Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap

  •  
11-04-2012
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
185 keer bekeken
  •  
BNNVARA fallback image

Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap is een documentaire-drieluik dat wordt uitgezonden op 18, 19 en 20 april, Na Nieuwsuur op Nederland 2

Het was de beste spijkerbroek die hij ooit had gekocht en toch voelde psycholoog Barry Schwartz zich ongelukkiger dan ooit. De verkoper had hem zoveel verschillende modellen aangeboden (rits of knoppen, Raw Denim of Stone washed, slim fit regular fit etc) dat het hem duizelde. Deze broek zat goed, maar met zoveel keus was hij bang dat hij toch niet de ideale broek had gekozen. Zijn ervaring in de kledingzaak is volgens Schwartz een voorbeeld van de paradox van de vrije keuze. Omdat we vrijheid goed vinden, denken we dat meer vrijheid altijd beter is. Maar maximale vrijheid kan mensen verlammen. Het is een opmerkelijke conclusie, want van de drie idealen van de Franse Revolutie (vrijheid, gelijkheid en broederschap) hechten we het meest aan vrijheid.
Er is alle reden om deze idealen aan een kritisch onderzoek te onderwerpen, want ook bij ernstiger zaken dan het kopen van een spijkerbroek zit onze opvatting van vrijheid ons in de weg. Vrijheid brengt een enorme verantwoordelijkheid met zich mee. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen leven. Dat betekent dat slagen je eigen verdienste is, maar mislukken ook je eigen schuld. De psychologe Trudy Dehue legt in het drieluik een verband tussen deze opvatting en de explosieve groei van het gebruik van anti-depressiva. Veel mensen kunnen alleen met zulke medicijnen de druk nog aan. Een student van Dehue zegt in het drieluik dat hij wel begrijpt dat sommige jongeren de moderne vrijheid zwaar vinden. Als hij zich vergelijkt met anderen dan doet hij het helemaal niet slecht. Hij is eerder gemiddeld. Maar dat stemt hem niet gerust. Integendeel. Gewoon gemiddeld zijn voelt eerder als een belediging dan als een geruststelling. Een medestudent valt hem bij: “Het gemiddelde is verworden tot de status van verliezer.”
Om te begrijpen hoe het kan dat het mooie ideaal van vrijheid voor velen een last geworden is, moeten we de geschiedenis induiken. Frits Bolkestein vertelt dat hij bij vrijheid altijd aan de bevrijding van 1945 moet denken. Het is het begin van de vereenzelviging van vrijheid met bevrijding. In de jaren zestig en zeventig richtte het verlangen naar bevrijding zich niet meer op een vijandige dictatuur, maar op de betutteling door ouders en het paternalisme van autoriteiten. Mensen wilden zelf bepalen hoe ze leefden en wat ze deden. Bemoeienis van anderen werd steeds meer ervaren als een inbreuk op de vrijheid. Vrij zijn wordt zo je los maken van anderen.
 De mens wordt zo op zichzelf teruggeworpen. Vrijheid wordt de vrijheid om te slagen, maar niet de vrijheid om te falen. De verliezers kopen weinig voor hun vrijheid. Keuzevrijheid is voor hen kiezen uit uitgeklede alternatieven. Vrijheid wordt vooral de vrijheid van de sterksten. En daar komt nog een ander nadeel bij. Wie wordt aangemoedigd om onbelemmerd voor zichzelf op te komen, wil niet belemmerd worden door anderen. Na de bevrijding van dictatuur en bevrijding van paternalisme en betutteling willen we nu bevrijd worden van overlastgevende anderen. De overheid moet streng optreden tegen ordeverstoorders. Maar daarmee neemt de overheid maatregelen die ook onze vrijheid inperken.
 Met alleen vrijheid als leidend ideaal komen we er niet. Zeker niet als we anderen zien als bedreiging van onze vrijheid. Het is daarom goed om nog eens te kijken naar die andere twee idealen van de Franse Revolutie: gelijkheid en broederschap. Gelijkheid is als politieke waarde de laatste jaren in diskrediet gebracht. Het streven naar gelijkheid zou schadelijk zijn voor de economische groei. De econoom Robert Frank weerlegt deze stelling. Onder de sterkste economische landen zitten voornamelijk landen met een gelijke inkomensverdeling. De nadelen van ongelijkheid zijn daarentegen wel keihard. De Britse epidemiologen Richard Wilkinson en Kate Pickett hebben wereldwijd cijfers verzameld over de levensverwachting, tienerzwangerschappen, criminaliteit, obesitas, moorden en schooluitval en andere sociale porblemen in verschillende landen. Steeds komt daar een vergelijkbare uitkomst uit. De Scandinavische landen en Japan doen het goed. De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Portugal doen het beroerd en de andere Europese landen zitten daar tussenin. Hoe kan dat? Volgens Wilkinson en Pickett geeft de mate van inkomensgelijkheid de doorslag.
Om te begrijpen waarom inkomensverschillen schadelijk zijn voor het welzijn moeten we kijken naar het sociale effect van statusverschillen. Mensen met een lage status voelen zich slecht en presteren beroerd. Een schrijnende illustratie van dit effect is het bruine-ogen-blauwe-ogen experiment van de onderwijzeres Jane Elliott. Zij trok de ene dag kinderen met blauwe ogen voor. Het effect was groot. Kinderen met blauwe ogen voelden zich opperbest en gingen beter presteren. Kinderen met bruine ogen voelden zich beroerd. Daarna draaide ze het om. Nu kregen de kinderen met bruine ogen allerlei privileges. In één klap sloegen ook de onderwijsprestaties om. Nu deden kinderen met bruine ogen het beter. Wat in het klein gebeurt in het klaslokaal van Elliott, gebeurt in ongelijke samenlevingen in het groot. Wie laag in de pikorde staat, krijgt een lage eigendunk en een slechte gezondheid. Als we de sociale problemen willen verminderen, als we hechten aan gezondheid, veiligheid en onderwijs is het daarom goed om werk te maken van inkomensgelijkheid.
Een voorwaarde voor zo’n keuze voor gelijkheid is wel dat we ons met elkaar verbonden voelen. En zoals we hebben gezien is dat met onze keuze voor een hele individualistische opvatting van vrijheid lastig. Veel mensen denken dat mensen egoïstische wezens die alleen hun eigenbelang nastreven. Nieuwe wetenschappelijke inzichten leren ons dat dit beeld niet klopt. Mensen zijn groepsdieren. Hersenonderzoek laat zien dat mensen pijn ervaren als ze worden uitgesloten. Dat onderzoek laat ook zien dat sociaal gedrag besmettelijk is. Als anderen aardig zijn, doen wij het ook. Dat betekent niet dat broederschap vanzelf ontstaat. Want ook slecht gedrag is besmettelijk. Zodra mensen vermoeden dat anderen de boel flessen, zijn ze ook niet meer bereid om zichzelf sociaal op te stellen. Het is moeilijker om vertrouwen te hebben in vreemden dan in mensen die je kent. Broederschap is daarom moeilijker te organiseren in grootschalige dan in kleinschalige verbanden. Dat leert ook het voorbeeld van het Broodfonds. In zo’n fonds hebben 20 tot 50 kleine zelfstandigen zich verenigd. Ze stoppen allemaal een paar tientjes per maand in een pot. Wie door ziekte niet kan werken, krijgt geld uit die pot. Omdat mensen elkaar kennen wordt er niet snel misbruik van gemaakt.
In de Franse revolutie was Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap één leuze. Het ene ideaal kon niet zonder het andere. Maar vandaag de dag is die balans zoek. Een heel individualistische opvatting van vrijheid is dominant geworden. Dat is ten koste gegaan van de gelijkheid en de broederschap. Zo hebben we een samenleving gecreëerd die op gespannen voet staat met de menselijke aard, want mensen zijn groepsdieren. Het moet daarom mogelijk zijn om een samenleving te creëren met meer vrijheid, gelijkheid en broederschap. Een samenleving waarin mensen beseffen dat ze anderen nodig hebben om te worden wie ze willen zijn.
Dit stuk is geschreven voor de VARAGids no. 15
Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. 18, 19 en 20 april, Na Nieuwsuur op Nederland 2

Meer over:

opinie, media
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.