In historisch, cultureel en maatschappelijk opzicht is God, hoe je het begrip
ook duiden wilt, meer dan een mening. Of je nu religieus bent of niet
Thijs Kleinpaste (D66) en Marcel Duyvestein (PvdA) vinden dat gelovigen in Nederland worden voorgetrokken. Naar aanleiding van hun visie organiseert www.joop.nl een debat onder de titel ‘God is ook maar een mening’.
Christelijke scholen mogen homo’s schorsen en naar een ‘vrijwillig vertrek’ intimideren. En openbare scholen mogen dat niet. Zo schrijven de twee heren. Daarmee hebben ze een punt. Onderwijsvrijheid moet vorm krijgen binnen het kader van de universele mensenrechten. Maar andere punten die de twee links-liberalen inbrengen om hun stelling te onderbouwen vind ik beduidend zwakker.
Bijvoorbeeld het randschrift ‘God zij met ons’ op de euro. Van mij mag dat randschrift er best af. Maar om daar nu een halszaak van te maken… Wie zich verdiept in de cultuurgeschiedenis van Nederland en Europa kan niet om God en godsdienst heen. Dat betekent niet dat je anno 2011 ook in God hoeft te geloven. Bovendien is God de benaming van wat de grote meerderheid van gelovigen in Nederland, die minder orthodox en ook niet fundamentalistisch zijn, gewoon ervaren als bron van zingeving, als de niet rationeel te verklaren horizon en richting van hun bestaan.
Kleinpaste en Duyvestein gaan onder meer in op de eed en de gelofte. ‘Hoeven gelovigen alleen te hopen op de hulp van god, maar moeten niet-gelovigen plechtig bezweren het zelf op te knappen?’, zo vragen zij zich af. Tja, dat laatste lijkt mij toch de consequentie als je het zonder transcendente werkelijkheid wilt doen in het leven. Hulp van God betekent voor gelovigen doorgaans niet dat een opperwezen het voor hen opknapt. Of dat je als gelovige automatisch aan de goede kant zou staan. Dan zou het immers geen hulp zijn, maar het afschuiven van verantwoordelijkheid. Het feit dat kerkelijk betrokken mensen relatief veel vrijwilligerswerk doen en meer geld aan goede doelen geven dan de gemiddelde Nederlander, is een bewijs dat gelovigen hun verantwoordelijkheid niet afschuiven maar die juist vanuit hun inspiratiebronnen ten uitvoer brengen.
‘Saillant detail is dat moslims niet ‘Allah’ mogen zeggen’, voegen de heren eraan toe. Ja hoor, de regels rond de eed mogen wat mij betreft best ruimer worden. Maar ‘Allah’ is gewoon de Arabische vertaling van het Nederlandse woord God. Dus hier ik zie het probleem niet echt. Wel zou het goed zijn als mensen bij het afleggen van de eed hun religieuze of levensbeschouwelijke beleving ook anders onder woorden zouden mogen brengen dan alleen met het woord ‘God’ zonder dat dit overigens leidt tot een wildgroei aan opties die geweld doet aan de serieuze aard van de eed en gelofte.
En dan nog de ANBI status die kerken wel hebben en sportclubs niet. Van mij mogen sportclubs die status ook krijgen zodat leden hun giften aan hun sportclub kunnen aftrekken van de belasting. Maar de vergelijking wordt pas eerlijk als je kerken vergelijkt met het Humanistisch Verbond. En deze organisatie heeft dezelfde status als kerken. Niet religie maar levensbeschouwing, in welke vorm dan ook, wordt door de overheid dus hoger aangeslagen dan sport.
Ten aanzien van discriminatie van homoseksuelen in het kader van onderwijsvrijheid hebben Kleinpaste en Duyvestein een punt. Dit gebeurt overigens binnen een kleine minderheid van scholen die vallen onder het bijzonder onderwijs in Nederland. Op de meeste protestantse en katholieke scholen is homoseksualiteit geen groter of kleiner probleem dan op de openbare scholen. Het probleem spitst zich vooral toe op de scholen van orthodox-christelijke snit. Daar moet inderdaad de vinger bij worden gelegd. Het gaat hier inderdaad ook om de achterban van de SGP waarover premier Rutte zich vorige week zo lovend uitliet. Goed dus dat de JOVD op het vinkentouw zit.
Maar wat godsdienst en religie ten diepste betekenen voor de meeste gelovigen in Nederland, daarvan lijken Kleinpaste en Duyvestein weinig te begrijpen. Ze maken er liever een karikatuur van. Best fijn zo´n helder en overzichtelijk wereldbeeld. Ook atheisten hebben daar behoefte aan. Maar dat kerken vaak plaatsen zijn waar liefdadigheid plaatsvindt, waar mensen zich bezinnen, waar ruimte is voor opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers en waar, zoals deze week nog, protestacties beginnen tegen het strafbaar stellen van illegaal verblijf, blijft dan wel buiten beeld.
God kan in het publieke debat nooit een argument zijn. Laat staan een legitimatie. Een gelovige maakt zich dan al gauw belachelijk. Of hij zou zich nog vertillen aan het mysterie dat zijn of haar bestaan glans geeft. Maar in historisch, cultureel en maatschappelijk opzicht is God, hoe je het begrip ook duiden wilt, meer dan een mening. Of je nu religieus bent of niet.