De voorzitter van het Europees Parlement vond het blijkbaar tijd ook een duit in het zakje te doen
Het contrast tussen het kalme beroep op de vrijheid van meningsuiting van de Franse regering en de hysterische veroordeling door Europees Parlementsvoorzitter Martin Schulz had niet groter kunnen zijn.
Gisteren was ik even heel trots op het land waar ik sinds een paar jaar mag wonen. Toen ik tegen het middaguur naar mijn kiosk aan de Boulevard Saint-Michel liep om Charlie Hebdo te kopen en de daarin afgedrukte spotprenten van de profeet Mohammed te bekijken, was het satirische weekblad allang uitverkocht. Hetzelfde bleek het geval bij alle andere kiosken in de 5e en 6e arrondissementen van Parijs.
Nog trotser was ik toen ik de reactie van de Franse minister van Binnenlandse Zaken, Manuel Valls, zag op het middagjournaal. Het was duidelijk dat de minister niet blij was met de timing van Charlie Hebdo, maar, zei Valls: “De vrijheid van meningsuiting is een grondrecht, karikaturen incluis. Ook wanneer deze choqueren.” Premier Jean-Marc Ayrault drukte zich uit in soortgelijke bewoordingen, nadat hij een voor zaterdag aangekondigde demonstratie van gekwetste moslims bij de Amerikaanse ambassade had verboden: “Onze republiek heeft niet de intentie zich te laten intimideren door wie dan ook.” Als iemand problemen heeft met een spotprent, stapt hij maar naar de rechter, vond de premier.
Een prachtige, waardige reactie van de regering van een door en door seculier land. En een lange neus naar rechts in Frankrijk en het buitenland. Uit die hoek was immers gewaarschuwd dat wanneer de “islamofiele” socialist François Hollande tot president zou worden verkozen, in no-time de zwarte Shahadavlag boven het Elyséepaleis zou wapperen. Links is, zoals u weet, de beste vriend van islam en islamisten. Dat de laicité in Frankrijk bijna unaniem door de politieke partijen wordt onderschreven (de Fransen kennen het fenomeen christendemocratie bijna niet, quelle chance! ) en dat zelfs het boerkaverbod mocht rekenen op overweldigende steun uit socialistische en communistische hoek, deed blijkbaar niet ter zake. Waarom de realiteit in de weg laten staan van een mooi angstbeeld, nietwaar?
De denkwijze van Ayrault en Valls sluit aan op die van de grote – en niet toevallig ook Franse – filosoof François-Marie Arouet, beter bekend onder zijn nom de plume Voltaire, die zei: “Ik ben het oneens met wat u zegt, maar ik zal tot in de dood uw recht verdedigen het te zeggen.” De basis van onze vrijheid van meningsuiting in een zin.
En toen was daar opeens Martin Schulz.
De voorzitter van het Europees Parlement vond het blijkbaar tijd ook een duit in het zakje te doen. Geflankeerd door twee nogal boos uitziende Arabische parlementariërs liet Schulz de wereld weten wat hij van het walgfilmpje “The Innocence of Muslims” vindt: “Wij zijn het erover eens dat dit soort godslasterlijke films veroordeeld moet worden. Ik veroordeel ten sterkste niet alleen de inhoud, maar ook de verspreiding van zo’n film, die enorm vernederend is voor veel mensen over de hele wereld.”
Ik heb met stijgende verbazing geluisterd naar Schulz’ woorden en toen ik bijkwam bleven bij mij de volgende vragen hangen: Ten eerste: Wie zijn “wij”, Herr Schulz? De leden van het (hele) Europese Parlement? Of u en de twee heren naast u, die visueel wel heel nadrukkelijk deden denken aan het soort gekrenkte moslim, dat wij de afgelopen dagen tot haat en geweld hebben zien oproepen. Ten tweede: Wat bedoelt u met “veroordeeld”. Moreel (allicht) of juridisch ( hell no )? Ten derde: “De verspreiding van de film”? Veroordeelt u Google en Youtube omdat zij het internet niet vooraf censureren? En ten vierde: Verschilt u van mening met de Franse premier en minister van Binnenlandse Zaken over de vrijheid van meningsuiting als grondrecht? (Als dit laatste het geval is, laat dan wat mij betreft die machtsuitbreiding van het Europees Parlement maar zitten.)
Nu stond Schulz er niet als Duits, maar als Europees politicus. Maar – een wijs man herinnerde mij hier recent aan – je kunt je achtergrond niet ontkennen en Duitsers hebben nogal een verleden met het wegzetten van religieuze minderheden. Misschien dacht Schulz: “Nie wieder!” Helaas lijkt de parlementsvoorzitter te vergeten dat zijn geboorteland ook een nogal schimmig verleden heeft als het aankomt op censuur, iets waarvan schrijvers als Kurt Tucholsky, Erich-Maria Remarque en Klaus Mann kunnen getuigen.
Terug naar Parijs, waar de waardigheid het lijkt te winnen van de waanzin, zelfs in de politiek. Natuurlijk klaagden moslimorganisaties steen en been over de provocatie van Charlie Hebdo. Maar ik ben er erg blij mee. Het weekblad heeft de kersverse regering van François Hollande de kans gegeven te tonen dat ook bij haar de vrije meningsuiting in goede handen is. Precies waar het de Charlie-satiristen om te doen was. In dit “nobele” motief zit hem het verschil tussen hun cartoons en de onverantwoordelijke haatfilm van “Sam Bacile”, een verschil dat ik in mijn artikel van maandag heb geprobeerd uit te leggen.
Islamitische leiders constateren met verbijstering dat een topless Kate Middleton wel, maar de bottomless Profeet niet wordt beschermd door het Franse recht. Wanneer zij niet langer oproepen tot het verbieden van blasfemische films, boeken of bladen, maar via een beroep op Mohammeds portretrecht Charlie Hebdo van de schappen proberen te krijgen, is de integratie van moslims in Frankrijk wat mij betreft geslaagd. Hoe kansloos zo’n poging juridisch ook is.