Vrijheid is in Turkije nog ver te zoeken
• 19-10-2014
• leestijd 4 minuten
Wat betreft onvrijheden buiten het dragen van een hoofddoek staat Turkije op eenzame hoogte in Europa.
Twee weken geleden besprak ik de nieuwe wet in Turkije die ouders toestaat om hun tienjarige dochters met een hoofddoek naar school te sturen. In een democratie bestaat vrijheid voor iedereen. Dus als conservatieve moslims hun dochters onder de hoofddoek mogen dwingen, moet er bijvoorbeeld ook vrijheid voor homoseksuelen zijn.
Homohuwelijk LGBT’s kunnen zich tegenwoordig wat vrijer bewegen in Turkije. Zo mogen ze demonstreren, wat je in Iran niet hoeft te proberen. De volgende stap lijkt dan het homohuwelijk. Daarover werd ik onlangs op het verkeerde been gezet, na een bericht over een trouwpartij van een homopaar.
Met twee bruidegoms op de taart leek het feest compleet. Het handjevol roze medestanders van de regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) hing de vlag al uit. Er ontbrak alleen iets: het trouwboekje. Het bleek een ludieke stunt, waarmee benadrukt werd dat paren van hetzelfde geslacht niet mogen trouwen in Turkije.
De Republikeinse Volkspartij (CHP) en de Democratische Volkspartij (HDP) steunden een voorstel om dat te veranderen. De AKP van president Erdogan, die in 2002 nog voor volledige rechten voor homoseksuelen pleitte, stemde het voorstel weg.
De media-aandacht voor de stunt van het homopaar kwam hen duur te staan. Een van hen raakte zijn baan kwijt, ze werden door hun huisbaas op straat gezet en met de dood bedreigd door conservatieve familieleden.
Natuurlijk, ik weet het, ook in West-Europa zijn landen die het homohuwelijk (nog) niet hebben ingevoerd. Zoals Duitsland. Dat schrijf ik er maar bij, want anders wordt me misschien wel hypocrisie verweten. Aan de andere kant, zou een correspondent in Duitsland hetzelfde verwijt krijgen wanneer hij schrijft over perikelen rond het homohuwelijk zonder Turkije te noemen?
Wat betreft andere onvrijheden staat Turkije in ieder geval op eenzame hoogte in Europa. Neem de censuur op internet.
Internet Vrijheid op internet was al een probleem voordat de AKP volledig greep kreeg op de Turkse staat. Toen de seculiere nationalisten daar nog heersten werd Youtube verboden, naar aanleiding van een vervelend filmpje over Mustafa Kemal Atatürk, de oprichter van de Turkse Republiek. Dat verbod werd opgeheven nadat de seculiere machtsfactor uit de staat was verdreven, maar verder groeide het aantal om politieke redenen verboden websites.
Begin dit jaar ontstond een nieuwe situatie toen volgelingen van Erdogans aartsvijand, imam Fethullah Gülen, onthullingen op Youtube plaatsten over corruptie binnen AKP-kringen. En hup, daar ging Youtube weer van het net. Kort daarvoor was Twitter om dezelfde reden het haasje. Het Constitutioneel Hof maakte in beide gevallen een einde aan het verbod.
Basaran De AKP gooide er een nieuwe internetwet tegenaan. Die machtigt de nationale internetwaakhond (TIB) niet alleen om communicatiegegevens op te slaan, maar ook om een pagina binnen vier uur, zonder toestemming van een rechter, ontoegankelijk te maken.
Die nieuwe wet werd toegepast toen de (alleen nog op internet bestaande) krant Radikal op 30 september jl. een stuk plaatste van columniste Ezgi Basaran. Zij verweet Mehmet Karaca, de rector van de technische universiteit in Istanbul (ITÜ), dat hij de bomen van de ITÜ-campus liet verwijderen die studenten plantten om de slachtoffers van het Geziparkprotest in Istanbul te herdenken. Een dag later had TIB Basarans artikel al van internet verbannen. Gevolgd door een bericht op de ITÜ-website dat zij ‘de reputatie van de 241 jaar oude universiteit had beschadigd.’
Artikel 90 Hoe graag de AKP en haar medestanders het ook willen, het ziet er niet naar uit dat kritische artikelen op internet nog snel hetzelfde lot zal treffen. Het Constitutioneel Hof maakte ondertussen namelijk gehakt van de internetwet, omdat die strijdig is met Europese wetten over vrijheid van meningsuiting. Daar heeft de AKP zich aan te houden, aangezien artikel 90 van de Turkse grondwet bepaalt dat nationale wetten ondergeschikt zijn aan internationale verdragen, zoals het Europees verdrag over mensenrechten. Op dezelfde basis greep het Constitutioneel Hof in toen Twitter en Youtube van internet verbannen werden.
Bozkir Alleen een nieuwe grondwet, zonder artikel 90, kan de internetwet redden. Dat zal echter snel neerkomen op het einde van het toetredingsproces van Turkije tot de EU. Geen probleem, zegt Erdogans adviseur, de samenzwerings-theoreticus Yigit Bulut. Hij meent dat Turkije zo sterk is dat het de EU niet nodig heeft.
AKP-minister van Europese Zaken Volkar Bozkir oordeelde genuanceerder. Hij vindt dat Turkije ‘zich de luxe niet veroorloven om te stellen dat het geen volwaardig lid van de EU hoeft te zijn.’ Economische banden met de EU wegen daarvoor te zwaar, zegt Bozkir. Dat er donkere wolken boven de Turkse economie samentrekken zal hem niet ontgaan.
Richting de EU gaf Bozkir een positief signaal af door te erkennen dat het fout was om Twitter te verbieden. Terwijl Erdogan zegt iedere dag een grotere hekel aan internet te krijgen. Vrij uniek zoiets, voor een democratisch gekozen president.
Kilic De Turken voor wie vrijheid verder gaat dan een hoofddoek weten zich gesteund door de voorzitter van het Constitutioneel Hof, Hasim Kilic. Hij is bezorgd over de vrijheid van meningsuiting in Turkije en riep journalisten op zich te verzetten, ondanks ‘een klimaat van angst.’ Kilic bekritiseert rechters die artikel 90 niet naleven. Daarom toont het Constitutioneel Hof hen in het kader van een ‘aanvullende opleiding over mensenrechten’ films over mensenrechtenkwesties.
Ik besluit met een citaat van premier Davutoglu: ‘ Het Constitutioneel Hof speelt de held maar laat na mijn rechten te beschermen. ‘ Davutoglu is vergeten dat het Constitutioneel Hof er is om de burger tegen de regering te beschermen, en niet andersom.
Peter Edel is schrijver van de Diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, uitgeverij EPO, Antwerpen)