Hoogleraren zijn doorgaans mannen. Vrouwen die door willen dringen tot het bolwerk der universitaire docenten stuiten op het ene na het andere glazen plafond. Het veel gehoorde excuus ‘ze zijn er niet’, gaat in deze niet op. “Er is aanbod genoeg, maar ze komen er niet door”, zegt minister Bussemaker. Voor iedere leeggekomen leerstoel, staat zeker 1,5 geschikte vrouwelijke hoofddocent klaar, tegenover minder dan één man. Toch gaat de vooruitgang tergend traag. Zo langzaam zelfs, dat Bussemaker eigenhandig moet ingrijpen.
De minister eist dat dit jaar 100 extra vrouwelijke hoogleraren worden ingesteld. Het ministerie betaalt. Bussemaker stelt 5 miljoen euro beschikbaar om de komende vijf jaar meer vrouwelijke universitair hoofddocenten aan te kunnen stellen. Na die vijf jaar moeten de universiteiten de nieuwe leerstoelen zelf financieren.
Op dit moment zijn er 4.500 hoogleraren in Nederland, waarvan 750 vrouw. Nederland is met slechts 18 procent vrouwelijke professoren zelfs internationaal hekkensluiter. Het is niet de eerste keer dat Bussemaker zich bezig houdt met meer vrouwelijke professoren, het nieuwe plan komt bovenop de eerdere afspraken over aanstelling van 200 nieuwe vrouwelijke professoren, uiterlijk in 2020.
2017 is het Westerdijk-jaar. De eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland, de bioloog en schimmeldeskundige Johanna Westerdijk werd honderd jaar geleden in Utrecht benoemd. Bussemaker:
“Dat een nog eeuw later minder dan een op de vijf hoogleraren vrouw is, is ook internationaal niet langer te verkopen.”