Machiavellisme past heel goed bij de VVD, de partij van concurrentie, van oorlog van allen tegen allen
‘Onze cultuur is zoveel beter,’ zei Edith Schippers zonder enige bewijs in haar H.J. Schoo-lezing. Dus mijn eerste uitdaging aan haar is: ‘Edith, bewijs eens dat jouw cultuur beter is dan die van mij.’ Want zij bedoelde met ‘wij’, de blonde christelijke accentlozen, dus ik – als migrant – hoor daar niet bij. Maar voordat ik een antwoord krijg, zal ik zelf speculeren waarom zij zulke dingen roept.
Superioriteit bestaat niet Het idee van ‘superioriteit’ is een afleiding van het idee van ‘goed’. Maar het idee van goed is slechts een psychologische gevolg van ons overlevingsinstinct. Sommige dingen verlengen ons leven of bevredigen onze dierlijke biologische en psychologische behoeftes. Bijvoorbeeld eten, seks, gezondheid, veiligheid en vrijheid.
Zoals andere dieren elkaar waarschuwen voor gevaar of aanroepen bij lekkernijen, hebben ook mensen de allereerste geluiden gebruikt om voedzame bessen en giftige slangen aan te duiden. Dus ‘goed’ en ‘slecht’ waren de eerste woorden.
Daarna hebben ze het concept op steeds meer andere dingen toegepast, steeds verder verwijderd van noodzaken om te overleven. Vaak onterecht, zoals toen men slaven probeerde te overtuigen dat slavernij goed was. Of toen mannen vrouwen ondergeschikt wilden houden. Men heeft vaak het kwade als het goede proberen te verkopen (en andersom), vooral in het dienst van de macht.
Maar het goede zelf bestaat niet onafhankelijk, als eigenschap in de natuur, zoals andere dingen bestaan op het laagste niveau, zoals natuurwetten, krachten, elementaire deeltjes, massa – of whatever natuurkundigen nu beschouwen als bestaand. Het goede kan daardoor slechts een psychologische behoefte aanduiden, dat de mens iets wil hebben, behouden of veranderen. Alle andere gebruiken van het woord ‘goed’ parasiteren op deze aantrekkingskracht. Het idee van superioriteit is een vergelijking tussen dingen. En omdat het goede niet bestaat, bestaat dus ook de superioriteit niet in de werkelijkheid maar slechts in ons hoofd.
Daarom maken we een denkfout, want we verliezen uit het oog dat superioriteit slechts een instrument is om dingen te vergelijken. We gedragen ons alsof superioriteit iets is dat onafhankelijk van ons denken zou bestaan, alsof de superioriteit in de dingen zelf zou bestaan, of in de natuur. Deze roekeloze gedachtegang brengt ons op het idee dat wij superieur zijn, als persoon, als groep, natie, land, cultuur, religie of politieke voorkeur.
Vijf factoren voeden dit waanidee:
1. Het superioriteitsgevoel brengt geluk. We koesteren wat ons gelukkig maakt (mits onschadelijk voor overleving). We geloven in theorieën die ons eerder gelukkig (zoals de gedachte dat we superieur zijn aan andere mensen en dieren) dan depressief maken. We denken dat succesvolle mensen gelukkig zijn, maar wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het ook andersom werkt: gelukkige mensen worden succesvol. Dus het superioriteitsgevoel leidt tot geluk, succes, langer leven en meer kans op nakomelingen.
2. Zelfvertrouwen Loop eens een sollicitatiegesprek in met de houding van een inferieur wezen en je zult niet aangenomen worden. Vecht eens voor een Olympische medaille overtuigd dat je niet kan winnen en je zult verliezen. Met zelfvertrouwen zul je ook meer dingen ondernemen en meer ideeën krijgen voor het oplossen van je problemen. Dus het superioriteitsgevoel geeft je, via zelfvertrouwen, betere overlevingskansen.
3. Legitimering voor immoreel gedrag Wie in de politieke theorie over superieure rassen, klassen, culturen en landen praat, is bij voorbaat een sociaaldarwinist. Want politieke debatten gaan over de verdeling van overlevingsgoederen, zoals geld, macht, rechten en privileges. Als superioriteit irrelevant is voor verdeling dan is het een sofisme om daarover te beginnen. En als de superioriteit relevant moet zijn in zulke debatten is deze slechts relevant als de superieure meer aanspraak op deze goederen kan maken. Wie zich superieur voelt, zal zich vaak ook gerechtvaardigd achten om anderen te beroven, te vermoorden, te koloniseren, in slavernij te drijven, een dictator op te leggen etc.
Tegelijkertijd heeft elke mens de pretentie om moreel te zijn. Want als je hardop roept dat je geen morele wetten volgt, dan ben je een bedreiging voor anderen. De anderen zullen je preventief aanvallen. Bij nood en ongeluk helpen we eerst zij die deugen.
Maar je lijkt pas geloofwaardig als je zelf in je eigen leugens gelooft. Dus mensen geloven oprecht in de leugen dat ze moreel zijn.
Dit geloof in je eigen moraliteit schept op zijn beurt een superioriteitsgevoel. Dus we geloven dat we superieur zijn omdat we moreel zijn en tegelijkertijd denken we dat onze doelen legitiem zijn omdat wij moreel zijn. We verkeren dus in cirkelredeneringen maar we geven daar geen reet om, omdat het in ons voordeel werkt. Het is dus rationeel om irrationeel te zijn. Want als we denken dat we moreel handelen, zullen we harder vechten, zelfs voor onze kwaadaardige zaken. Deze motivatie helpt ons gevechten te winnen.
Dus het superioriteitsgevoel functioneert ook om onszelf voor de gek te houden. Het geeft ons de kans om met een schoon geweten immoreel te handelen. Het is dus psychologische zelfbescherming en alweer een overlevingsmechanisme.
4. Anderen kunnen erin trappen In veel gevallen nemen anderen je zelfbeeld over. Als je je gedraagt alsof je superieur bent, trappen sommigen daarin en behandelen ze je alsof je inderdaad superieur bent. Psychologen hebben ontdekt dat luisterend publiek de zelfverzekerde gladjanussen overtuigender vinden dan onzekere relativerende argumentators. Sommige gekoloniseerde mensen geloofden in de superioriteit van de kolonisten. Het is dus in je voordeel om te bluffen.
5. Misleiding en scheppen van verzachtende omstandigheden Zelfs als de andere je zelfbeeld van superioriteit niet gelooft, heb je nog steeds een voordeel in een conflict. Want de opponent zal denken dat je een vals zelfbeeld hebt. Een vals zelfbeeld geeft je verzachtende omstandigheden die de wraak van een andere verkleinen.
Wie roept dat hij het kwade met opzet doet, kan rekenen op maximale tegenstand en represailles. De motivatie van het slachtoffer vergroot zijn kans op overwinning. Maar als de kwaadaardige de indruk schept dat hij een vals zelfbeeld heeft, zich vergist, zal je motivatie om hem te vernietigen kleiner zijn.
Je zou immers ook zelf iets fout kunnen doen als gevolg van een vergissing. Dan wil je niet dat je slachtoffers maximale represailles uitvoeren. Je gunt anderen verzachtende omstandigheden, zoals je hoopt zelf behandeld te worden als je per ongeluk iets fout doet. Vergeven is het maximum van dit idee.
Dus, als iemand jou iets aandoet als gevolg van een vergissing, reageer je trager en minder streng. Het is daardoor in zijn voordeel om zo te handelen alsof hij een vals zelfbeeld heeft. Bovendien heeft zijn manipulatie maximaal effect als hij er zelf in gelooft.
Conclusie: Ondanks het feit dat superioriteit niet bestaat, blijft het superioriteitsgevoel bestaan, door zijn rol in overleven. Het superioriteitsgevoel werkt onder anderen op vijf manieren, die met elkaar verbonden zijn: via geluk, zelfbeeld, legitimering van immorele daden, het feit dat anderen erin trappen en als machiavellistische afleidingsmanoeuvre.
Machiavellisme past heel goed bij de VVD, de partij van concurrentie, van oorlog van allen tegen allen. Han ten Broeke pleitt e voor machiavellistisch buitenlands beleid. Ik voorspel dat dit alleen maar extremer zal worden.