"Het feit dat eenieder persoon het stemrecht heeft vanaf de stemgerechtigde leeftijd van 18 jaar, betekent impliciet dat we allemaal capabel genoeg zijn om te kunnen stemmen. Maar zijn we dat eigenlijk wel allemaal?"
Nadat de exitpoll ons een winnende VVD liet aanschouwen, bezigde Mark Rutte een voor het volk geruststellende retoriek: dat Nederland ‘ho’ heeft gezegd tegen het ‘verkeerde soort populisme’. Echter, als men feitelijk naar de verkiezingsuitslag kijkt, constateren we dat het verkeerde soort populisme wat Rutte intendeerde, namelijk de PVV, met 5 zetels is gegroeid tot maar liefst 20 zetels. De hypothese dat het ‘verkeerde soort populisme’ is ingedamd kan men dus wel verwerpen.
Het gevolg van een alsmaar groter wordend populistisch electoraat, is een politiek die een soort semi-rechtspopulisme gaat bezigen. Een politiek waarin politici zich tijdens de verkiezingsstrijd in het migratie- en islamdebat door electorale overwegingen laten verleiden tot het maken van kwalijke en verwerpelijke uitspraken om dergelijke stemmers voor zich te winnen. Opde lange termijn zal een partij als de PVV mogelijkerwijs wel als grootste uit de bus komen.
Met de opkomst van het hedendaagse rechtspopulisme, zijn de anomalieën van ons democratisch kiesstelsel onmiskenbaar naar boven komen drijven. Het feit dat eenieder het stemrecht heeft vanaf de stemgerechtigde leeftijd van 18 jaar, betekent impliciet dat we allemaal capabel genoeg zijn om te kunnen stemmen. Maar zijn we dat eigenlijk wel allemaal?
Als we ons hierover buigen dan kunnen we wel stellen van niet. Allereerst, moeten we ons afvragen of de doorsnee burger wel de absoluut voltallige politieke kennis heeft van de verschillende politieke grondslagen om tot een juiste keuze te komen. Ik vraag me stellig af of John en Anita, Henk en Ingrid maar ook Fatima en Ali wel weten wat de verschillende (mainstream) politieke ideologieën zijn en welke basisprincipes er onder gestoeld kunnen worden van links tot rechts; socialisme, sociaal democratie, christen democratie, neo liberalisme, klassiek liberalisme, libertarisme en uiteraard niet te vergeten het fascisme.
Dit impediment kan men tackelen door een bindende toetsing in te voeren waarbij burgers een verplicht een theorie-examen ondergaan (over de verschillende politieke ideologieën) zoals je bij het CBR je theorie dient te halen met de kennis die je in je theorieboek tot je hebt moeten nemen. Oftewel, een politiek rijbewijs.
Aanvullend hierop, dienen we ons ook te buigen over het intelligentie- en emotionele niveau van onze medemens. Haalt iedere stemgerechtigde wel de ‘normaalwaarde’ ?
Uiteraard betekent dit niet dat alle PVV stemmers op politiek, intellectueel, of emotioneel niveau onder doen voor hun medemens. Immers is de groepering die, kijkend naar de VVD, puur uit zijn of haar teleurstelling heeft gehandeld ook groot. De teleurstelling in establishment partijen als de VVD valt ook tot op zekere hoogte te bevatten, wanneer we kijken naar het uitgevoerde sociaal-economisch beleid onder Rutte. Echter kunnen we ons afvragen of je je als PVV’er dan niet beter thuis voelt bij een linkse partij als de SP. Daar waar Wilders voor een onhaalbare sociaal economische agenda staat, komt de SP oprecht oplossingsgericht in opstand tegen de afbraak van de verzorgingsstaat. Bij dit laatste valt natuurlijk ook wel weer te betwijfelen of de PVV wel echt dusdanig sociaal economisch is ingesteld. Het was immers Wilders, met een rijk VVD verleden in zijn CV, die zijn sociaal-economische agenda liet ‘verorberen’ door met Rutte in zee te gaan onder een gedoogconstructie.
Het is zeker niet enkel het electoraat van de PVV dat baat kan hebben bij een dergelijk politiek rijbewijs. Rutte heeft namelijk in de afgelopen verkiezingen ook ongetwijfeld Jan Modaal weer over de brug gekregen om op de VVD te stemmen.
Bij het invoeren van een dergelijk politiek rijbewijs kan men stellen dat stemmen alleen is weggelegd zou zijn voor de politieke elite. Echter, indien men een dergelijk ‘theorie-examen’ zodanig inricht dat het haalbaar is door onder andere een ongelimiteerd aantal herkansingen (zodat werkelijk iedereen kan slagen), zijn dergelijke kwesties te overzien. Door ons kiesstelsel dusdanig in te richten door het met ‘moeite’ via rechtswege te verdienen om te stemmen, wordt stemmen in die zin een veel bedachtzamer proces en kan men zo ook nog eens emotionele stemmers van bepaalde ‘enge’ politieke partijen tot inkeer laten komen als men over de ‘juiste bagage’ beschikt. Dit is natuurlijk een zeer gewaagde onderneming, maar wel iets waar we ons als maatschappij over dienen te buigen als we de potentiële gevaren van het rechtspopulisme willen beperken en indien we gewoonweg de kiezer de voor hem of haar juiste keuze willen laten maken.