De Westerse obsessie met het moslimfundamentalisme, alsmede de steun aan
autoritaire regimes maakt de situatie in het Midden-Oosten niet bepaald
stabieler
Op 25 januari 2011 brak in Egypte de revolutie uit.Duizenden mensen gingen de straten op om te protesteren tegen het autoritaire regime van Hosni Mubarak, die al dertig jaar als een ware Farao het land regeert. De Egyptenaren zijn het zat, het gebrek aan vrijheid, de grote economische ongelijkheid en vooral de corruptie. De Egyptische regering heeft sociale media als Twitter en Facebook (een tijdlang) geblokkeerd, om Iraanse en Tunesische toestanden te voorkomen. Niettemin slaagt het regime er niet in om alles stil te houden, en beelden van burgers die slaags raken met de politie gaan de hele wereld over.
De gebeurtenissen in Egypte maken op mij diepe indruk. Het is vreemd dat je ondanks enkele duizenden kilometers afstand ooggetuige bent van een revolutie. Daarnaast worden door deze gebeurtenissen de rechtse vooroordelen over de Arabische wereld gelogenstraft, namelijk dat iedereen daar een al dan niet uit de kast gekomen moslimextremist is. Ook de Egyptenaren verlangen hartstochtelijk naar vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Waarom dan toch al dat wantrouwen? In Vrij Nederland stelt columniste Hassnae Bouazza dat het Westen de islamitische wereld zeer eenzijdig benadert, namelijk vanuit de veronderstelling dat het moslimfundamentalisme sterk om zich heen grijpt, en dat er daarom alles aan gedaan moet worden om dit gevaar tegen te houden. Dat het moslimfundamentalisme bij velen niet aanslaat en dat sociaal-economische problemen veel belangrijker zijn, daar gaan Westerlingen aan voorbij.
De geschiedenis lijkt zich bovendien te herhalen. Ten tijde van Koude Oorlog was het grote gevaar het communisme. Om het rode gevaar tegen te houden steunde het Westen autoritaire regimes die de mensenrechten keihard schonden, zoals Zuid-Korea, Zuid-Vietnam en Chili. Nu steunt het Westen autoritaire regimes in de islamitische wereld die hard tegen het moslimfundamentalisme optreden, denk aan Egypte, Jemen en Afghanistan. Mubarak werd jarenlang gesteund met miljarden, omdat anders de Moslimbroederschap (die overigens het geweld heeft afgezworen) de macht zou overnemen. In Afghanistan steunt de NAVO nu Hamid Karzai, wiens regering niet alleen door en door corrupt is, maar ook lak heeft aan eerlijke verkiezingen.
Het is veelzeggend dat de rechtse opiniemakers en twitteraars Arend Jan Boekestijn van de VVD en Gert Jan Segers van de ChristenUnie beiden een warm voorstander zijn van de nieuwe missie naar Afghanistan, maar meteen in een kramp schoten toen ze hoorden van de revolutie in Egypte. Ze geloven niet dat de Egyptenaren en Afghanen hun boontjes zelf kunnen doppen, maar dat bemoeienis van het Westen nodig is om het moslimfundamentalisme te bestrijden.
De revolutie in Egypte is een revolutie van de Egyptenaren zelf. Egyptenaren willen zelf meer vrijheid, in plaats van dat het Westen ze die vrijheid komt opleggen. Ik hoop en geloof dat de revolutie daarom succesvol kan zijn, in tegenstelling tot de opgelegde democratie in Irak en Afghanistan. Dat veel Egyptische twitteraars zo kritisch over Amerika zijn, komt niet omdat ze tegen democratie en mensenrechten zijn, maar omdat de Verenigde Staten decennialang het autoritaire regime van Mubarak hebben gesteund.
De Westerse obsessie met het moslimfundamentalisme, alsmede de steun aan autoritaire regimes maakt de situatie in het Midden-Oosten niet bepaald stabieler. Zodra het besef doorbreekt dat dit paternalisme contraproductief werkt, kan er in de islamitische wereld misschien vrijheid, gelijkheid en (moslim)broederschap ontstaan.