Wij hebben het klimaat veranderd, en nu is het aan de rechter om in te grijpen
Dat wij mensen de oorzaak zijn van een veranderend klimaat staat volgens het nieuwste IPCC rapport nu zo goed als zeker vast. Dat wisten u en ik natuurlijk al lang, maar nu ligt dat ook voor de rest van de wereldbevolking vast. Of ze dat willen aannemen of niet.
Na de officiële aankondiging van deze onheilstijding, op een prachtig opgewarmde zevenentwintigste septembermiddag van tweeduizenddertien, rollen vervolgens de groene bobo’s en politici over elkaar heen met gemeenplaatsen dat het toch echt tijd is om actie te ondernemen. Maar, beste jongens en meisjes van het Pluche, dat was het vijfentwintig jaar geleden al. En met zijn allen zijn jullie in al die tijd niet in staat geweest om er een zier aan te veranderen. De politiek wil niet en het bedrijfsleven wil niet. Toen niet en nu niet, alle groene verhaaltjes ten spijt. Kijk maar naar de feiten.
Nu is Darwin aan zet: alleen wie zich het beste weet aan te passen aan de veranderende omstandigheden overleeft. Als ik zeg dat onze uitgangspositie daarvoor niet optimaal is, solliciteer ik naar het understatement van het jaar. Die is gewoon aller-beroerdst.
De vraag is óf we nog kunnen bijsturen. De samenleving ondergaat op dit moment verschillende crises tegelijk, die bovendien allemaal complex van aard zijn. Complex, omdat er zoveel factoren tegelijk en in zulke omvang actief zijn, dat ze èn niet te overzien zijn, èn niet te volgen zijn en dus al helemaal niet te beheersen. Laat staan dat we kunnen voorspellen welke kant ze opgaan.
Aan die beschrijving voldoen de klimaatcrisis, de bankencrisis en de economische crisis, maar ook de aankomende ontwikkeling van resistente virussen. Of de effecten van genetisch gemanipuleerde organismen op natuurlijke stammen. Of de spelletjes van westerse geheime diensten in wingewesten.
Maar ook de manier waarop we ons hebben georganiseerd is niet echt handig in deze situatie. Meer dan de helft van de wereldbevolking leeft in steden. Infrastructuur en distributie van eerste levensbehoeften staan daar onder normale omstandigheden al flink onder druk en zijn afgestemd op ideale condities. De geringste afwijking daarvan heeft al ernstige gevolgen. Kijk maar wat er gebeurt bij een paar uur stroom- of wateruitval. Een gemiddelde supermarkt heeft voorraad voor maximaal twee dagen, wanneer er niets bijzonders aan de hand is.
Hitte wordt in steden verhevigd, water kan er niet weg, energie-uitval heeft dramatische gevolgen, voorraden zijn in no time op en bij paniek kom je er niet meer uit. Onze Nationale Spoorwegen disfunctioneren al als er blaadjes op de rails liggen en de A-aders raken acuut verstopt bij een paar vlokken sneeuw. Half Nederland is een grote stad.
En tot overmaat van ramp staan ook de dominosteentjes verkeerd: er gaan vervelende kettingreacties ontstaan bij rampen als gevolg van extreem weer of een op hol slaande natuur. Want rampen zijn duur, heel duur. Zo duur, dat verzekeringsmaatschappijen zich al jaren achter de oren krabben of ze die nog wel kunnen verzekeren. En zo duur, dat het redden van een bank er kinderspel bij is. Te duur dus, want we kunnen de gevolgen in tijden van economische crisis helemaal niet betalen. De klimaatcrisis veroorzaakt zo een nog heftigere economische crisis. Kijk naar de Superieure Staten van Amerika die acht jaar na Katrina nog steeds niet in staat zijn gebleken om New Orleans volledig te herstellen. En dan gaat het nog maar om één enkele stad.
Je zou er bijna somber van worden.
Maar we kunnen natuurlijk geluk hebben. Het geluk, dat het nog een paar jaar duurt voordat we hier met ernstige rampen worden geconfronteerd. Want dat ze gaan komen is zoveel als zeker; waar, wanneer en hoe heftig is dat allerminst.
Die tijd kunnen we goed gebruiken om ons voor te bereiden, onze systemen veerkrachtiger te maken en onze leiders en bestuurders duidelijk te maken dat ze hier een verantwoordelijkheid te nemen hebben. Want hoewel we niet in detail meer kunnen bijsturen, kunnen we wel de richting van beslissingen veranderen. Bij voorbeeld door het voorzorgsbeginsel als uitgangspunt voor bestuur serieus te gaan hanteren. En door bestuurders en politici voor de rechter ter verantwoording te roepen wanneer ze nalaten om tijdig maatregelen te nemen om de gevolgen van voor iedereen zichtbare en wetenschappelijk aangetoonde risico’s in ieder geval niet te ontkennen en trachten te beperken.
Om zo ver te komen moeten burgers zich eerst buiten de gevestigde politieke structuren om gaan organiseren. Daar hoeven we geen preppers voor te worden (hoewel dat misschien geen kwaad kan). Politiek en bestuur zijn instrumenten om de maatschappij te ordenen en te laten functioneren. Op de manier waarop ze dat doen is steeds meer kritiek. Maar als burgers hebben we daar wel degelijk invloed op. Als we het klimaat kunnen veranderen, dan mag de politiek toch geen probleem zijn.
Eenduidige en enkelvoudige oplossingen zijn er niet meer; daarvoor is het te laat en is de situatie te complex. Maar we kennen het systeem met haar belangen en argumenten en de richting van de besluitvorming die ons zover heeft gebracht. Dat systeem wordt onder andere gekenmerkt door het effectief ontbreken van een kader waarin politici verantwoording moeten afleggen. Ja, je kunt weggestemd worden en je baan kwijtraken. Maar dat is het dan ook wel.
Door het omkeren van de richting waarin die besluitvorming werkt is het op zijn minst waarschijnlijk dat processen die tot crises leiden worden vertraagd, en uiteindelijk mogelijk gekeerd. En door het inzetten van rechtsmiddelen om verantwoordelijkheid af te dwingen kan de noodzakelijke omkering worden ondersteund en versneld. Urgenda is inmiddels gestart met een proef om de staat der Nederlanden te dagvaarden wegens laks klimaatbeleid. Dat is een eerste stap. Het gaat echt werken wanneer verantwoordelijke personen ter verantwoording kunnen worden geroepen.
Advocaat Roger Cox zegt in de afsluitende zin van zijn boek ‘Revolutie met recht’: “De revolutie waar iedereen recht op heeft, zal met een beroep op het recht ook een revolutie worden.” Dat beroep gaan we misschien wel met de moed der wanhoop doen. Maar dat is vaak wel heel veel moed.