Werkelijk iedereen, zelfs mensen die nog nooit van hun leven
een fiets hebben aangeraakt, roept nu dat wielrenner Michael Boogerd een
ongeloofwaardige, sneue leugenaar is
Afgelopen week publiceerde het NRC een aantal rekeningen die Michael Boogerd in 2006 en 2007 ontvangen heeft van de Oostenrijkse dopinghandelaar Stefan Matschiner. Voor velen het ultieme bewijs van iets dat men al lang wist: Boogie is een leugenaar en moet nu eindelijk zijn zonden gaan bekennen. Maar waarom moeten anderen dat voor hem bepalen? Is hij verplicht verantwoording aan ons af te leggen? Zijn we zo gekwetst en verontwaardigd dat alleen een dopingbiecht, liefst live op tv, onze gekwetste ziel kan herstellen? Of is het gewoon sensatiezucht.
Recentelijk bekenden Steven de Jongh, Danny Nelissen, Marc Lotz, Rudy Kemna, Thomas Dekker en Grischa Niermann hun dopingzonden. Daar hadden ze allemaal hun redenen voor en het is moedig dat ze dat deden. Maar door hun bekentenissen is er wel een bepaald verwachtingspatroon ontstaan. Namelijk dat van iedere renner uit die periode wordt verwacht dat hij en public zijn dopingzonden toe gaat geven. De vraag of een renner überhaupt heeft gebruikt, is daarbij allang niet meer relevant. Boogerd heeft besloten (voorlopig) niet te praten, maar wordt daar nu keihard om veroordeeld.
Kijk, ik ben niet naïef en ik weet ook wel dat de bewijzen dat Boogerd doping gebruikt zou hebben steeds sterker worden. En ik begrijp ook wel dat hij door zijn prestaties in het verleden en zijn meer recente ijsdansavonturen een hoge boom is geworden en die vangen nu eenmaal meer wind dan hun lagere soortgenoten. Maar de manier waarop nu over hem gesproken wordt, vind ik alle perken te buiten gaan. Werkelijk iedereen, zelfs mensen die het verschil tussen de Ronde van Vlaanderen en de Tour de France niet kennen en nog nooit van hun leven een fiets hebben aangeraakt, die werkelijk geen idee hebben wat het betekent om wielrenner te zijn, roept nu dat Michael Boogerd een ongeloofwaardige, sneue leugenaar is. Zo langzamerhand begint het veel weg te krijgen van een populistisch volksgericht.
Ik ben geen jurist, maar blijf me verbazen over de rechteloosheid waarmee sporters in dit soort gevallen worden benaderd. Ik geloof namelijk niet dat er in dit land een wet bestaat die voorschrijft dat verdachten in het openbaar hun zonden moeten belijden. Van verdachten in een moordzaak of een roofkraak wordt toch ook niet verwacht dat zij bij Ivo Niehe gaan vertellen wat ze allemaal hebben uitgespookt. En al helemaal niet als er nog niet eens sprake is van een officiële aanklacht. Van wielrenners wordt dat wel verwacht en dat vind ik belachelijk.
Daarbij lijkt het wel of iedereen volledig over het hoofd wordt gezien dat Boogerd al heeft gezegd dat hij bereid is met de antidopingcommissie van Winnie Sorgdrager te praten. Met andere woorden; hij wil zich niet blootstellen aan een volksgericht en wacht op een gereguleerde voorziening om zijn waarheid te vertellen. Dat hij tegenover dat orgaan zijn verhaal kan doen zonder het risico gestraft te worden, zal in die afweging vast een rol spelen.
Maar ja, volgens mij zou ieder normaal mens dat doen. Ik ga toch ook niet smeken om straf als ik te hard gereden heb. Dan probeer ik er ook zo goed mogelijk vanaf te komen.
Helaas lijken voor wielrenners andere wetten te gelden en wordt van hen verwacht dat ze zichzelf vol overgave in een volksgericht storten.
Het is een vorm van rechteloosheid waar ik me mateloos aan irriteer.
Dit artikel verscheen eerder op het weblog Het is Koers. Volg Joost-Jan Kool ook op Twitter