
Vorige week kregen vier vrouwen van GroenLinks-PvdA die onverkiesbaar op de lijst stonden genoeg voorkeurstemmen voor een zetel in de Tweede Kamer: Fatihya Abdi (meer dan 21.000 stemmen), Mikal Tseggai (meer dan 18.000 stemmen), Lisa Vliegenthart (bijna 25.000 stemmen) en Barbara Kathmann (bijna 30.000 stemmen).
Dat is geen symbolisch succes. Het is het bewijs dat de inzet van kiezers verschil kan maken, dat politieke macht niet alleen top-down wordt verdeeld, maar van onderop kan ontstaan. Kiezers gebruikten het instrument van de Kieswet zoals het bedoeld is: om hiërarchieën te doorbreken, stemmen te laten tellen en de wil van de kiezer boven vooraf vastgestelde structuren te laten prevaleren. Een feest van democratische vernieuwing.
Sommige reacties laten echter iets anders zien. Nieuwskoppen als “Kamerlid Nordkamp moet wijken voor vrouwen” of “Geert Gabriëls grijpt naast Kamerzetel door voorkeurstemmen op vier vrouwen” impliceren subtiel maar duidelijk dat mannen verliezen en vrouwen winnen “ten koste van”. De nadruk ligt niet op de kracht van de kiezer, noch op de inzet van de vrouwen, maar op het vermeende verlies van mannen.
Het is een narratief dat veronderstelt dat vooruitgang van vrouwen per definitie verlies betekent, alsof gelijke kansen een rekensom is waarin winst van vrouwen altijd neerkomt op verlies van anderen. De boodschap is glashelder: succes van vrouwen is ongemak, geen vooruitgang.
Wilmar Bolhuis illustreert dit feilloos. Op LinkedIn beschrijft hij zijn teleurstelling dat hij, ondanks plek 18 op de lijst van GL-PvdA, geen Kamerzetel krijgt doordat vrouwen via voorkeurstemmen ‘’langs’’ hem komen. Hij schrijft dat er “echt wat wringt qua gelijkheid en democratische representatie.” De nieuwe fractie, schrijft hij, zal bestaan uit 14 vrouwen en 6 mannen — “een verhouding die in omgekeerde richting onacceptabel zou zijn.”
Precies dat is het patriarchaat in actie: zodra vrouwen dankzij actieve steun van kiezers een voordeel behalen, lijkt dat ineens “oneerlijk’’, terwijl eeuwenlange mannelijke dominantie als vanzelfsprekend werd geaccepteerd. Representatie wordt gezien als een eindige bron: mannen kunnen verliezen, vrouwen mogen hoogstens evenveel. Een fractie met relatief veel vrouwen is echter geen “omgekeerde ongelijkheid”, het is een beperkte correctie op eeuwenlange mannelijke dominantie in politiek en macht. Er is immers nog nooit een matriarchaat geweest; onze samenleving bevoordeelt vrouwen structureel niet.
Bolhuis zegt terecht dat politiek hard is. Maar zijn redenering legt bloot hoe diep de overtuiging zit dat gelijkheid betekent dat vrouwen ongeveer de helft van de macht mogen hebben, maar niet méér. Zelden werd er gesproken over “ongelijke representatie” toen fracties voor 80 procent uit mannen bestonden. Zodra het echter een keer de andere kant op helt, wordt het gezien als verstoring van de balans.
Het tegenovergestelde is waar: representatie wordt sterker wanneer meer verschillende mensen hun weg vinden naar de Kamer, juist omdat dat betekent dat het systeem werkt zoals bedoeld. Voorkeurstemmen zijn geen anomalie in het systeem; ze zijn het systeem. Ze geven kiezers de mogelijkheid om de hiërarchie op de lijst te doorbreken: precies wat democratie veronderstelt. In dat licht is het wrang dat er media zijn die een lens van verlies hanteren.
De norm in de politiek was en is mannelijk. Het patriarchaat is niet slechts een verzameling oude machthebbers, het is ook een manier van denken die ongelijkheid normaliseert zolang die in één richting wijst. De ongemakkelijkheid die sommige mannen nu voelen, is niet het gevolg van onrecht, maar van verschuivende vanzelfsprekendheden. En dat is precies wat vooruitgang doet: ze maakt de gevestigde orde ongemakkelijk.
Er klonken gelukkig ook andere geluiden. Jade van der Linden, eveneens kandidaat voor GroenLinks-PvdA, reageerde waardig toen bleek dat zij geen zetel zou krijgen: “Het is hoe democratie werkt. Ik heb hartstikke veel vertrouwen in de mensen die zijn gekozen.”
Haar sportieve houding, en ook die van mannen in de partij, zoals Gabriëls en Nordkamp, staat in scherp contrast met de koppen en commentaren die frustratie en rancune benadrukken, en laat zien dat politieke volwassenheid niet afhangt van gender, maar van vermogen tot vertrouwen in het systeem; zelfs wanneer dat systeem je persoonlijk niet opbrengt wat je had gehoopt.
De framing van “mannen die de dupe zijn” kan het moeilijk maken om te zien wat er werkelijk gebeurt. Mannen moeten niet ‘wijken’ voor vrouwen, vrouwen krijgen eindelijk de ruimte die hen toekomt. Dat voelt voor sommigen vreemd, omdat we generaties lang aan een andere norm gewend zijn geweest. Voelt het ongemakkelijk? Tijd om eraan te wennen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.