In het huidige onderwijsstelsel, zowel regulier als professioneel, wordt weinig gedaan om het leren te stimuleren
Een tijdje geleden schreef ik een bericht dat onderwijs de oplossing is voor het gezond maken van de arbeidsmarkt. Nu blijf ik bij dit standpunt, alleen wil ik er wat meer nuance in aanbrengen. De focus in het eerdere artikel lag op het hoger opleiden, aangezien er in de toekomst aardig wat laaggeschoolde beroepen kunnen verdwijnen vanwege robotisering van beroepen. Dit blijft mijns inziens nog steeds een goede lange termijn oplossing, echter moeten we ook kijken naar de korte termijn. En dat is bijvoorbeeld het fenomeen krapteberoep en kansberoep. Dit is de naam die het UWV geeft aan de beroepen waar het zeer moeilijk is om de vacatures op te vullen.
Wat bijvoorbeeld opvalt uit onderzoek van nationaleberoepengids.nl is dat een krapteberoep zoals verpleegkundige erg populair is. Alleen staat hier wel een opleidingstraject van 4 jaar tegenover in het regulier onderwijs. Maar dat is niet de enige oplossing, want het professioneel onderwijs biedt ook verkorte opleidingen van 1,5 jaar aan tot verpleegkundige mbo 4. Uiteraard wordt niet iedereen toegelaten tot zo’n opleidingstraject, de deelnemer dient een een Verzorgende-IG of vergelijkbaar diploma te hebben naast de nodige ervaring. Nu vergroot een dergelijke doorstroom de krapte op het beroep Verzorgende, maar ook daar zijn verkorte trajecten voor, van slechts 1 jaar. Dus om,- en bijscholing is wel degelijk de oplossing om deze krapte op te lossen, want de verwachting is dat de krapte in de zorg zal toenemen.
Ook is er een aardig tekort aan vakmensen die met de handen werken. Dit zijn de door het UWV benoemde basis- en gespecialiseerde vakmanschappen. Dit zijn beroepen zoals metselaar, timmerman, elektriciën, loodgieter, maar ook vrachtwagenchauffeur. Hier staan veel beroepen tussen die met een risico tot robotisering bestempeld zijn. Dit houdt in dat een gedeelte van degenen die hier instromen of inzitten zich kan voorbereiden op toekomstige om- en bijscholing. Dat houdt in dat het onderwerp continue onderwijs voor de gehele arbeidsmarkt relevant is.
Nu is het natuurlijk niet zo dat de beroepsbevolking die op lager beroepsniveau zit geen ervaring heeft met bijscholing. Velen in de bouw en techniek hebben een veiligheidscertificaat op zak, of dienen bijvoorbeeld een heftruckcertificaat te hebben. Dus leren kunnen ze wel, alleen ontbreekt misschien de zin erin. Een fenomeen dat voor de gehele beroepsbevolking geldt, want veel verplichte permanente educatie voor bijvoorbeeld advocaten wordt zo’n beetje op het laatste moment afgerond.
Motivatie komt vaak niet uit geld Dus het moet leuk en zinvol worden om te leren. De inspiratie om te groeien dient te worden aangewakkerd door de mogelijkheden die onderwijs biedt beter onder de aandacht te brengen. Dus laten we eens kijken naar wat mensen motiveert om te werken. Dan Pink beschrijft in zijn boek “ Drive: The surprising truth about what motivates us ” de 3 belangrijkste factoren die mensen motiveren. Dat zijn volgens zijn onderzoek Autonomie, Meesterschap en Bedoeling.
Bedoeling/Zingeving Het woord bedoeling is de vertaling van het Engelse woord purpose , dus het dekt misschien niet helemaal de lading. Er zit namelijk ook een zingevingselement in. Dat laatste zien we direct terug binnen de zorgsector. Veel verzorgenden of verpleegkundigen doet het werk niet om het geld, maar vanwege de zin die het hen geeft. We zien dit overigens niet alleen terug in die sector. Steeds meer en meer zien we dit terug in andere beroepen. Vele mensen zijn op zoek naar hun passie of droombaan. Die droombaan houdt niet alleen in dat het goed betaald wordt, het is wel een voorwaarde dat er voldoende betaald wordt. Waar het in het kort om gaat is dat veel mensen graag een bijdrage willen leveren. Dat kan een bepaald doel zijn, zo werken er heel veel programmeurs zonder vergoeding mee aan open-source projecten zoals Lunix, Apache of WordPress. Dit doen ze vooral omdat zij een bijdrage willen leveren aan hun versie van een betere wereld.
Er zit in veel gevallen ook een sociaal maatschappelijk element, hetgeen we eerder terugzagen in de zorgsector. Diezelfde motivatie zien we ook terug in het grote aantal mensen die vrijwillerswerk doen. Het CBS meldde vorig jaar dat in 2015 maar liefst 1 op de 2 mensen boven de 15 jaar een vorm van vrijwilligerswerk hebben gedaan. Het merendeel van de activiteiten had een sociaal-maatschappelijk element.
Meesterschap Dit is het element dat vooral voor de creatieven en degenen die met hun handen werken aansprekend is. Je ziet bij veel technische beroepen dat de beroepsbeoefenaar als hobbyist is begonnen. Een monteur sleutelde op zijn 16e al aan zijn brommer. De elektrotechnicus haalde op zijn 11e al de radio uit elkaar en wist hem daarna weer werkend te krijgen. De webdeveloper knutselde ook op jonge leeftijd met html of andere code. Deze mensen zijn oorspronkelijk gedreven door hun hobby en willen misschien graag beter worden in hun vak. Dus daar moeten ze mee geholpen worden, want ze hebben de mogelijkheid om expert te worden. Voor de grote groep die niet zo begonnen is, het kan zijn dat deze mensen wel veel tijd en energie in hun hobby steken. Dat kan muziek maken, schilderen of een andere kunstvorm zijn. Waar het om gaat is dat ze dingen doen waar ze zonder betalen hun bed voor uit komen. Wie weet kan een zelfde inspiratie of motivatie voor hun werk gevonden worden. Ook zien we dat er een groter wordende groep ontstaat die hun werkgever beoordelen op de mate waarop ze groeien in hun werk en als persoon. Dat valt ook onder de noemer meesterschap.
Autonomie Zelfbeschikkingsrecht ligt voor aardig wat mensen in de basis voor hun keuze om ondernemer te worden. De vrijheid om zelf te bepalen wat je doet zie je niet alleen bij ondernemers en freelancers terug. Dit komt meer en meer naar voren in de technologische start-up scene, waar het steeds gebruikelijker wordt om eens per maand een “hack-day” te hebben. Op deze dag kunnen de medewerkers aan allerlei projecten werken die zij belangrijk en interessant vinden. Het is niet zeldzaam dat uit dat soort belangrijke en zinvolle innovaties uit voortkomen. Ook zien we dit terug aan de langzaamaan in populariteit toenemende bedrijfsvorm Holacracy. Het voornaamste element hiervan is de zelfsturing van de medewerkers. Dit levert niet alleen goed resultaat op, ook draagt het enorm bij aan de vrijheidsbeleving van de medewerker. En dat laatste dat is een enorm sterke motivator. Om onder andere die reden het bedrijf Springest meerdere malen een werkgever van het jaar award gewonnen.
Dus om de beroepsbevolking te stimuleren om te leren zou volgens mij een van deze elementen moeten worden aangesproken. In het huidige onderwijsstelsel, zowel regulier als professioneel komen dit soort elementen maar weinig naar voren. De ruimte die de werknemer krijgt in het bepalen van de ontwikkelrichting is vaak erg krap. Zo-ook de budgetten, die laten het niet echt toe om naar omscholing te kijken. Best een reden om het voorstel van de AWVN uit een ander perspectief te bekijken. Maar vooral een reden om meer budgetten voor projecten als de UWV scholingsvoucher te steken, want die zijn er op gericht de werkzoekenden op te leiden voor de beroepen waar de tekorten zijn. Die tekorten dienen te worden opgevuld en die werkzoekende wil graag een baan, het mes snijdt dus aan twee kanten.