Hetzelfde establishment dat de burgers veertig jaar om de tuin heeft geleid, voert nu opnieuw het hoogste woord
Een heel klein beetje morrelen aan de rekenrente voor pensioenfondsen mag misschien wel, aldus Carlijne Vos in De Volkskrant maar beter is het om de burgers moreel voor te bereiden op een lager pensioen. Het is niet meteen duidelijk wat er nu precies onder dat morele voorbereiden moet worden verstaan maar uit de context van het verhaal – op het betaalde gedeelte van de site – valt op te maken dat wij daardoor de gevolgen van de rekenrente voor onze portemonnee zullen accepteren.
Als er niets gebeurt, zijn niet alleen de pensioentrekkers het slachtoffer maar ook de spaarders. Hun premie kan zomaar met een kwart stijgen. Dat is een zeer merkbare aanslag op het besteedbaar inkomen.
Laat ik die morele voorbereiding van de burgers eens ter hand nemen.
Sywert en de zijnen weten het niet omdat ze te weinig aan hun ouders en hun grootouders vragen maar de burgers is altijd verteld dat het met de oude dag in het buitenland maar een puinhoop was. Wij echter kenden het beste pensioenstelsel ter wereld. Daarom was het pensioen van de hardwerkende Nederlander gegarandeerd. Waaratje, het ABP was zelfs de grootste belegger van de wereld. Wat mochten wij trots zijn. De meeste burgers maalden dan ook niet om hun pensioen. Zij betaalden daar verplichte bijdrages voor. Die stonden zelfs op het loonstrookje maar in ons vrije Nederland met zijn betere bestuur dan elders en met de grote integriteit van leidinggevenden, hoefde je daarvan alleen het nettobedrag te bekijken dat aan het eind van de maand op je girorekening stond. Het was goed om te leven in een land waar alles wel snor zat.
De eerste scheurtjes in die overtuiging kwamen al aan het eind van de jaren negentig. Pensioenbestuurders verzekerden ons nu, dat er e i g e n l i j k niets mis kon gaan. Ook voerden zij voor de berekening van het pensioen de middenloonregeling in in plaats van de eindloonregeling waarop iedereen tot dan toe had gerekend. Nog steeds kregen de spaarders van hun fonds jaarlijks een overzicht met het pensioen dat zij mochten verwachten.
Verwachten, staat er als je het allemaal goed leest. Niet krijgen.
Sinds de kredietcrisis van 2008 hoor je de pensioenbestuurders, de politici en de partijleiders de burgers verwijten dat zij ten onrechte nooit belangstelling hadden gehad voor hun pensioen en dat boontje nu om zijn loontje komt. Ook erkennen zij soms dat de communicatie met de cliënten niet altijd even optimaal was geweest.
Je kunt dit ook korter samenvatten: een aantal decennia lang hebben de verantwoordelijken voor het Nederlandse pensioenstelsel allemaal en zonder uitzondering de burgers een rad voor ogen gedraaid, bij de neus genomen en belazerstraald. Zij hebben hen wijsgemaakt dat zij zich geen zorgen hoefden te maken en dat dit stelsel – waaraan iedereen verplicht bijdroeg – in goede handen was. De burgers hebben dit geloofd.
Geen mens kan ontkennen dat het Nederlandse pensioenwezen problemen heeft. De grote vraag is, wie moet je in deze context geloven? Wie spreekt de waarheid en wie staat haar te verdraaien? Er heeft in de top van het Nederlandse pensioenwezen geen revolutie plaatsgevonden. Er heeft zelfs geen rimpeling plaatsgevonden in de carrières van de verantwoordelijken bij de fondsen zelf, bij de overheid en in de politiek. Hetzelfde establishment dat de burgers veertig jaar om de tuin heeft geleid, voert nu opnieuw het hoogste woord. Waarom zou het nu wél betrouwbaar zijn? Waarom zijn het nu ineens g e e n praatjes voor de vaak? Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen.