behoorlijke registratie van de bevolking uit vroeger tijd ontbreekt, maar omdat zo´n aanpak alleen maar leidt tot geschiedvervalsing, uitsluiting, onrecht en geweld. Het enige bruikbare en menselijke uitgangspunt is het volgende: iedereen die nu in het onheilige land woont, hoort daar zonder meer thuis. Een verdeling in twee staten is dan de enige oplossing, liefst met Jeruzalem als gezamenlijke hoofdstad. Israël blijft een joods nationaal tehuis. Het onafhankelijke Palestina zal een Palestijns nationaal tehuis zijn. Meer zit er nu niet in. Als deze twee staten gedurende lange tijd in vrede weten te leven, uitsluitend dan zal de diepe haat in de volgende generaties weg ebben. Economische en culturele samenwerking zal op den duur tot vriendschap leiden tussen de buurlanden. Dan vormen zij een Palestijnse Unie die doorgroeit naar een federatie en in de volgende eeuw wordt dan misschien het vrije Palestina van de rivier tot de zee uitgeroepen als nationaal tehuis voor twee broedervolkeren die elkaar eindelijk echt hebben leren kennen.
Bijvoorbeeld bij het eeuwfeest van de vrede want het zal veel tijd kosten de woede, het wantrouwen, de haat, de rancune en het gevoel belazerd te zijn, om dat allemaal te laten slijten.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: herrijzenis van de confessionele politiek?