Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Vrijemarktdenken EU leidt tot euroscepcis

  •  
13-01-2020
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
208 keer bekeken
  •  
euro

© cc-foto: Capri23auto

Willen we écht iets doen aan onvrede over Europa, dan is het een kwestie van de focus verleggen van de economische kant naar de sociale kant.
Genoeg is er over gezegd en geschreven: hoe neoliberalisme ons huidige politiek denken heeft beïnvloed en ons systeem heeft vervormd. De vloek van het vrijemarktdenken, het individualisme en sociale ongelijkheid hebben onmiskenbaar tot grote breuklijnen geleid in de samenleving – in de politiek, en onder burgers zelf. Een ander, minder veelbesproken gevolg is de toename van Europese integratie dankzij het vrijemarktdenken van de afgelopen dertig jaar. Dat is ook waar algemene politieke verbanden door elkaar heen gaan lopen.
De Europese Unie – voortkomend uit de Europese Economische Gemeenschap – is een bastion dat in beginsel al voornamelijk heeft gedraaid om het bevorderen van handel, globalisering en de vrije markt. Uitgegroeid tot een politiek fenomeen vervult het tegenwoordig ook veel sociale functies: dankzij de EU hebben we vrij dataverkeer en kunnen we zonder extra kosten bellen met familie in Bulgarije of Portugal, vet relaxed.
Het zou echter naïef zijn om dankzij bepaalde voordelen op sociaal vlak – Europa-wijde roaming, vrij doorreizen – meteen een voorstander te zijn van verregaande Europese integratie – iets wat vaak voorkomt onder progressieve partijen, zoals D66 of GroenLinks. Europese integratie zou een enorm voordeel kunnen zijn als het inderdaad voornamelijk om sociale en culturele integratie zou gaan. Een mooi voorbeeld hiervan is het DiscoverEU-project waarmee jongeren van 18 gratis door de EU kunnen treinen. Echter, op economisch vlak heeft Europese integratie onze samenlevingen misschien wel minder dicht bij elkaar gebracht dan op het eerste gezicht logisch zou lijken.
Want, in plaats van dat de Europese Unie een hechte gemeenschap is waarin wij vrolijk op straat een praatje maken met Polen of Bulgaren die hier wonen en werken, heeft de EU er vooral toe geleid dat het voor bedrijven makkelijker is geworden om werknemers uit andere landen goedkoop hier te laten werken. Vervolgens treedt in Nederland (of in andere “westerse” landen) dermate veel segregatie op dat de verschillende bevolkingsgroepen of nationaliteiten voornamelijk gescheiden van elkaar leven. Dat leidt op zijn beurt weer tot de toename van stereotypes en wantrouwen tegenover elkaar.
Bedenk maar eens: heeft u in de buurt een camping of iets dergelijks waar veel arbeidsmigranten wonen? Grote kans dat dat een “Polenkamp” wordt genoemd, en dat er vaak wordt gesproken over alcoholgebruik, vandalisme of zelfs misbruikers. Het grote merendeel van deze mensen, werkt echter in Nederland om een familie in het thuisland te kunnen verzorgen en is hier naartoe gekomen onder de voorwendselen van goede arbeidsvoorwaarden en salarissen. Eenmaal in Nederland (of Frankrijk, België, het VK, etc.) worden ze bij elkaar gezet en gescheiden van de autochtone bevolking. Integreren lukt vaak niet, een sociaal leven opbouwen al helemaal niet en depressie is schering en inslag. Op deze manier is “het Europese project” van vrij kunnen samenleven voornamelijk het in de kaart spelen van kapitalistische uitbuiters.
Het is geen toeval dat de VVD voorstander is van Europese economische integratie: de EU kan als neoliberaal blok een grote handhaver zijn van een Europa-wijde vrije markt. Deze pro-Europa-lijn zie je ook terug bij de Duitse Freie Demokratische Partei (FDP) en Venstre in Denemarken. Dat terwijl pro-Europese standpunten vaak ook terug te vinden zijn bij progressieve, centrum- en linkse partijen – zie bijvoorbeeld D66 en GroenLinks. En hier zit het grote verschil: waar de VVD, FDP et cetera Europa belangrijk vinden om het neoliberalisme en het vrijemarktdenken in stand te houden, is bij D66 en GroenLinks (en ook de Duitse Grünen, of Scandinavische sociaaldemocraten) een socialer en groener Europa de voornaamste drijfveer.
Het is bijna cru: hoe centrumpartijen en linkse partijen binnen een handelsblok dat van origine is opgericht om de vrije markt te verdedigen en uit te breiden proberen sociale wetgeving en beter milieubeleid te bevorderen en in te stellen. Soms lukt dat: kijk naar de successen van Europarlementariër Bas Eickhout op duurzaamheid. Hij heeft er met zijn werk voor gezorgd dat CO2-uitstoot van vrachtwagens sterk wordt teruggebracht. Dat neemt niet weg dat de EU onvermoeid doorgaat met het bevorderen van vrijhandel en globalisering, want zo zit dat systeem nou eenmaal vanaf het begin in elkaar. Het Mercosur-akkoord, tussen de EU en de Zuid-Amerikaanse landen die zijn aangesloten bij de gelijknamige bond, zorgt ervoor dat de Europese auto-industrie en Zuid-Amerikaanse veeteelt enorm veel in tegenovergestelde richtingen gaan exporteren. De veeteelt, voornamelijk in Brazilië, leidt dan weer tot bomenkap, extra vleesconsumptie en bosbranden. Leuk dat we in de EU dan geregeld hebben dat vrachtwagens minder uitstoten, maar op grote schaal is de EU verantwoordelijk voor veel meer uitstoot dan dat het tracht terug te brengen.
Zodoende bestaan er eigenlijk twee “Europese projecten”: de sociaal-culturele kant en de economische kant. Elk gelinkt aan een eigen stroming, een eigen politieke kant, eigen idealen en eigen ideeën over hoe Europa dient te worden ingericht. En beide zijn ook aan de gang, en helaas ook conflicterend met elkaar. De sociale kant is vrijwel onverenigbaar met de economische kant en vice versa. De vrije-marktideologie staat geen beleid toe waarin mensen een uitgebreid sociaal vangnet hebben. Verduurzaming heeft ook onlosmakelijk consequenties voor de vrije handel: scheepvaart, luchtvaart en productie zal minder moeten uitstoten, en dat gaat ten koste van winst.
De sociale kant heeft tevens als nadeel dat veel Europeanen door de consequenties van de economische kant niet zitten te wachten op sociale of culturele Europese integratie. Ervaringen die zijn opgedaan met arbeidsmigranten zorgen voor tegenstellingen en stereotypes van elkaar. Voor het gevoel zijn de talen en de culturen te verschillend om tot succesvolle integratie te leiden. En ergens klopt dat: als dit fenomeen iets bewijst is het dat culturele integratie tussen volkeren bijna onmogelijk is in een kapitalistische samenleving die bevolkingsgroepen uit elkaar drijft. Het Europese project onmogelijk gemaakt door dat andere Europese project.
Waar het al helemaal door elkaar heen gaat lopen is op de uiterst rechtse flank. Hier vinden we partijen terug als de PVV, FvD, het Rassemblement National van Marine le Pen, Lega van Matteo Salvini in Italië, de Conservatieven onder Boris Johnson in het VK en de Zweedse Democraten. Deze partijen ruiken onvrede over Europa onder bepaalde bevolkingsgroepen, en dan vooral de autochtone, wat oudere bevolking die arbeidsmigranten of andere bevolkingsgroepen over het algemeen wat sneller wantrouwt. Voor electoraal gewin geven deze partijen de “schuld” van dat wantrouwen aan Europa ende EU, en aan migranten – leidend tot euroscepcis en broedend racisme. Het verwarrende hier is dat de meeste van deze partijen niet alleen sociaal-cultureel op de rechterflank zitten, ook economisch is dat het geval. Echter zou het verlaten van de EU voor praktisch alle lidstaten een economische ramp zijn – zie ook prognoses voor het Verenigd Koninkrijk. En hier zit ook gelijk de paradox van het economische Europese project.
Want wat gebeurt er: economisch vindt er steeds meer Europese integratie plaats. Er wordt veel onderling gehandeld. Daarnaast zetten landen grenzen open voor gastarbeiders en vrije handel. Vanwege het gebrek aan een sociale kant, en met het doel om winst te maken en zoveel mogelijk geld te verdienen in plaats van humaniteit in het oog te houden, integreren Europese bevolkingsgroepen echter niet onderling – alleen de handel doet dat. De onvrede die ontstaat is voer voor populistische, vaak radicaal-rechtse politici die het gebruiken om euroscepcis aan te wakkeren – met in het Verenigd Koninkrijk de brexit als ultieme gevolg. Zo leidt het Europa-wijde vrijemarktdenken tot euroscepcis.
Dat komt voornamelijk omdat er geen sociale kant aan zit. Of eigenlijk, beter gesteld, omdat de integratie niet om de sociale kant draait. Als “het Europese project” in beginsel had gedraaid om sociaal-culturele integratie hadden we een heel ander Europa gehad. Natuurlijk, met de geschiedenis van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal is dat niet echt aan de orde geweest, maar dat idee was er wel degelijk. Neem bijvoorbeeld Robert Schuman, één van de founding fathers van de voorloper van de EU. Hij sprak, vrij vertaald:
"“De Europese mentaliteit bestaat uit het bewustzijn van het deel uitmaken van een culturele familie, en de bereidheid om die gemeenschap te dienen in de geest van volledige wederkerigheid, zonder enige verborgen beweegredenen of de zelfzuchtige uitbuiting van anderen.”"
Willen we écht iets doen aan onvrede over Europa, dan is het een kwestie van de focus verleggen van de economische kant naar de sociale kant. In de geest van Schuman, in de geest van volledige wederkerigheid, elkaars raakvlakken opzoeken en uitwisselen. Onderwijs Europees oriënteren, een Europees sociaal vangnet creëren, een Europees treinennetwerk (het liefst betaalbaar) zodat Europese burgers makkelijk kunnen reizen, en investeren in taallessen. Het liefst in Nederland ook Spaans of Italiaans in het curriculum erbij. Of Pools.
Daarnaast is het tijd – zeker met het oog op duurzaamheid – om afscheid te nemen van het marktdenken en winst als enige doel. Nee, we moeten niet terug naar de gulden, en de Europese economie moet niet volledig worden afgeschaft, maar er zal wel hervormd moeten worden. Het Mercosur-verdrag moet niet geratificeerd worden, en Europa moet gaan focussen op een leiderschapsrol in de wereld wat betreft duurzame productie. Producten die Europa in- of uitkomen dienen ook te voldoen aan standaarden voor duurzaamheid en mensenrechten. Veel landen zijn voor export afhankelijk van de EU, dus die standaarden afdwingen gaat minder moeizaam dan het lijkt.
Enkel wanneer de Europese economische integratie hand in hand gaat met de sociaal-culturele integratie valt er wat te doen aan euroscepcis en onvrede. Europees idealisme is gedoemd te verzanden in mooie woorden en statistiekjes wanneer we blijven focussen op de vrije markt als het ultieme doel en het grote goed van deze wereld. In plaats van ultieme “vrijheid” – voor zover dat nog het streven is van hedendaagse liberalen – mag geluk en de zorg voor de aarde op de eerste plaats komen te staan.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.