
De kabinetsformatie schuift voort en maakt ondertussen een bekend bijverschijnsel zichtbaar: elke scherpe analyse van Jesse Klaver wordt direct weggezet als zuur, verbitterd of gefrustreerd. Het patroon is inmiddels zo voorspelbaar dat je bijna zou vergeten hoe schadelijk het is voor het publieke debat.
Aylin Bilic gaf deze week het nieuwste voorbeeld. In haar reactie op X noemde zij Klavers kritiek grote woorden van een leider zonder mandaat. Geen analyse van zijn inhoudelijke punt, geen reflectie op het machtsproces dat hij benoemt, maar meteen een psychologiserend oordeel over zijn toon en legitimiteit. Daarmee herhaalt een NRC-columniste precies het frame dat al weken rondzingt in rechtse politieke en journalistieke kringen: wanneer links kritiek levert, is dat geen politiek standpunt maar frustratie. Klaver wordt niet besproken als fractieleider, maar als persoon met gekrenkte emoties. Het is een retorische truc die meer zegt over de staat van ons debat dan over hem.
Dit alles gebeurt precies op het moment dat Klaver iets benoemt wat politiek gezien volkomen legitiem is. GroenLinks-PvdA is op een strategische manier naar de zijlijn gemanoeuvreerd. De VVD bepaalde, ondanks een stevig verkiezingsverlies, wie aan de formatietafel mocht aanschuiven. D66 accepteerde die uitsluiting zonder merkbaar verzet. En een minderheidskabinet dat permanent afhankelijk zal zijn van progressieve steun, sluit de belangrijkste progressieve partij uit van regeringsinvloed. Je hoeft geen fan van Klaver te zijn om te zien dat dit een opmerkelijke en democratisch relevante constellatie is.
Maar zodra hij dit mechanisme benoemt, verschuift de aandacht in het publieke debat van inhoud naar karakter. Klavers analyse wordt weggezet als zuur of gezeur, niet omdat hij ongelijk heeft, maar omdat het politieke systeem en een deel van de journalistieke elite moeite hebben met te expliciete kritiek op machtsvorming. Links wordt al jaren beoordeeld op toon in plaats van inhoud. Timmermans was moralistisch, Marijnissen te fel, Klaver nu te zuur. Rechts mag ondertussen hetzelfde doen zonder dat het labeltjes regent. Als Caroline van der Plas spreekt over onbetrouwbare coalities, heet het nuchterheid. Als Klaver hetzelfde zegt over een minderheidskabinet, is het rancune. Deze dubbele standaard is niet toevallig, maar structureel.
De interventie van Bilic is precies daarom zo relevant. Zij bekleedt een positie waar journalistieke distantie en analytische scherpte verwacht worden. Maar door Klaver te reduceren tot iemand die grote woorden gebruikt zonder mandaat, neemt zij bewust of onbewust dezelfde framing over die bedoeld is om linkse oppositie te neutraliseren. Haar reactie gaat niet in op de machtsvraag die Klaver stelt. Ze gaat in op zijn legitimiteit als spreker. Dat is geen beschouwing, dat is conditionering.
En die conditionering heeft gevolgen. Het ontmoedigt linkse politici om helder te spreken. Het suggereert dat kritiek op een formatieproces op zichzelf verdacht is. En het versterkt het idee dat stabiliteit iets is dat alleen bereikt wordt als links zwijgt. Terwijl de waarheid precies omgekeerd is: een democratie heeft baat bij scherpe oppositie en doorwrochte kritiek. Niet bij het wegzetten van die kritiek als emotionele uitlaatklep.
Wie deze framing serieus neemt, moet een ding goed zien: Klaver is niet zuur. Hij benoemt een machtsmechanisme dat de afgelopen weken tot in het kleinste detail zichtbaar werd. En het is een journalistieke taak om dat mechanisme te analyseren, niet om de boodschapper te psychologiseren.
De vraag is dus niet waarom Klaver teleurgesteld is. De vraag is waarom zovelen zo veel moeite doen om te voorkomen dat zijn analyse gehoord wordt.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.