Martin van Rijn redt het omdat het in Den Haag om woorden gaat, niet om daden
Martin van Rijn heeft het weer gered. Hij strooide wat as op zijn hoofd. Hij beloofde beterschap. Hij kon fluitend terug naar zijn ministerie omdat VVD en PvdA hem voluit steunden, terwijl D66 en de ChristenUnie terug hun schulp in kropen
De dag voor het zoveelste zorgdebat had minister Asscher van Sociale Zaken op NPO Radio 1 nog de loftrompet over zijn uiterst bekwame staatssecretaris gestoken. Ook de Volkskrant heeft nogal de neiging om Van Rijn uit de wind te houden. Je mag hopen dat ze bij die krant geen directeur hebben met vergelijkbare kwaliteiten. Anders moeten wij de toekomst van dit dagblad somber inzien. Eigenlijk is het gek dat Van Rijn er zo´n puinhoop van maakt met de PGB´s.
Zijn loopbaan doet anders vermoeden. Hij maakte een grote carrière bij de overheid. Als topambtenaar was hij verantwoordelijk voor de soepele omschakeling van het oude ziekteverzekeringssysteem naar het huidige, dat wij danken aan de VVD-minister Hoogervorst. Je kunt natuurlijk kritiek hebben op het resultaat – een kartel van vier oncontroleerbare mega-ondernemingen die arts en patiënt steeds meer in een wurggreep nemen – maar Van Rijn vervulde zijn opdracht naar behoren. Er werd dan ook veel van hem verwacht, toen hij na een uitstapje als pensioenbestuurder met graaisalaris terugkeerde naar Den Haag.
Chaos en wanprestatie Iemand met zijn ervaring zou toch moeten luisteren toen hem van alle kanten de waarschuwing bereikte dat te haastige hervormingen in de zorg tot chaos en wanprestatie zouden leiden. Maar Van Rijn drukte zijn keukentafelhervormingen met autistische monomanie door. Overmoed? Ongevoeligheid voor kritiek na zoveel maatschappelijk succes? Het is moeilijk te zeggen. Wel is duidelijk dat iemand met zoveel ambtelijke ervaring en zoveel praktische kennis van het Haagse had moeten voorzien dat het zo gruwelijk mis kon gaan. In de forenzentreinen, op de werkvloeren en in de woningen waar de ontslagen zorgmedewerkers hun zinloze sollicitaties zitten te doen, heeft iedereen dat haarscherp in de gaten.
Als gewone mensen laten we zeggen een pro mille van de schade aanrichten die Van Rijn op zijn geweten heeft, krijgen zij een beoordelingsgesprek, al dan niet met zo´n juffrouw van Personeelszaken erbij. Daarna volgt ontslag. Als dat nog nodig is, al die omhaal met de flexcontracten van tegenwoordig.
Machtspolitiek Van Rijn daarentegen wordt steeds weer door een meerderheid van het parlement gesauveerd. Hij mag het steeds opnieuw proberen. Hij moest wel zes keer zogenaamd op het matje komen maar daarna is voor hem wat die andere treurige brekebeen in de politiek, de vergeten Rita Verdonk altijd zei: niet aftreden maar optreden. Die kop stond nota bene donderdag nog in de Volkskrant. Het is verleidelijk om te denken dat het de kamerleden om hun baantje te doen is. Nieuwe verkiezingen betekenen een slachting voor PvdA en VVD. Maar ook D66 en de ChristenUnie hebben opnieuw hun zegen aan de staatssecretaris gegeven.
Macht en machtspolitiek zijn wezenlijke onderdelen van de cultuur op het Binnenhof, maar zulk een cynisme is er toch zeldzaam, wat de stamtafel en Jan de Twitteraar er ook van mogen zeggen. Was het maar waar. Machtspolitici weten gewoonlijk wel hoe de wereld in elkaar zit. Tijdens de zorgdebatten geven veel kamerleden van zulk een inzicht geen blijk. Zij leven in een wereld van beleidstaal, van jargon, van zinnen en bijzinnen, van punten en komma´s, van uitspraken waarmee ze goed kunnen leven, waarmee ze een beetje kunnen leven en waarmee ze niet kunnen leven.
De bekwaamheid van een staatssecetaris wordt niet bepaald op grond van wat hij doet maar van wat hij zegt en schrijft. Van Rijn heeft afgelopen donderdag de juiste antwoorden gegeven, de juiste taal uitgeslagen en daarom mag hij zijn bevende handen weer aan het stuur zetten. De ambtenaren, de spindoctors en teveel parlementaire journalisten leven in dezelfde woordenwereld. Zij voeren met elkaar een surrealistisch toneelstuk op dat door het publiek met verbijstering wordt aanschouwd voor zover het de zaal niet al lang definitief heeft verlaten. Door deze noodlottige wisselwerking tussen regering en parlement op het Binnenhof loopt de democratie steeds meer averij op. De slepende affaire Van Rijn is daarvan maar één voorbeeld.