Hoe de spanning rond het WK een verscheurd land verbroedert
Sarajevo ontplofte dinsdagavond. De hoofdstad van Bosnië en Herzegovina vierde de winst van het Bosnische voetbalelftal tegen Litouwen alsof het land het WK al had gewonnen. Bosnië plaatste zich gisteren voor het wereldkampioenschap in Brazilië volgend jaar. En dat is bijzonder, want niet eerder lukte het zich te plaatsen voor een groot toernooi. En dus vuurwerk, toeterende auto’s en duizenden mensen op straat, met vlaggen zwaaiend en tranen in de ogen.
Toen rond half twee in de nacht het Bosnische team landde op Sarajevo Airport wachtten duizenden fans de spelers op. Waar twintig jaar geleden nog een groot portret van Tito hing, aan het begin van de Titova Ulica (Straat van Tito) verschenen nu de voetballers op het balkon. De blauwgele massa zong hen toe alsof ze de beker al hadden meegenomen. Bosnië leek weer even één. En ook vandaag loopt Sarajevo nog met een glimlach door de straten.
Bosnië is altijd een verdeeld land geweest. Het ontstond in 1992 nadat de Bosnische regering besloot zich af te scheiden van Joegoslavië. Een bloedige oorlog volgde waarin Bosniakken (Bosnische moslims), Bosnische Serviërs en Bosnische Kroaten elkaar bevochten. Na de massamoord in Srebrenica (ruim 7000 doden) maakte het Dayton Akkoord een einde aan de oorlog. Bosnië bleef één land, maar werd verdeeld in twee entiteiten: een Servische Republiek (Republika Srpska) en een gezamenlijke federatie voor Bosniakken en Bosnische Kroaten (Federacija Bosna i Hercegovina).
Trots Sindsdien is de oorlog voorbij. Maar daar is dan ook wel zo’n beetje alles mee gezegd. Want ‘Dayton’ zorgde dan wel voor het einde van de oorlog, het zorgde er ook voor dat elke bevolkingsgroep zich terugtrok in eigen gebied, zo min mogelijk samenleefde en, zeker op politiek niveau, al helemaal niet samenwerkte. Velen beweren dat de spanningen in het land op dit moment groter zijn dan in de jaren 90, voorafgaand aan de oorlog.
En daar zal een potje voetbal niets aan veranderen. Maar toch, ik geloof dat er dinsdag iets heel belangrijks is gebeurd.
Allereerst heeft de Bosniër eindelijk weer iets om trots op te zijn. Want in het land met grote armoede, corrupte politici en nog onontdekte massagraven is er verdomd weinig om je over op de borst te kloppen. Ja, die Olympische Spelen van 1984. Daar hebben ze ’t nog steeds over. De mascotte van de Winterspelen in Sarajevo is nog steeds te koop in de toeristenwinkels in de oude stad. Nostalgie voor aan je sleutelbos. Toen was Sarajevo het middelpunt van de wereld. Toen was alles mooi en goed. Pas tien jaar later waren weer alle camera’s gericht op de Bosnische hoofdstad; er vielen mortiergranaten, snipers bepaalden het dagelijkse leven.
De plaatsing van het Bosnische elftal maakt trots. Er is iets bereikt. En het speelt daarin zeker mee dat de buurlanden Kroatië en Servië zich (nog) niet hebben kunnen plaatsen voor het WK en dus (mogelijk) niet meevoetballen op het wereldtoernooi. Bosnië was altijd het sukkelige broertje. Nu is het megastoer.
Felicitatie Ten tweede, en nog veel belangrijker, het lijkt erop dat het Bosnische team werkelijk de drie bevolkingsgroepen dichter bij elkaar kan brengen. Dinsdagavond werd er ook feestgevierd in Banja Luka, de hoofstad van de Servische entiteit. De vice-president van de Servische Republiek Emil Vlajki feliciteerde gisteravond zelfs het Bosnische voetbalteam. Normaal gesproken steunen de Bosnische Serviërs het elftal uit Servië, maar dat is uitgeschakeld. En dus is steun voor het Bosnische team zeker een optie nu. Voor de Bosnische Kroaten is het nog afwachten. Het team van moederland Kroatië kan zich via de playoffs alsnog plaatsen. Wanneer dat gebeurt zullen zij uiteraard voor dat elftal juichen en met Kroatische vlaggen zwaaien.
Ik hoop dus dat Kroatië zich niet plaatst voor het WK. En dat straks in Banja Luka, Mostar en Sarajevo Bosniërs met verschillende achtergronden gezamenlijk juichen voor het team van Bosnië en Herzegovina. Voetbal zal de problemen niet oplossen. Maar het kan wel een stap zijn in de goede richting. Een gezamenlijke vijand brengt mensen samen, een winnend voetbalteam ook.
Een voetbalfan in Sarajevo op een ‘Sarajevo Rose’, een met rode verf gevulde granaatinslag in het centrum die dient als monument voor het bloedbad. Foto: Valerie Safir Hopkins